Voetnoten
1.Verklaring [getuige 15] d.d. 12 oktober 1995, eindproces-verbaal, pag. 92-93.
2.Proces-verbaal technisch onderzoek, blad 4-6, forensisch dossier, deel 1, bijlage 1 (bron ii.a.).
3.Rapport Gerechtelijk Laboratorium d.d. 12 april 1996, pag. 6, forensisch dossier, deel 1, bijlage 2 (bron ii.b.).
4.Rapport Gerechtelijk Laboratorium d.d. 22 juli 1996, pag. 11, forensisch dossier, deel 1, bijlage 3 (bron ii.c.).
5.Entomologisch rapport met betrekking tot sectienummer 1995-499, van 27 mei 2011 (bron xxxiii.).
6.Relaasproces-verbaal, eindproces-verbaal, pag. 14 en verklaring [getuige 16] d.d. 9 oktober 1995, eindproces-verbaal, pag. 87.
7.NFI-rapport d.d. 18 december 2012, p. 1/3, forensisch dossier, deel 3, bijlage 61 (bron ii.k.).
8.Herzien NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, pag. 3, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.1.).
9.NFI-rapport d.d. 6 november 2013, p. 3/4 en 4/4, forensisch dossier, deel 3, bijlage 60 (bron ii.m.).
10.Rapport d.d. 12 april 1996, Gerechtelijk Laboratorium, pag. 6, forensisch dossier, deel 1, bijlage 2 (bron ii.b.).
11.NFI-rapport d.d. 12 september 2011, pag. 3 en 4, forensisch dossier, deel 2, bijlage 41 (bron ii.g.).
12.NFI-rapport d.d. 26 januari 2012, pag. 11 en 12, forensisch dossier, deel 2, bijlage 21 (bron ii.j.).
13.NFI-rapport d.d. 13 januari 2012, pag. 5 en 10, forensisch dossier, deel 2, bijlage 45 (bron ii.i.).
14.NFI-rapport d.d. 28 november 2013, pag. 32 en 33, forensisch dossier, deel 3, bijlage 48 (bron ii.n.).
15.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 85 en 86.
16.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 87.
17.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 86.
18.De conclusie dat de beschadiging aan de tiende rib is veroorzaakt door steekletsel, en niet ten tijde van de sectie, wordt onderschreven in het rapport van dr. med. D. Spendlove d.d. 23 februari 2015, pag. 16-20, 24, 25 en 39 (bron iii.).
19.NFI-rapport d.d. 28 november 2013, pag. 34, 35 en 36, forensisch dossier, deel 3, bijlage 48 (bron ii.n.).
20.Herzien NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, pag. 3, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.l.).
21.Rapport Gerechtelijk Laboratorium d.d. 22 juli 1996, pag. 11, forensisch dossier, deel 1, bijlage 3 (bron ii.c.).
22.NFI-rapport d.d. 12 augustus 2011, forensisch dossier, deel 2, bijlage 13 (bron ii.f.).
23.NFI-rapport d.d. 12 augustus 2011, pag. 7 en 8, forensisch dossier, deel 2, bijlage 13 (bron ii.f.).
24.Rapport Gerechtelijk Laboratorium d.d. 22 juli 1996, pag. 11, forensisch dossier, deel 1, bijlage 3 (bron ii.c.).
25.NFI-rapport d.d. 12 augustus 2011, pag. 10 en 12, forensisch dossier, deel 2, bijlage 13 (bron ii.f.).
26.NFI-rapport d.d. 12 augustus 2011, pag. 13, laatste alinea en pag. 14, in kader geplaatste tekst, forensisch dossier, deel 2, bijlage 13 (bron ii.f.).
27.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 48.
28.NFI-rapport d.d. 14 oktober 2011, forensisch dossier, deel 3, bijlage 55 (bron ii.h.).
29.Verklaring [getuige 12] d.d. 1 september 2011, eindproces-verbaal, p. 171.
30.NFI-rapport d.d. 18 december 2012, forensisch dossier, deel 3, bijlage 61 (bron ii.k.).
