Bewijsmiddelen.
- als relaas van [verbalisant 1] , -proces-verbaal van bevindingen,
dossier p. 21-23:
Op 14 september 2008 om ongeveer 01.49 uur krijgen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding dat een man was neergestoken bij de [adres 2] in
’s-Hertogenbosch.
- als relaas van [verbalisant 2] , proces-verbaal van bevindingen, dossier p. 29:
[verbalisant 2] is vanaf de voorzijde van perceel [adres 2] te ’s-Hertogenbosch in de richting van [adres 3] gelopen en zag daar een brandgang. Hij zag in de brandgang een vuilniszak liggen waar hennepbladeren uitstaken. Hij zag dat vanaf de vuilniszak bloedspatten in de richting van [adres 3] liepen en uitkwamen bij de plaats waar de fiets werd aangetroffen (tweede plaats delict). Hij zag dat ter hoogte van de achterzijde van de woning van de gewonde man een vuilniszak met hennepbladeren in de brandgang lag en dat ook bij deze vuilniszak bloedspatten lagen en de bloedstappen in de richting van de andere vuilniszak en [adres 3] liepen.
- als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , proces-verbaal van bevindingen,
dossier p. 33:
Verbalisanten troffen vlakbij de ingang van een brandgang achter de [adres 2] een damesfiets van het merk Puch aan. Ook troffen zij daar bloedvegen en druppels lijkende op bloed aan.
- als relaas van [verbalisant 5],
proces-verbaal optreden speurhond, dossier p. 35:Over het zadel van de fiets was een stoffen hoesje getrokken, van waar de speurhond een spoor van menselijke geur oppikte en volgde richting [adres 4] . Daar aangekomen sloeg de speurhond rechtsaf. Bij de volgende vier zijstraten volgde de hond het spoor rechtdoor over [adres 4] . Bij [adres 5] nam de hond kennelijk geen menselijke geur meer waar.
- als relaas van [verbalisant 6] en afbeelding: ‘spoor van de speurhond’,
dossier p. 19:
Het spoor dat de speurhond van het zadel van de fiets van verdachte op [adres 3]
volgde, leidde rechtstreeks naar de richting van het huis van de moeder van verdachte. Destijds woonde verdachte bij zijn moeder.
- als relaas van [verbalisant 7] , proces-verbaal van forensisch technisch
onderzoek, dossier p. 37:
Op de vuilniszakken met hennep werden bloed- en vingersporen aangetroffen.
- als aangifte van [slachtoffer] , proces-verbaal van aangifte, dossier p. 61-64:Op 14 september 2008 ’s nachts omstreeks 01.30 uur hoorde ik gestommel vanuit de tuin.
Ik liep naar buiten en rook een wietlucht. Ik hoorde geritsel van een vuilniszak. Ik heb vier wietplanten in mijn tuin. Ik ging door de poort naar de brandgang daarachter. Ik zag voor de poort een zak liggen. Ik zag een manspersoon die met een fiets aan de hand de brandgang uitrende. Ik zag dat hij een zak liet vallen. Ik rende hem achterna en pakte hem bij zijn shirt. Toen begon een worsteling met de jongen. De jongen pakte een mes uit zijn achterzak. Toen begon hij echt als een wilde op mij in te prikken. Ik heb hem op zijn kop geslagen en in zijn gezicht gestompt. Ik heb toen mijn Nunchaku’s die ik bij me had gestoken uit mijn achterzak gepakt. Ik heb hem toen met de bovenkanten van de stokjes een keer of 4 of 6 tegen zijn hoofd geslagen. Hij kan hierdoor gewond zijn aan zijn hoofd. Door die worsteling kwam mijn t-shirt over mijn hoofd. Toen begon hij in mijn rug en hoofd te prikken. Het stopte. Ik weet niet waar die jongen heen ging.
Toen mijn t-shirt van mijn hoofd was, zag ik die andere jongen. Het was een Marokkaan of Turk. Ik ben toen teruggelopen naar mijn woning en heb 112 gebeld. Van de jongen die mij stak kan ik het volgende zeggen: ik schat de jongen 13 of 14 jaar oud, hij had een redelijk tenger postuur, hij droeg een pet.
- als verklaring van aangever [slachtoffer] , proces-verbaal van (aanvullend) verhoor,
Ik hoorde, vanuit mijn tuin, het geritsel alsof er iets in een vuilniszak werd gedaan. Ik deed de poort open en ik zag toen bij mijn poort, ongeveer 1,5 meter van mij vandaan een jongen gehurkt zitten. Ik zag een kleine, iele jongen met een petje op.
