Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juni 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 10 oktober 2016 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De zaak tegen de gemeenschappelijke regeling Heesch West
bedrijfsbestemmingeen recht op bijbetaling bestaat. Verder heeft zij het verweer gevoerd dat er überhaupt geen sprake is van wijziging van het bestemmingsplan.
bestemmingsregel(de bestemmingen staan in hoofdstuk 2 van de planregels) maar betreft een algemene
aanduidingsregel(de regels voor deze gebiedsaanduiding staan in hoofdstuk 3 van de planregels). De vraag is wat de rechtgevolgen zijn van het feit dat de door [eiser 2] verkochte gronden in deze gebiedsaanduiding vallen. Het antwoord op die vraag staat in planvoorschrift 27.15, waarin nadere specifieke regels van toepassing worden verklaard op die gebiedsaanduiding. Deze regels hebben echter allemaal geen direct rechtsgevolg gehad voor de gronden van [eiser 2] . Alleen de, soms beperkte, mogelijkheid wordt geopend om vrijstelling te geven van het bestemmingsplan of om het bestemmingsplan door het College van B&W te laten wijzigen. Voor de daadwerkelijke inhoud van het bestemmingsplan is deze gebiedsaanduiding irrelevant, zeker zolang er nog geen gebruik is gemaakt van de vrijstellings-of wijzigingsbevoegdheid. Omdat de bestemming voor het overige agrarisch is gebleven, is er geen wijziging van het bestemmingsplan. De zeven kaartjes die [eiser 2] in het geding heeft gebracht betreffen allemaal technische aanpassingen die te maken hebben de mogelijkheid tot een aanleggen van een geluidswal, het aanbrengen van een waterstaat en dergelijke. Wel is het gebied in plaats van een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning nu bestemd voor een burgerwoning. De reden daarvan was echter dat na levering van het verkochte de gemeente het bedrijf van [eiser 2] antikraak heeft laten bewonen en zij volgens de geldende jurisprudentie verplicht was die grond bij de eerstvolgende bestemmingsplanwijziging positief te bestemmen tot burgerwoning.
deelvan de verkochte gronden een bedrijfsbestemming krijgt, en niet dat elke bestemmingsplanwijziging ongeacht de
aardleidt tot een bijbetalingsverplichting.
5.De beslissing
7 december 2016voor uitlating door [eiser 2] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen en donderdagen in de maanden januari tot en met maart 2017 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,