ECLI:NL:RBOBR:2016:6439
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige via webcam, vrijspraak voor grooming en kinderporno
Op 18 november 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren op 24 juli 2000, via de webcam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 30 juni 2014 tot en met 9 juli 2014 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft via internet en telefoon contact onderhouden met het slachtoffer en haar ertoe bewogen om seksuele handelingen te verrichten en deze aan hem te verzenden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen van grooming en poging tot grooming, omdat niet is komen vast te staan dat de verdachte een voorstel heeft gedaan voor een voldoende bepaalde ontmoeting met het slachtoffer. Evenzo is de verdachte vrijgesproken van het bezit van kinderporno, omdat er geen kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen waarover de verdachte kon beschikken. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet voldoende inzicht heeft in de ernst van zijn gedrag en geen berouw toont, wat heeft geleid tot de beslissing om een gevangenisstraf op te leggen.