Ik zag toen dat die jongen opstond en de zak liet hij liggen. Hij keek mij niet aan en liep heel snel weg. Ik zag toen dat hij de brandgang richting [adres 3] in rende. Volgens mij liep hij links van een fiets. Ik zag toen ook dat hij nog een vuilniszak droeg. Ik zag vervolgens dat hij die zak op de grond liet vallen. Dit was ongeveer halverwege de brandgang. Ik rende hem achterna. Op een gegeven moment komen we aan het einde van de brandgang. Ik zag toen dat die jongen [adres 3] op rende en rechtsaf liep. Nadat die jongen die bocht had gemaakt zag ik dat hij de fiets liet vallen. Ik zag dat hij doodsbang was. Voor mij was die jongen 100% blank, want ik hoorde dat hij echt Nederlands sprak. Ik heb hem toen meegetrokken. Ik liep daarbij achteruit. Ik zag toen dat hij zijn linkerhand achter zijn rug deed en toen ging het erg snel. Ik weet nog dat hij mij in mijn buik stak. Ik weet nog dat ik toen zei: "hé, je hebt een mes". Dit gebeurde op de kop van de brandgang, links van de garage. Ik sloeg hem toen met mijn rechtervuist op zijn gezicht. Toen heb ik ook heel even een mes gezien. Ik zag dat het een mes was met een lemmet van ongeveer 12-15 cm lang. Toen ontstond er een worsteling waarbij mijn shirt over mijn hoofd ging. Op dat moment voelde ik dat ik een aantal keren gestoken werd. Uiteindelijk ben ik nog gestoken in mijn schouders en hoofd en als eerste één keer in mijn buik. Ik weet niet meer waar die jongen toen is gebleven. Vervolgens keek ik op en ik zag rechts van mij, in de [adres 3] , een Turkse of Marokkaanse jongen staan. Ik heb de vuilniszakken niet vastgepakt.
- een formulier Medische overdracht van het Jeroen Bosch ziekenhuis, Intensive Care
afdeling, gedateerd 14 september 2008, dossier p. 76:
Dit formulier houdt onder meer in:
[slachtoffer] , geboren op [1973] , is op 14 september 2008 om 03.50 uur opgenomen. Hij is betrokken bij een steekpartij en meermalen gestoken.
Anamnese:
Abd: ROB steekwond 6 cm met uithangend omentum
Extr: grote wond achterhoofd (…), wond neus, 3 wonden rug tussen schouders, 1 wond in de nek, 3 wonden linkerschouder, 1 wond linkerwang.
- als verklaring van [getuige 1] , proces-verbaal van verhoor op vrijdag 19
september 2008, dossier p. 87-90:
Een paar dagen geleden, in de nacht van zaterdag op zondag, ben ik getuige geweest van een ruzie. Ik bevond mij met mijn vriendin op dat moment op de hoek van [adres 3] met de [adres 2] te ‘s-Hertogenbosch, het was ergens tussen 24:00 uur en 01:00 uur. Door de vooruit van mijn auto zag ik een jongen op een fiets zitten, dit was midden op [adres 3] . Ik zag dat de jongen die op de fiets zat een baseball-pet droeg. Ik zag dat de jongen stond te praten met een andere jongen. Vervolgens hoorde ik geschreeuw afkomstig van twee voornoemde personen. Toen ik naar voren reed zag ik dat de twee personen zich inmiddels verplaatst hadden en bij een steegje stonden en ik hoorde ze schreeuwen. Op dat moment zag ik ook dat de fiets, waar de jongen met de pet eerder nog op gezeten had, nu midden in [adres 3] op de weg lag. Ik ben uit de auto gestapt, en liep in de richting van de twee jongens, ik zag dat de twee jongens volop in gevecht waren met elkaar. Ik zag dat er geslagen werd en ik zag ook wel wat bloed.
- als relaas van [verbalisant 8] , proces-verbaal van bevindingen, dossier p. 106:
Mijn collega en ik kregen op 6 december 2013 opdracht om te gaan naar [adres 6] te Rijswijk alwaar zou zijn ingereden op een persoon. Ter plaatse spraken wij met melder [persoon] die als benadeelde tegen zijn zoon [verdachte] aangifte deed van poging tot doodslag. [persoon] verklaarde dat [verdachte] naast dit incident wel meer gedaan had. Melder vertelde dat zijn zoon iemand had neergestoken, waarbij hij een artikel liet zien over een steekpartij aan de [adres 2] in Den Bosch met datum 14 september 2008. Melder verklaarde dat de zaak ook bij Opsporing Verzocht geweest was en dat hij in het programma de fiets van [verdachte] herkend had.
-
als verklaring van [persoon] , proces-verbaal van verhoor, dossier p. 112, 113:
In het weekend van zondag 14 september 2008 is mijn zoon [verdachte] thuisgekomen.
