ECLI:NL:RBOBR:2016:5636
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.J. Sangers- de Jong
- C.P.J. Scheele
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mensenhandel en mishandeling; onvoldoende bewijs voor misbruik van kwetsbare positie
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mensenhandel en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde mensenhandel en de subsidiair ten laste gelegde mishandeling. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De tenlastelegging betrof onder andere het werven, vervoeren en huisvesten van een slachtoffer met het oog op seksuele uitbuiting, alsook het mishandelen van het slachtoffer. Tijdens de zitting op 29 september 2016 werd duidelijk dat zowel de verdachte als het slachtoffer een liefdesrelatie hadden en dat het slachtoffer vrijwillig in de prostitutie werkte. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was van dwang of uitbuiting, en dat het slachtoffer niet in een kwetsbare positie verkeerde. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en andere getuigen onvoldoende steun boden voor de beschuldigingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de wettelijke eisen voor een veroordeling.