Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 november 2016 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de burgemeester van de gemeente Valkenswaard, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
verkregenop geld waardeerbaar voordeel te benutten, maar ook of zij mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten
te verkrijgenvoordelen te benutten. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder op basis van de door het LBB in het Bibob-advies vermelde feiten en omstandigheden geen ernstig gevaar op de a-grond heeft kunnen aannemen. Evenmin ziet de rechtbank grond voor het oordeel dat verweerder op basis van de door het LBB in het Bibob-advies vermelde feiten en omstandigheden geen ernstig gevaar op de b-grond heeft kunnen aannemen. Het LBB heeft deze conclusie gebaseerd op een veroordeling uit 2011 en de hiervoor bedoelde gedragingen in combinatie met de omstandigheid dat beide feiten zijn gepleegd bij de uitoefening van een horecaonderneming en de aangevraagde vergunning het mogelijk maakt om deze strafbare feiten te plegen. Anders dan eiseres heeft gesteld, heeft verweerder het tijdsverloop sinds deze feiten en omstandigheden niet zodanig hoeven achten dat op basis hiervan niet kon worden geconcludeerd dat sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Deze beroepsgrond slaagt niet.