Het oordeel van de rechtbank.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, moet een ongewoon voorval zo spoedig mogelijk worden gemeld indien door dat voorval nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of dreigen te ontstaan.
Uit het bepaalde in artikel 1.1, tweede lid van de Wmb blijkt dat onder gevolgen voor het milieu in ieder geval worden verstaan gevolgen voor het fysieke milieu, gezien vanuit het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat, alsmede van de relaties daartussen.
De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke dreiging in dit geval wel degelijk sprake was, nu er 300 liter aceton was uitgestroomd.
Immers, blijkens het veiligheidsinformatieblad van Brenntagbetreffen het onder meer gevaren voor de gezondheid:
een voor de gezondheid gevaarlijke concentratie in de lucht zal door verdamping van deze stof bij ca. 20 graden Celsius vrij snel worden bereikt; bij vernevelen nog sneller. Verder betreffen het gevaren voor de veiligheid:
de dampen kunnen met lucht een explosief mengsel vormen. De rechtbank betrekt in haar oordeel mede dat volgens de weerinformatie van Infoplazaover Bladel op 3 juli 2014 tussen 15:00 uur en 17:00 uur de buitentemperatuur heeft gelegen tussen 26,1 en 27,3 graden Celsius, derhalve nog aanzienlijk boven de in het informatieblad genoemde gevaar indicatie bij 20 graden Celsius.
De rechtbank overweegt in dit verband nog dat verdachte kennelijk zelf eveneens heeft ingeschat dat sprake was van een (dreigende) gevaarlijke situatie, nu zij direct de brandweer heeft gewaarschuwd. Weliswaar heeft de verdediging hieromtrent gesteld dat dit een louter preventieve maatregel betrof, maar ter zitting heeft zij ook naar voren gebracht dat het personeel al ter evacuatie naar buiten was geleid voordat de brandweercommandant daarom had verzocht.
Het standpunt van de verdediging dat uit de regeling omtrent het vervoer van gevaarlijke stoffen, de ADR, voortvloeit dat bij laden en lossen eerst bij een hoeveelheid van meer dan 330 liter aceton sprake is van gevaar doet hier niet aan af: dit betreft een ander beoordelingskader waarin andere feitelijke omstandigheden een rol spelen dan hier aan de orde.
De regelgeving is zodanig, dat bij twijfel aan de ernst van een incident als hoofdregel geldt dat ieder incident waarbij ook maar enige dreiging is van nadelige gevolgen voor het milieu, dit zo spoedig mogelijk moet worden gemeld. In zo‘n geval is het niet aan de inrichting om eerst zelf te onderzoeken of de milieuschade zich al dan niet heeft verwezenlijkt en of er sprake is van reële dreiging. Het is immers voor de overheid van het grootste belang dat indien nodig zo spoedig mogelijk maatregelen kunnen worden getroffen om bij een ongewoon voorval eventuele nadelige effecten op de omgeving te kunnen bestrijden.
Verdachte had dan ook zo spoedig mogelijk melding moeten doen bij de bevoegde autoriteiten, hetgeen niet is gebeurd. Verdachte heeft weliswaar melding gedaan bij de brandweer, maar dit is niet de bevoegde autoriteit. Dat de melding aan de brandweer op zichzelf genomen als adequaat kan worden gekenschetst kan hieraan niet afdoen; het betekent dat onder omstandigheden mogelijk meerdere te verrichten meldingen aan de orde zijn. Hetgeen de verdediging heeft aangevoerd omtrent mededelingen aan de gemeentelijke brandweer bij voorgaande gebeurtenissen in de voormalige vestigingsplaats Bergeijk kan evenmin leiden tot het oordeel dat hiermee een melding is verricht aan de bevoegde autoriteit.