Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 november 2016 in de zaak tussen
CURO Payments B.V., eiseres
de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, verweerder
Procesverloop
.
Overwegingen
bevorderingvan deelneming aan buitenlandse kansspelen tegen te gaan door strafbaarstelling vond in het algemeen bij deze leden instemming. In dit verband vroegen zij, of de bepaling van artikel 1 sub
h,niet te ruim geformuleerd is, waardoor onder het begrip „bevorderen van deelneming" veel meer komt te vallen dan de Regering blijkens de sobere toelichting op hetzelfde artikel voor ogen heeft gestaan. Komen onder deze strafbepaling, zo vroegen zij, bij strikte toepassing niet mede te vallen b.v. het opnemen in kranten en periodieken van advertenties van buitenlandse toeristencentra waar speelgelegenheden gevestigd zijn, het organiseren van reizen naar zodanige plaatsen waarbij de mogelijkheid om van de speelgelegenheid gebruik te maken als attractie in het reisschema is opgenomen, en zelfs het in voorraad hebben bij reisbureaus van prospecti van plaatsen in het buitenland, die hun ter plaatse gevestigde speelgelegenheid als bijzondere aantrekkelijkheid aanprijzen? De strafbaarheid van de in deze voorbeelden aangeduide activiteiten moge op het eerste gezicht absurd lijken, het kwam deze leden toch gewenst voor buiten twijfel te stellen, dat voor deze en soortgelijke wijzen van bevordering van deelneming aan buitenlandse kansspelen artikel 1, sub
b,niet van toepassing zal zijn.”
b,van het ontwerp (…) materieel overeenkomt met de verbodsbepaling van artikel 2, eerste lid onder 2° van de Loterijwet. Echter wordt de toepasselijkheid, die thans beperkt is tot loterijen, door het vervallen van het onderscheid tussen hazardspel en loterij verruimd tot het bevorderen van deelneming aan in het buitenland bedreven hazardspel. Theoretisch kunnen handelingen als door de aan het woord zijnde leden als voorbeeld genoemd ook thans onder bepaalde voorwaarden strafbaar zijn, nl. als uitlokking van de overtreding van artikel 457 van het Wetboek van Strafrecht door middel van het verschaffen van inlichtingen. In zoverre verandert er dus niet veel, wanneer de ontworpen bepaling kracht van wet verkrijgt. Aan de ondergetekenden zijn geen gevallen bekend, waarin reisbureaus e.d. zijn vervolgd wegens uitlokking van deelneming aan hazardspel in het buitenland. Zij verwachten niet dat de praktijk op basis van de nieuwe bepaling een ander beeld zal vertonen. In de gegeven voorbeelden is hoogstens sprake van een zeer indirecte vorm van bevorderen, waarbij het nodige bewijs van schuld niet wel valt te leveren.”
Beslissing
mr. R. van den Munckhof, leden, in aanwezigheid van mr. E.C.J. Kohl, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.