31.Herzien NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.l.); dit rapport vervangt het NFI-rapport d.d. 13 september 2013 waarin op pagina’s 2 en 3 bij hypotheses 1D en 3D de [verdachte] is vermeld waar [getuige 12] had moeten staan (forensisch dossier, deel 3, bijlage 63).
32.Herzien NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, pag. 2, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.l.); zie ook IFS-rapport d.d. 20 september 2015, pag. 47 en 66 (bron viii.) (waar kennelijk het woord ‘partiële’ is weggevallen) en pag. 70.
33.De definitie van ‘complex’ is afkomstig uit “De essenties van forensisch DNA-onderzoek”, Hoofdstuk 10, pag. 4, NFI, versie 3, september 2007 (bron xiv.).
34.NFI-rapport d.d. 12 augustus 2011, forensisch dossier, deel 2, bijlage 13 (bron ii.f.); de verantwoordelijk deskundige was toen drs. ing. T.J.P. de Blaeij.
35.IFS-rapport d.d. 20 september 2015, pag. 87 (bron viii.).
36.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 54 en 55.
37.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 55.
38.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 56.
39.Het rapport is ondertekend met de naam J. Klaver, omdat deskundige Koopman toen de achternaam Klaver voerde.
40.Herzien NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.l.).
41.De analyse werd uitgevoerd door dr. M. Perlin, ontwerper van dat computerprogramma en tevens Chief Scientific Officer bij Cybergenetics.
42.In het rapport van Eikelenboom is de afkorting SF aan de aanduiding van de bemonstering toegevoegd om uit te drukken dat het de stringente lysisfractie betrof.
43.Hoewel Cybergenetics (TrueAllele) andere bewoordingen gebruikt om de bewijskracht uit te drukken, betreffen de getallen die zij berekent steeds de likelihood ratio.
44.Cybergenetics (TrueAllele) heeft niet dezelfde hypothesen als het NFI (LRMix) onderzocht maar enkel de hypothesen ‘het celmateriaal van verdachte zit in het monster’ versus ‘het celmateriaal van verdachte zit niet in het monster’.
45.Hun verhoor is weergegeven in het proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015.
46.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 99.
47.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 72 en 95.
48.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 71.
49.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 72.
50.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 73.
51.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 60.
52.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 60.
53.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 76.
54.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 63.
55.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 99.
56.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 100.
57.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 99.
58.In zijn e-mail van 10 november 2015 schrijft dr. M. Perlin dat TrueAllele piekhoogten en patrooninformatie gebruikt, zodat – anders dan het programma van het NFI – meerdere replica’s niet nodig zijn.
59.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 76.
60.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 74.
61.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 73.
62.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 72-73.
63.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 76.
64.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 73.
65.De rechtbank besloot tot onderzoek van de door het NFI vervaardigde DNA-profielen, omdat die volgens zowel Koopman als Eikelenboom meer informatie bevatten dan de door Eikelenboom vervaardigde DNA-profielen.
66.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 99.
67.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 24.
68.Koopman werd in dit nieuwe DNA-onderzoek ook benoemd als deskundige, dit in verband met de overdracht van gegevens, het geven van een toelichting en het beantwoorden van eventuele vragen. Eikelenboom werd op grond van artikel 228, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering in dit nieuwe DNA-onderzoek door de verdediging als deskundige aangewezen en dientengevolge benoemd.
69.Later heeft Buckleton op verzoek van de verdediging nog een extra hypothese onderzocht voor spoor AWA059#06.
70.Buckleton is gehoord via een skypeverbinding met de Verenigde Staten, waar hij op dat moment verbleef.
71.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 21. Deskundige Buckleton verklaart: “In antwoord op de vraag van deskundige Eikelenboom welke drop-out ratio is gebruikt in STRmix. De drop-out ratio is berekend in STRmix en deze is verschillend voor elke allele positie. Het is volledig uit het profiel bepaald.”
72.Beantwoording van de schriftelijke vragen openbaar ministerie en verdediging (bron xiii.).
73.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 10 en 11.
74.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 12 en 14.
