Aanleiding.
Op 18 maart 2016 wordt in Den Bosch een buschauffeur overvallen tijdens zijn werk. Hij doet daarvan op dezelfde dag aangifte. De aangifte wordt bevestigd door de beelden van de bewakingscamera uit de bus.
Bij de Criminele Inlichtingen eenheid (CIE) komt in april 2016 de informatie binnen dat jongens uit de groep van [verdachte] verantwoordelijk zijn voor de overval op de buschauffeur. Naar aanleiding van het bovenstaande worden meerdere telefoontaps aangesloten en wordt apparatuur voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie geplaatst in het schuurtje dat hoort bij de woning van [verdachte] aan de [woonadres] Tevens is door het observatieteam een camera geplaatst, gericht op de poort die toegang biedt tot het schuurtje. Vervolgens wordt door de televisieprogramma’s ‘Bureau Brabant’ en ‘Opsporing verzocht’ respectievelijk op 30 mei 2016 en 31 mei 2016 aandacht besteed aan de overval op de buschauffeur.
Op 1 juni 2016 laat [betrokkene 1] van [scholengemeenschap] te ’s-Hertogenbosch aan het onderzoeksteam weten dat er naar aanleiding van de uitzending van Bureau Brabant door leerlingen en leraren enkele namen van de vermoedelijke daders zijn genoemd. [betrokkene 1] heeft onder meer gehoord dat [verdachte] verantwoordelijk zou zijn voor de overval op de buschauffeur.
In de opgenomen gesprekken in het schuurtje is te horen dat de deelnemers van deze gesprekken onder meer spreken over de overval. Nadat de stemmen van de deelnemers van deze gesprekken door verbalisanten worden herkend als zijnde de stemmen van de verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , worden zij alle drie buiten heterdaad aangehouden.
Aangever [het slachtoffer] heeft op 18 maart 2016 - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Vandaag, vrijdag 18 maart 2016, omstreeks 21.12 uur, reed ik mijn laatste rit voor deze dag. De rit welke ik reed stond zichtbaar aan de voorzijde van de bus vermeld als zijnde Lijn 12 Rompert. (..) Ik vertrok op bovengenoemd tijdstip vanaf het centraal station in. ‘s-Hertogenbosch en reed zo de geplande route. (..) Ik zag ongeveer 30 meter voor de bushalte een jongen op de stoep staan aan de rechterzijde. Ik zag dat de jongen mijn kant opkeek. Ik kan deze jongen als volgt omschrijven: jonger dan 18 jaar, 1.70 a 1.75 lang, getint uiterlijk, zwarte jas met capuchon met een lichtkleur koord en een zwarte broek. Ik zag dat ik de jongen naderde en zag dat de jongen plotseling zijn hand opstak. (..) Ik stopte vervolgens mijn bus thv de bushalte op De Bokkelaren. (..) Ineens zag ik dat twee jongens achterelkaar naar binnen kwamen via de openstaande toegangsdeur van de bus. Ik zag op dat moment dat het 21.22 uur was. Ik zag dat beiden jongens geheel in het zwart gekleed waren, beiden een capuchon ophadden en beiden een getint uiterlijk hadden. Ik zag dat de voorste jongen op een afstand van ongeveer een halve meter van mij vandaan stond, tegen de kassaladenhouder aan. Ik zag dat de voorste jongen een mes in zijn rechterhand vast had. (..) Ik zag dat de voorste jongen zijn linkerarm strekte en deze in de richting van mijn rechterschouder bewoog. Ik voelde en zag dat de linkerhand van de jongen mijn rechterarm stevig vastpakte. Ik zag vervolgens dat de rechterhand van de voorste jongen, welke het mes vasthield, meerdere malen zijn hand met het mes vast op en neer bewoog in de richting van mijn lichaam. Hiermee bedoel ik dat de jongen meerdere steekbewegingen naar mij maakte. Ik hoorde dat de voorste jongen hierbij schreeuwde: “Geld, Ik steek je kapot!”. Ik hoorde dat de jongen dit meerdere malen herhaalde. Dit kwam erg dreigend op mij over. Ik voelde en zag dat de voorste jongen plotseling mijn rechterarm losliet. Ik zag dat de linkerhand van de voorste jongen richting de kassaladenhouder bewoog. Ik zag dat de linkerhand van de jongen de kassa vastpakte en hieraan begon te trekken. (..) Ik zag dat de voorste jongen het geldkistje vastpakte en vervolgens omdraaiden. Ik zag dat beiden jongen snel de bus via de openstaande toegangsdeur verlieten. (..) Ik zag dat beiden jongens wegrenden in de richting van het Wilesem. Ik meen gezien te hebben dat er nog een jongen met hen mee rende (..)(bron I, p. 132-133)
[medeverdachte 1] ) : Wij gaan binnenkort vastzitten... Wallah... wallah
[verdachte] : Wie?
