ECLI:NL:RBOBR:2016:6394
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake sluiting bedrijfspand op grond van APV gemeente Eindhoven
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 17 november 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster, die het niet eens was met een besluit van de burgemeester van de gemeente Eindhoven. Dit besluit, genomen op 3 oktober 2016, hield in dat het bedrijfspand van verzoekster voor de duur van twee weken gesloten moest worden op basis van artikel 2:40a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Eindhoven. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen.
De burgemeester had besloten tot sluiting omdat verzoekster in meer dan tien gevallen niet had voldaan aan haar verplichting om een correcte registratie bij te houden van gebruikte of ongeregelde fietsen. Tijdens de zitting op 10 november 2016 heeft verzoekster haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de sluiting in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat de burgemeester in vergelijkbare gevallen had volstaan met een waarschuwing. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting had kunnen besluiten, gezien de ernst van de overtredingen en het aantal ongeregistreerde fietsen dat was aangetroffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het belang van verzoekster niet opwoog tegen de belangen van de openbare orde en veiligheid. De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter slechts een voorlopig oordeel geeft en dat dit niet bindend is voor de uiteindelijke beslissing in de hoofdzaak. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.