75.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 23.
76.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 24.
77.Aanvullende verklaring deskundige Buckleton d.d. 5 augustus 2016, pag. 1, regel 17/18 (bron xii.).
78.Aanvullende verklaring deskundige Buckleton d.d. 5 augustus 2016 (bron xii.).
79.NFI-rapport d.d. 12 juli 2016, persoonsdossier (bron vii.).
80.Koopman heeft voorafgaand aan de terechtzitting van 13 juni 2016 berekeningen met MixCal gepresenteerd. In het NFI-rapport van 12 juli 2016 heeft zij een parameter aangepast, teneinde een betere vergelijking met de resultaten van STRMix mogelijk te maken (omdat STRMix diezelfde parameter gebruikt). Uit de verdere toelichting blijkt dat Koopman het aanpassen van die parameter – die tot hogere likelihood ratio’s leidt – verantwoord vindt. Zie NFI-rapport d.d. 12 juli 2016, pag. 3 (bron vii.).
81.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 25. Tevens is verklaard dat het programma nog niet was gevalideerd en gepubliceerd. Het programma berekent zelf de drop-out-kansen en is in staat puntschattingen (een exact getal) te geven, daar waar het NFI eerder met LRMix een likelihood ratio tussen een minimum en een maximum (getallenrange) had gepresenteerd.
82.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 24-27, 29-30, 34-35.
83.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 33-39.
84.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 32.
85.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 32.
86.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 33.
87.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 34.
88.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 31.
89.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 32.
90.IFS-rapport d.d. 20 september 2015, pag. 89, punt 9 (bron viii.); de statische analyses van TrueAllele aan de DNA-uitslagen van bemonsteringen van de anus (AWA059#04 en #06) en de slip (AUA106#02) van het NFI komen overeen met resultaten van de statistische analyses van het NFI. De bewijswaarde valt echter lager uit dan bij het NFI.
91.IFS-rapport d.d. 20 september 2015, pag. 69 (bron viii).
92.IFS-rapport d.d. 20 september 2015, pag. 88, onder punt 8 (bron viii.).
93.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 51.
94.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 52 en 57.
95.IFS-rapport d.d. 20 september 2015 (bron viii.), bijlage 2, tabellen 5c en 5d, vergelijking kenmerken [verdachte] .
96.IFS-rapport d.d. 20 september 2015 (bron viii.), bijlage 2, tabellen 14b en 14c, vergelijking kenmerken [verdachte] .
97.IFS-rapport d.d. 20 september 2015 (bron viii.), bijlage 2, tabellen 14f en 14g, vergelijking kenmerken [verdachte] .
98.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 93.
99.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 93.
100.Koopman betwijfelde of het computermodel LRMix betrouwbare statistische berekeningen kon uitvoeren waarbij zou worden uitgegaan van alle kenmerken die in de onderzoeken tezamen uit een spoor waren gehaald. Er zou dan een kunstgreep in het programma moeten plaatsvinden waarvan de invloed op de logaritmen niet duidelijk was. Buckleton heeft aangegeven dat het theoretisch mogelijk lijkt de informatie van de Minifiler en Identifiler-analyses van Eikelenboom in de berekeningen te gebruiken, maar dat STRMix momenteel hiervoor niet geconfigureerd is en hij daarom deze analyses nu niet kan uitvoeren (rapport Buckleton van 3 juni 2016, regel 48 tot en met 50, bron xi.).
101.Dit getal is afkomstig uit het rapport van Buckleton d.d. 3 juni 2016 (bron xi.). Omdat deskundige Koopman had verklaard dat bij spoor AUA106#02SF één replica mislukt was en niet voor gebruik geschikt en omdat in het rapport van Buckleton van 3 juni 2016 die replica ook daadwerkelijk niet in de berekening is betrokken, acht de rechtbank dit getal meer betrouwbaar dan het getal dat Buckleton in zijn rapport van 5 augustus 2016 (bron xii.) heeft genoemd en dat gebaseerd is op vier replica’s waaronder de mislukte.
102.Idem als voorgaande noot.