[medeverdachte 1] : Die bus... over drie dagen is hij op Opsporing Verzocht
[verdachte] : Hoe weet jij dat?
[medeverdachte 1] : Hij staat in een krant op mijn school ofzo. Uuh stemherkenning, jongens van Hambaken/Maaspoort... (..)
[verdachte] : Ik zit daar echt niet mee.
(..)
[medeverdachte 1] : Ik ook niet. [medeverdachte 2] ... (onverstaanbaar). [medeverdachte 2] gaat niet zitten
(..)
[verdachte] : Luister. Weet je wat jij moet denken. Wij gaan sowieso vastzitten. Dus wij moeten gewoon doen. Wij gaan toch vastzitten. Gewoon alles doen. (bron I, p. 174/177-178)
tussen 17.59.44 en 20.19.31
[medeverdachte 2] ): Maat, komt morgen foto...
[verdachte] :Wa?
[medeverdachte 2] : Van overval van de bus
[verdachte] : Wa?
[medeverdachte 2] : (onverstaanbaar) staat poster op onze school maat!
[verdachte] : Hier hier foto. Uhm maandagavond busoverval komt op opsporing verzocht maat. We komen op opsporing verzocht! (lachend)
[medeverdachte 2] : Zeg op maat (onverstaanbaar)
[verdachte] : Wajow kankerdude (lachend)
[medeverdachte 2] : Ik weet niet of dat jij dat grappig vindt.... (onverstaanbaar)
[verdachte] : Opsporing verzocht(bron 1, p. 175/179)
[verdachte] : Jouw lichaam ja, dat is opvallend.
[medeverdachte 1] : Lichaam niet man, die tas/jas was een beetje groot... maar ik zei ook iets in die bus he, ik zei geld, nu! Luister maar morgen.
- onverstaanbaar gedeelte -
NN: als zij stressen, ik ... best wel goed
[verdachte] : ik weet niet, snap je, je weet zelf ik stond in de bus man..
[medeverdachte 1] : Ik ook
[verdachte] ; Ik heb niks gezien man
[medeverdachte 1] : jij had mij ook gezien
[verdachte] : Ik had jou gezien, dat weet ik
[medeverdachte 1] : onverstaanbaar gedeelte
NN ( [verdachte] of derde); wat er gebeurd is..
[medeverdachte 1] : Toch gekregen?
NN ( [verdachte] of derde): hmhm
[verdachte] : weet je wat het is [medeverdachte 1] , een vriend van je leven moet niet vastzitten (niet helemaal duidelijk).
[medeverdachte 1] : nee jo, fuck it ja, want daar zit ik niet mee, maar we moeten best wel lang.
[verdachte] : Wij?
[medeverdachte 1] : Ja, Helmi moest voor inbraken al drie maanden hè. -onverstaanbaar- zwijgrecht doen. Komt goed.
[verdachte] : Luister..kankergezellig maat
[medeverdachte 1] ; onverstaanbaar
[verdachte] : Als we in de gevangenis zitten, gaan we dan samen? In de gevangenis
(bron I, p. 182 / p. 195)
15.53.06
[medeverdachte 1] : we gaan echt ontkennen he, ook al zie je onze gezichten, zie je ons zo
[verdachte] : en als ze iets met stemherkenning doen dan houden we gewoon onze bek dicht.
