ECLI:NL:RBOBR:2016:5665
Rechtbank Oost-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning en loodsen op grond van de Opiumwet na aantreffen drugs en wapens
Op 13 oktober 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van Boxtel. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester om de woning en bijbehorende opstallen van de verzoeker te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had op 18 augustus 2016 besloten om de woning te sluiten na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid drugs, wapens en gestolen goederen op het perceel van de verzoeker. De verzoeker betoogde dat de burgemeester niet bevoegd was tot sluiting over te gaan en dat er volstaan had moeten worden met een waarschuwing. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester wel degelijk bevoegd was om tot sluiting over te gaan, gezien de aangetroffen hoeveelheid hennep en de aanwezigheid van wapens. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van de sluiting om de met de Opiumwet strijdige situatie te beëindigen zwaarder woog dan het belang van de verzoeker om de woning te kunnen bewonen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan op dezelfde dag.