Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak.
Bewijs
De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de door verbalisanten gedane herkenningen van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 4] en verwerpt het verweer van de raadsman.
[benadeelde 2]heeft aangifte gedaan van kortgezegd een in scene gezette diefstal uit een woning [adres 2] Eindhoven. Hij heeft het volgende verklaard.
[getuige 1]die op bezoek was bij haar vriendin [getuige 2] aan de [adres 2] , hoorde op 24 maart 2014 omstreeks 3:30 uur twee keer een harde tik op een raam. Haar vriendin en zij zagen een persoon hard wegrennen uit een poort in de richting van het veldje. De persoon had een bruine te grote jas, tot aan de bovenbenen. Hij hield zijn rechterhand onder zijn jas. [16] Getuige
[getuige 2]heeft overeenkomstig verklaard. [17]
[getuige 3], heeft verklaard dat de bewoner die over camerabeelden beschikte had gezegd dat op de beelden een jongen te zien is die naar een auto liep met een koffer in zijn handen. [18]
[medeverdachte 2], heeft het volgende verklaard.
[getuige 4]heeft op 14 oktober 2015 bij de rechter-commissaris verklaard dat zijn ouders op de [adres 2] in Eindhoven wonen en dat zij camerabeelden hadden van de inbraak bij de buren. Hij heeft de beelden bekeken en daarop was te zien dat een jongen via de achterdeur naar buiten kwam met in zijn armen een koffer of een tv. Een uur later was een knal gevolgd en toen was op de beelden een jongen te zien die weer vanuit de achterdeur vanaf de [adres 2] kwam en naar een auto rende die wegreed. De persoon had toen niets in zijn handen. [21]