[medeverdachte 1] : onverstaanbaar
[verdachte] : ik zeg gewoon de hele dag niets
[medeverdachte 1] : en als ik dan zo praat dan is mijn stem anders
(bron I, p. 182 / p. 196)
18.58.23
[verdachte] belt of roept hard op: Joh check me bro, maandag kwart over zes op TV broertje, we zijn beroemd.
(bron I, p. 184 / p. 196)
19.36.36
[medeverdachte 1] : Maandag ga jij denk ik niet, als jij goed te zien bent op die camerabeelden dan ga jij denk ik niet.
(bron I, p. 186)
19.58.03
[verdachte] : ik kom maandag op opsporing verzocht
NNM: waarom... NW....
[verdachte] : Voor die overval die ik een paar maanden geleden heb
gedaan
NNM: Nee joh welke overval
[verdachte] : .... NW... Snelle Jelle.
NNM: ooh bij die .... NW.... Bij die Total?
[verdachte] : nee andere,, ik heb twee gedaan maat
NNM: ..NW. die bus
(..)
[verdachte] : Wij zo kanker homo, maat wij liepen uit die bus, kankergoeie NW... Whoalla dat was niet eens overval. Dat was gewoon voor de lol. Gewoon ff je weet wel brief ophalen. Ff iets
ophalen.
NNM: mmm, maar niet datje... NW..
[verdachte] : Wat, altijd.... Kanker geld ntv Kijk maar maandag kwart over zes opsporing verzocht.
(bron 1, p. 188 / p. 197/198)
30 mei 2016
[verdachte] :Jij stond daar achteren
[medeverdachte 1] : Ik stond in de bus, helemaal in
[verdachte] : (onverstaanbaar) maat, maar jij hebt helemaal niet eens, jij stond gewoon in de bus en dat was het
[medeverdachte 1] : Ik deed (onverstaanbaar) gewoon snel geld
[verdachte] : ik hoorde niks maat (onverstaanbaar)
[medeverdachte 1] : Als ik niet iets zie dan (onverstaanbaar)
(verbalisant relateert dat op de achtergrond is het item in de uitzending van Bureau Brabant over de overval op de buschauffeur te horen en dat er een onbekende jongen binnenkomt)
[verdachte] : [medeverdachte 1] ...
[medeverdachte 1] : Stil!
Komt ie aan
Hier hoor je dat? Dat was mij. (rest is niet goed te verstaan)
Daarna relateert de verbalisant hij het item nogmaals voorbij hoort komen en dat [medeverdachte 1] vraagt of dat ze hem horen. Een onbekende jongen zegt dan dat hij hem inderdaad hoort en dat hij zegt: “geld, koran!”
[verdachte] zegt dan dat dat helemaal niet waar is en dat [medeverdachte 1] helemaal niets heeft gezegd. [verdachte] zegt dat dat niet zijn stem is. De verbalisant hoort dat [medeverdachte 1] aan nog iemand vraagt:
“Kun je zien dat wij dat zijn? Eerlijk?”
Daarna hoort de verbalisant het item daarna nog een keer voorbijkomen waarop [medeverdachte 1] zegt:
Hier. WoIlah, ik zei nog iets. Ik zei ‘snel!’ Hoorde je mij. Hoorde je mij
(bron 1, p. 207/ p. 212)
31 mei 2016 tussen 13.18.51 en 14.01.15 uur
[medeverdachte 1] : Wat verwacht jij dat jouw moeder tegen mij gaat zeggen?
[verdachte] : (onverstaanbaar)
[medeverdachte 1] : Want zij weet echt niet dat ik dat ben
[verdachte] : Jawel wollah
[medeverdachte 1] : Hoezo?
