Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 oktober 2016 met 3 producties,
- de brief van mr. Heemkerk van 27 oktober 2016 met een incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging,
- de brief van 31 oktober 2016 van mr. Hörchner met de akte wijziging van eis en een aanvullende productie 4,
- de brief van mr. Hörchner van 31 oktober 2016 met een aanvulling op productie 1 bij de dagvaarding (de vragen 259 tot en met 270);
- de brief van mr. Hörchner van 31 oktober 2016 met opmerkingen en vragen zijdens [eiseres] over de door [B] verlangde tussenkomst, de afgifte van processtukken en de gewenste indiening van stukken door [B] ,
- de brief van mrs. Snel en Zeelenberg van 2 november 2016 met 6 producties,
- de brief van mr. Heemskerk van 2 november 2016 met een akte houdende overlegging producties,
- de mondelinge behandeling op 4 november 2016,
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitaantekeningen van de Kempengemeenten,
- de pleitnota van [B] .
De voorzieningenrechter heeft daarop te kennen gegeven dat hij het aan partijen zelf overlaat om te bepalen welke stukken zij al dan niet in het geding wensen te brengen ter toelichting op of ter onderbouwing van hun stellingen. De voorzieningenrechter heeft [B] niet verplicht haar eigen inschrijving over te leggen. De door eiseres [eiseres] benadrukte omstandigheid dat zij bij dagvaarding concurrentiegevoelige stukken betreffende haar inschrijving in het geding heeft gebracht, berust op een eigen keuze om op die wijze haar vordering toe te lichten. Dat verplicht de tussenkomende partij [B] niet om een mogelijk door [eiseres] zelf geschapen concurrentienadeel weg te nemen door dan ook haar eigen inschrijving over te leggen. Partijen mogen hun eigen processtrategie kiezen. De consequenties van hun keuzes laat de voorzieningenrechter voor henzelf.
2.De feiten
- de inzameling, overslag en verwerking van restafval;
althans
althans
a. de Kempengemeenten hebben de puntentoekenning van het 60/40 systeem niet juist toegepast;
social returnonjuist gelezen, waarbij de Kempengemeenten apert ten onrechte hebben verondersteld dat [eiseres] huidige medewerkers zou gaan ontslaan;
c. de Kempengemeenten hebben ten aanzien van het aspect
duurzaamheidmiskend dat [B] 25% meer voertuigen moet inzetten, waarbij door het niet compartimenteren van de voertuigen ook nog eens voor iedere afvalstroom een afzonderlijke inzamelwagen nodig is; door gebruikmaking van slechts één overslaglocatie buiten het verzorgingsgebied maakt [B] naar schatting 25 tot 45% meer kilometers dan [eiseres] .
dienstverleningzijn gekomen.
4.De beoordeling
dienstverlening, zoals weergeven op de pagina’s 12 en 13 van de pleitnota van [eiseres] , geheel buiten beschouwing om processuele redenen. In de dagvaarding is van de terzake aan de Kempengemeenten gemaakte verwijten geen spoor te vinden. [eiseres] heeft de Kempengemeenten en [B] zonder vooraankondiging met dit geheel nieuwe punt ter zitting overvallen. Het gaat hier niet om het uitdiepen, verduidelijken of aanvullen van een eerder gegeven feitelijke grondslag van de vorderingen.
onjuiste toepassing van de toekenning van punten volgens het 60/40 systeemheeft de voorzieningenrechter, zoals hij ter zitting ook heeft doen blijken, moeite gehad de uiteenzetting zijdens [eiseres] te volgen. Hij heeft daarentegen geconstateerd dat de aan de hand van de pleitaantekeningen gegeven uitleg van de Kempengemeenten (en ook die van [B] ) van het systeem van puntentoekenning, en de daaraan door de Kempengemeenten gegeven toepassing, wel overtuigend is.
samen60 punten kunnen behalen bij het element prijs en dat er bij dit aspect in totaal 60 punten worden verdeeld, niet alleen gemotiveerd door de Kempengemeenten en [B] gemotiveerd is betwist, maar dat voor de juistheid van de stelling van [eiseres] ook geen grondslag is aan te wijzen in de aanbestedingsstukken. De aanname van [eiseres] is in strijd met de onder 4.5. weergegeven wijze waarop de score ten aanzien van het subgunningscriterium prijs moet worden bepaald. De Kempengemeenten zijn ten aanzien van de prijs tot een score gekomen op een schaal van 0 tot 10. Die score is vervolgens vermenigvuldigd met het wegingspercentage van 60%. Op grond van de onjuistheid van de aanname dat beide partijen samen 60 punten zouden kunnen behalen, moet de daarop gebaseerde redenering van [eiseres] verworpen worden. Daarmee sneuvelt vervolgens ook de door [eiseres] getrokken conclusie.
social returnen
dienstverleningwordt in algemene zin eerst het volgende overwogen. In paragraaf 3.4.2. van het Aanbestedingsdocument is bij de toelichting op deze subgunningscriteria het volgende opgenomen:
(…)Criterium 1: Social return
a). dient te voldoen aan zeer algemeen omschreven subgunningscriteria, die ruimte laten voor creativiteit en innovatie bij de inschrijveren welke inschrijving
social returnhet volgende vermeld:
duurzaamheidhet volgende vermeld:
bijvoorbeeldte denken valt aan duurzaamheid in relatie tot logistiek en aan zo min mogelijk te rijden kilometers en aan grensoverschrijdend inzamelen. De Kempengemeenten hebben in dit verband onder meer nog opgemerkt dat zij zich afvragen of de inzet van de 3-compartimentenwagens ten volle zal leiden tot de door [eiseres] verwachte besparing in kilometers omdat de afvalhoeveelheid binnen de aangeboden groepen kan verschuiven en het voertuig reeds naar de overslaglocatie terug moet zodra een van de compartimenten vol is. Daarnaast hebben de Kempengemeenten opgemerkt dat [B] de reductie van de CO2-uitstoot in haar inschrijving niet uitsluitend heeft gezocht in het aantal te rijden kilometers, maar in het aanbieden van voertuigen op gas en met Euro VI motoren, terwijl [B] heeft aangevoerd dat zij niet 5 maar 4.25 voertuigen wenst in te zetten voor de uitvoering van de opdracht.
De kosten aan de zijde van de Kempengemeenten worden begroot op:
€ 816,00
- griffierecht € 619,00
- salaris advocaat