103.Herzien NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.l.).
104.De rechtbank beschouwt een frequentieberekening zoals die bij enkelvoudige DNA-profielen plaatsvindt als een likelihood ratio. Zij vindt hiervoor steun in de literatuur (“Bewijskracht van onderzoek naar biologische sporen en DNA”, deel 2. Bronniveau, auteurs B. Kokshoorn, B. Aarts, J. Nagel en J. Koopman, gepubliceerd in
105.NFI-rapport d.d. 1 oktober 2013, pag. 2, forensisch dossier, deel 3, bijlage 62 (bron ii.l.).
106.IFS-rapport d.d. 20 september 2015, pag. 89, onder punt 15 (bron viii.).
107.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 18.
108.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 18.
109.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 18.
110.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2016, pag. 17.
111.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 69; verklaring Eikelenboom: “Ook in een stringente lysisfractie kunnen wel eens niet-spermacellen aanwezig zijn, omdat die dan doorlekken” en idem op pag. 78.
112.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 78; verklaring Koopman.
113.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 78; verklaring Eikelenboom.
114.Aan de hand van de numerieke tabellen die Eikelenboom van diverse DNA-profielen had gemaakt.
115.Koopman heeft ter terechtzitting gewezen op de ontbinding van het lichaam, de gehanteerde minder nauwkeurige bemonsteringstechnieken van destijds en het gegeven dat de lichaamsdelen nauw met elkaar in contact staan. Zie proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 69-70.
116.Rapport Gerechtelijk Laboratorium d.d. 12 april 1996, pag. 4, forensisch dossier, deel 1, bijlage 2 (bron ii.b.).
117.NFI-rapport d.d. 28 november 2013, pag. 10 en 11, forensisch dossier, deel 3, bijlage 48 (bron ii.n.), onder verwijzing naar de Definitieve rapportage van de expertmeeting op 16 augustus 2011, gedateerd 22 augustus 2011.
118.Verklaring deskundige R. Kubat ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 20 augustus 2014 (bron xvii.).
119.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 90-91.
120.Deskundige De Blaeij heeft in haar verhoor bij de rechter-commissaris van 9 september 2014 (bron xviii.) aangegeven geen antwoord te kunnen geven op de vraag of de uitstrijkjes gemaakt van de anus, slip en vagina daar ook vandaan komen. Zij heeft aangevoerd niet bij de bemonstering aanwezig te zijn geweest en dat de beantwoording van de vraag meer iets is voor de patholoog-anatoom.
121.Verklaring [getuige 12] d.d. 1 september 2011, eindproces-verbaal, pag. 171.
122.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 113.
123.NFI-rapport d.d. 12 augustus 2011, pag. 10-12, forensisch dossier, deel 2, bijlage 13 (bron ii.f.).
124.Rapport Gerechtelijk Laboratorium d.d. 22 juli 1996, pag. 8, forensisch dossier, deel 1, bijlage 3 (bron ii.c.).
125.NFI-rapport d.d. 21 april 2015, pag. 2, persoonsdossier (bron iv.).
126.NFI-rapport d.d. 14 juli 2011, pag. 3 en 5, forensisch dossier, deel 2, bijlage 12 (bron ii.e.).
127.Van de haarsporen ALA045#01 en ALA045#02 zijn geen autosomale profielen verkregen.
128.NFI-rapport d.d. 6 november 2013, pag. 3, forensisch dossier, deel 3, bijlage 60 (bron ii.m.).
129.De EMPOP-databank wordt gebruikt door een internationale forensische is werkgroep die zich bezig houdt met mtDNA-onderzoek en betreft een databank waarin laboratoria mtDNA-profielen verzamelen.
130.NFI-rapport d.d. 6 november 2013, pag. 4, forensisch dossier, deel 3, bijlage 60 (bron ii.m.).
131.NFI-briefrapport d.d. 17 augustus 2015, pag. 2 (bron vi.).
132.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 65.
133.Verklaring [getuige 7] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 1 oktober 2015 (bron xxvi.).