[verdachte] : Zij zei, volgens mij ben jij met [medeverdachte 1] gegaan, hoe jij stond jonge, weetje dat jij dat bent.
[medeverdachte 1] : En niks over [medeverdachte 2] ?
[verdachte] : Nee
[medeverdachte 1] : Heb jij gewoon toegegeven?
(bron 1, p. 215/ p. 221)
tussen 16.58.11 en 18.42.01 uur
[medeverdachte 1] : Toen ik wegliep, hij zo geld, snel geld ofzo, ik weet niet wat hij zei. Wat op die nieuwsding staat.
Nn: Jouw stem hoor je kankergoed
[verdachte] : Die van mij?
[medeverdachte 2] : Jij moest Engels praten
(bron 1, p. 217/ p. 222)
NNM: Als jij wordt gepakt en vragen aan jou. Je moet gewoon zeggen daar was ik niet bij. Dat was ik niet.. je moet niet... NW... je moet zeggen dat was ik niet.
[medeverdachte 1] : Ja maar als ze die foto van mijn gezicht als ze die, blad met mijn gezicht laten zien kan ik toch niet zeggen was ik niet.
NNM: zie je jouw gezicht duidelijk? He? He maat, ja maat dan moet je zeggen was ik niet joh.
[medeverdachte 1] : .. . NTV... heel dik.
NNM: zegje ik woon niet op Hambaken joh
[medeverdachte 1] : Ja, maar,
NNM: Jongen was ik niet, gewoon zo zeggen. Was ik niet.
[medeverdachte 1] : Als ze mij na drie dagen weer vrijlaten, dan ga ik zwijgrecht.
NNM: ... NTV... je moet altijd gewoon masker doen, hoe moet ik nou jullie dingen nou invullen terwijl ik niet eens wat da was. NTV... was moetje zeggen. Want elke keer wanneer jij wat meer zegt kunnen hun jou daarop naaien Wholla. Daar moet
NW..
[medeverdachte 1] : Ik zal jou een ding zeggen, op zwijgrecht.
(bron 1, p. 218/ p. 214)
2 juni 2016 om 8.04.36
Verbalisant relateert dat hij hoort dat [wettelijk vertegenwoordiger] (moeder verdachte) om 07:50 uur het schuurtje binnenkomt. Zij zegt eerst iets in het Marokkaans. Daarna zegt zij:
[wettelijk vertegenwoordiger] : (onverstaanbaar) voor de duizendste keer; jij wordt herkend uit duizenden.
[verdachte] : ja ma…NTV…
(bron I, p. 226/ p. 229)
Conclusie.
De rechtbank acht op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachten bewust en nauw hebben samengewerkt bij het plegen van het aan hen ten laste gelegde strafbare feit.
Stemherkenning
De raadsman heeft aangevoerd dat onduidelijk is hoe de stemherkenning (van verdachte) tot stand is gekomen. De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe het volgende. Een onderzoeksteam onder de naam Arendsee heeft zich gedurende enige tijd gericht op verdachte en medeverdachten. Daarbij zijn (telefoon) gesprekken opgenomen. De verbalisanten die de gesprekken hebben beluisterd, zijn ook de verbalisanten die de verdachten hebben verhoord op 23 juni en 1 juli 2016. De rechtbank heeft daarom geen reden om te twijfelen aan de stemherkenning door de verbalisanten, te meer niet nu uit de inhoud van de OVC-gesprekken, dat hiervoor in de bewijsmiddelen is opgenomen, onmiskenbaar volgt dat deze gesprekken gaan over de overval op 18 maart 2016 te ‘s-Hertogenbosch.
Dat de verbalisanten bij de stemherkenning van medeverdachten niet meer specifieke kenmerken van die stemmen hebben kunnen geven, doet daar niet aan af. De stemherkenning door de verbalisanten staat bovendien niet op zichzelf, maar wordt ondersteund door de camerabeelden van 31 mei 2016, waarop is te zien dat de personen waarvan de stem herkend is, zich ook daadwerkelijk op de betreffende momenten in het schuurtje bevonden.