ECLI:NL:RBOBR:2016:571
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van uitvoer van MDMA
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 15 februari 2016 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid MDMA, alsook van het telen, bereiden, bewerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van deze verdovende middelen. De tenlastelegging was gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 29 juli 2015, waarbij de verdachte werd aangehouden in een Mercedes, waarin 20 pakketten MDMA met een totaalgewicht van 19.769 gram werden aangetroffen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 10 november 2015 en 1 februari 2016, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 4 jaar eiste.
De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte enige wetenschap had van de MDMA in de Mercedes. De geheime bergplaats waar de MDMA was verstopt, was pas zichtbaar na demontage van het middenconsole en was niet opgemerkt tijdens een eerdere APK-keuring. Bovendien waren er geen sporen van de verdachte aangetroffen op de verpakkingen van de verdovende middelen.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen, en heeft hij derhalve vrijspraak gekregen. Tevens is de teruggave van inbeslaggenomen goederen, waaronder een geldbedrag van € 720,-, gelast.