Ik denk dat dit ongeveer om 01.00 uur was. Mijn zoon was op dat moment 14 jaar oud. Ik zag dat mijn zoon helemaal onder het bloed zat. Ik vroeg hem wat er aan de hand was. Ik hoorde [verdachte] vertellen dat hij een wietplant wilde stelen via een tuin in de [adres 2] . Hij vertelde mij dat hij op het moment dat hij de wietplant had en weg wilde fietsen, vastgegrepen werd door de eigenaar van de wietplant. Ik hoorde hem zeggen dat de man Nunchaku-stokken bij zich had. [verdachte] vertelde mij dat hij daar zo bang van was geworden dat hij in zijn broek had geplast. Ik hoorde hem zeggen dat hij er op dat moment achter kwam dat hij een mes bij zich had. Ik hoorde hem zeggen dat hij de man toen in zijn maagstreek gestoken had. Daarna hoorde ik hem zeggen dat de man voorover in elkaar dook. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij daarna het shirt van de man over diens hoofd heeft getrokken en hem toen meerdere malen in zijn rug heeft gestoken. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat er op dat moment een derde persoon aan kwam gelopen die op het kabaal afkwam. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij daarop zijn fiets, een Puch damesfiets, achtergelaten heeft.
Ik hoorde [verdachte] vertellen dat hij naar de ouderlijke woning aan [adres 7] is gelopen.
- als verklaring van [persoon] , proces-verbaal van (aanvullend) verhoor van getuige,
dossier p. 116-121:
(V: verbalisant)
[verdachte] was helemaal in paniek. Hij zat onder het bloed. (…) Hij had in zijn broek geplast, dat zag ik, ik hoorde het aan zijn stem, die trilde en hij was buiten adem.”
“Hij had een beurse plek op zijn gezicht. Hij had een klap op zijn gezicht gekregen. (…) Het was op zijn jukbeen ergens.”
“Ik herkende tijdens de uitzending van Omroep Brabant de fiets. Een Puch, absoluut. Er zaten zo’n kenmerken op, het was een damesfiets van het merk Puch. Er was iets mee. Het was iets met het slot, een mankementje, een typerend iets wat mij zei, dat is hem, zeker. Die fiets had hij trouwens gestolen hoor, dat was een gestolen fiets. (….) Die uitzending kwam op televisie en de telefoon ging bij ons. Een Marokkaanse naam en hij zei: “ [verdachte] je fiets is op tv”. [verdachte] zei: “Nee hoor, die is niet van mij.”
[verdachte] zat onder het bloed, hij had een verwilderde blik in zijn ogen, met name zijn handen zaten onder het bloed. Als je goed naar zijn gezicht keek, kon je zien dat hij een klap had gehad. Hij had kort haar. Ik weet dat bij die tijd veel baseball petjes droeg. (…).
- proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , dossier p. 114.
Zij is de vriendin van [persoon] . Zij verklaart bang te zijn voor [verdachte] , omdat ze van [persoon] gehoord had dat [verdachte] een man had neergestoken in Den Bosch aan de [adres 2] in wijk de Vliert. Een vriendje zou de fiets van [verdachte] herkend hebben en had meteen gebeld naar [verdachte] . Haar vriend werd in 2010 badend in het zweet wakker. Toen heeft hij het haar verteld.
- proces-verbaal van aangifte van diefstal van een Puch damesfiets, dossier p. 102, 103.
De fiets die op 14 september 2008 op [adres 3] te ’s-Hertogenbosch door de dader van de steekpartij is achtergelaten blijkt te zijn weggenomen. Van de diefstal is op 26 juni 2008 aangifte gedaan. De aangeefster verklaart haar fiets op de beelden van het televisieprogramma Opsporing Verzocht, waarin de fiets werd getoond in verband met de steekpartij op [adres 2] te ’s-Hertogenbosch, te hebben herkend.
- proces-verbaal identificatie dactyloscopische sporen (vuilniszakken), dossier p. 172
e.v.; rapporten van dactyloscopisch onderzoek, p. 179 t/m 282:
Er werd onderzoek verricht naar de aanwezigheid van handpalm- en vingerafdrukken op de in 2008 tijdens het onderzoek naar aanleiding van de steekpartij in beslag genomen vuilniszakken. Daarop werden sporen veiliggesteld, bestaande uit zowel vinger- als handpalmafdrukken. Deze sporen werden ingelezen in de landelijke databank vingerafdrukken Havank. Uit het ingesteld vergelijkende onderzoek bleek dat negen van de vastgestelde sporen geïdentificeerd zijn. Deze bleken allen overeen te komen met de vingers en handpalm van voornoemde verdachte [verdachte] .
Uit het onderzoek door twee dactyloscopische deskundigen, onafhankelijk en afzonderlijk uitgevoerd, blijkt dat ten aanzien van negen onderzochte sporen zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen de onderzochte sporen en de vingerafdruk van verdachte.