134.Verklaring [getuige 8] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 1 oktober 2015 (bron xxvii).
135.Er zijn daarnaast ook getuigen gehoord van wie de verklaringen op dit punt niet relevant waren voor het uitgaansgedrag in Eindhoven in de relevante periode. Zo heeft [getuige 17] bij de rechter-commissaris verklaard over de periode 1986-1987 en had [getuige 18] (pag. 345) na de geboorte van verdachtes zoon [de rechtbank begrijp: in 1991] geen contact meer met verdachte. [getuige 19] (pag. 352) ging nooit buiten Valkenswaard op stap.
136.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 12.
137.Verklaring [benadeelde partij 2] d.d. 14 juli 2011, eindproces-verbaal, pag. 96-102.
138.Verklaring [getuige 3] d.d. 2 november 1995 (na de beslissing van de rechtbank d.d. 5 oktober 2015 aan de stukken toegevoegd) (bron xxi.).
139.Verklaring [getuige 4] d.d. 7 november 1995 (idem) (bron xxii.)
140.Verklaring [getuige 1] d.d. 5 december 2011 (idem) (bron xix.).
141.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 12.
142.Verklaring [getuige 3] d.d. 2 november 1995 (bron xxi.).)
143.Verklaring [getuige 4] d.d. 7 november 1995 (bron xxii.).
144.Verklaring [getuige 6] , d.d. 21 april 2011 (na de beslissing van de rechtbank d.d. 5 oktober 2015 aan de stukken toegevoegd) (bron xxiv.); verklaring [getuige 1] d.d. 5 december 2011 (bron xix.); verklaring [getuige 5] d.d. 2 december 1995 (na de beslissing van de rechtbank d.d. 5 oktober 2015 aan de stukken toegevoegd) (bron xxiii.).
145.Verklaring deskundige T.J.P. de Blaeij ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 9 september 2014, pag. 2 (bron xviii.).
146.Proces-verbaal van de terechtzitting van 2, 4, 9, 10 en 12 november 2015, pag. 109: “Hoe meer bacteriën aanwezig zijn, hoe sneller de DNA-afbraak plaatsvindt. Vaginaal aanwezig sperma vergaat na ongeveer een week en anaal aanwezig sperma veelal na de laatste ontlasting.”
147.Verklaringen van [getuige 15] d.d. 12 oktober 1995, eindproces-verbaal, pag. 92; [getuige 16] d.d. 9 oktober 1995, eindproces-verbaal, pag. 85, [getuige 12] d.d. 1 september 2011, eindproces-verbaal, pag. 165 en [benadeelde partij 2] , 14 juli 2011, eindproces-verbaal, pag. 96.
148.Verkort vonnis arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch, van 18 januari 2001 (bron xxxii.).
149.Verklaring [getuige 20] d.d. 13 januari 2014, eindproces-verbaal, pag. 265-268, in onderling verband en samenhang bezien met een proces-verbaal van het Korps Rijkspolitie, van 4 juni 1987, met nummer 641/87, met als bijlagen een brief van het Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie, met nummer 87.04.15.41, van 21 mei 1987, en een NFI-rapport d.d. 2 januari 2011, opgemaakt en ondertekend door ing. P.E. de Vreede, pag. 7/7 (bron xvi.).
150.Verklaring [getuige 10] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 5 februari 2016 (bron xxix.).
151.Verklaring [getuige 11] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 5 februari 2016 (bron xxx.).
152.Aan het dossier zijn aanwijzingen te ontlenen dat [slachtoffer] kort voor haar verdwijning een relatie heeft gehad met twee jongens, te weten [getuige 1] en [getuige 6] . Deze jongens zijn als getuigen gehoord. Uit die verklaringen blijkt niet van een seksuele relatie met [slachtoffer] . Bovendien stelt de rechtbank vast dat beide personen niet naar voren komen als donoren van DNA-kenmerken in de meer genoemde sporen AUA106#02SF, AWA059#04 en AWA059#06.
153.EU-Richtlijn 2012/29EU van het Europees Parlement en de Raad, van 25 oktober 2012, tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ.