Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[eiser sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 mei 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 23 november 2015, met daaraan gehecht de brieven van mr. P.C. van Nielen van 9 december 2015 en van mr. T. Riyazi van 7 en 10 december 2015.
2.De feiten
Onderstaand is voor mij akkoord.’
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
Als ik met een juridisch probleem zat ging ik daarmee altijd naar Frank Laagland . Op een bepaalde moment, toen Laagland bij VMBS zat als advocaat zei hij tegen mij dat we een overeenkomst op schrift moesten stellen omdat VMBS haar dossiers op orde moest brengen. Dat is de overeenkomst van 29 juli 2008. Alles wat VMBS deed gebeurde onder de noemer van dat schriftelijke contract. Bij dat contract zaten algemene voorwaarden.’ Op grond van deze verklaring van [eiser sub 3] moet de overeenkomst van 29 juli 2008, door Cervix c.s. ‘raamovereenkomst’ genoemd, worden geacht niet alleen betrekking te hebben op zaken die VMBS in opdracht van Cervix Vastgoed deed maar ook op het geschil met [A] , waarin VMBS Cervix c.s. in opdracht van haar bijstond. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat [eiser sub 3] beherend vennoot van Cervix Drunen en directeur van Cervix Vastgoed is. Uit de verklaring van [eiser sub 3] volgt dat het voor Cervix c.s. duidelijk was VMBS onder de vlag van de overeenkomst van 29 juli 2008 opdrachten voor Cervix c.s. uitvoerde. Nu van deze overeenkomst de algemene voorwaarden van VMBS deel uitmaken, zijn die algemene voorwaarden tussen Cervix c.s. en VMBS van toepassing. De gevorderde verklaringen voor recht dat de algemene voorwaarden van VMBS jegens Cervix c.s. niet van toepassing zijn, zal daarom worden afgewezen. Ook de gevorderde verklaringen voor recht dat de raamovereenkomst van 29 juli 2008 en bijbehorende algemene voorwaarden niet van toepassing zijn in de rechtsverhouding tussen VMBS enerzijds en Cervix Drunen en [eiser sub 3] anderzijds, zal worden afgewezen.