Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de conclusie van eis in reconventie en de incidentele vordering tot zekerheidsstelling,
- de brief van de griffier van de rechtbank aan partijen d.d. 21 september 2016 waarin aan [eiseres conventie/verweerster in reconventie] akte niet dienen wordt verleend omdat zij op de daarvoor bepaalde roldatum geen conclusie van antwoord in het incident heeft genomen,
- het B7-formulier d.d. 3 oktober 2016 ingediend door mr. Wensing waarbij pleidooi wordt verzocht in het incident,
- het B16-formulier d.d. 3 oktober 2016 ingediend door mr. Jansen waarbij deze bezwaar maakt tegen toewijzing van het verzoek om pleidooi en de rechtbank verzoekt vonnis te wijzen in het incident,
- de akte wijziging van eis in het incident van [gedaagde conventie/eiseres in reconventie] d.d. 5 oktober 2016,
- het B7-formulier d.d. 5 oktober 2016 ingediend door mr. Wensing waarbij nogmaals wordt verzocht om pleidooi in het incident,
- het B16-formulier d.d. 5 oktober 2016 ingediend door mr. Jansen waarbij deze bezwaar maakt tegen toewijzing van het (tweede) verzoek om pleidooi en de rechtbank verzoekt vonnis te wijzen in het incident,
- de brief van de griffier van de rechtbank aan partijen d.d. 6 oktober 2016 waarin het verzoek van [eiseres conventie/verweerster in reconventie] om pleidooi in het incident wordt afgewezen en vonnis is bepaald in het incident.
2.De vaststaande feiten
- [paard A]
- [paard B]
- [paard C] .
3.Het geschil in de hoofdzaak
- dat [gedaagde conventie/eiseres in reconventie] geen retentierecht heeft op de paarden en
- dat [gedaagde conventie/eiseres in reconventie] aansprakelijk is voor de schade die [eiseres conventie/verweerster in reconventie] heeft geleden, met verwijzing naar de schadestaatprocedure.
4.Het geschil in het incident en de beoordeling daarvan
5.De beslissing
7 december 2016voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
februari 2017 tot en met april 2017, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald.