ECLI:NL:RBOBR:2016:5538

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
C-01-291162 - HA ZA 15-195
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitvoering en gebreken van een oveninstallatie voor dakpanproductie met betrekking tot exoneratie en aansprakelijkheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen Combiflex Produktie en Montage B.V. en Heattec Heat Technology B.V. over de levering en installatie van een oveninstallatie voor de productie van dakpannen. Combiflex, de eiseres, vordert schadevergoeding van Heattec, omdat de geleverde oven niet voldeed aan de overeengekomen specificaties en er gebreken waren. Heattec voert aan dat de oven tijdig is geleverd en dat de gebreken zijn ontstaan door wijzigingen die Combiflex zelf heeft doorgevoerd. De rechtbank oordeelt dat Heattec niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, omdat de pre-engineering niet is uitgevoerd en de oven niet geschikt was voor het drogen van de dakpannen. De rechtbank wijst de vorderingen van Combiflex gedeeltelijk toe en veroordeelt Heattec tot betaling van een schadevergoeding van € 15.000,00 en € 5.989,50, vermeerderd met wettelijke rente. In reconventie worden de vorderingen van Heattec afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De proceskosten worden eveneens aan Heattec opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/291162 / HA ZA 15-195
Vonnis van 21 september 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMBIFLEX PRODUKTIE EN MONTAGE B.V.,
gevestigd te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.F. Seunke te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEATTEC HEAT TECHNOLOGY B.V.,
gevestigd te Cuijk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.A.J.M. Lodestijn te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Combiflex en Heattec genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 februari 2015, met producties,
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties,
  • het tussenvonnis van 29 juli 2015, waarin ambtshalve een comparitie van partijen is bevolen,
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 februari 2016, met de daarin genoemde stukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de fax van 14 maart 2016 van mr. Seunke naar aanleiding van het proces-verbaal,
  • de fax van 24 maart 2016 van mr. Lodestijn in reactie op de brief van mr. Seunke,
  • de fax van 25 maart 2016 van mr. Seunke met bezwaar tegen de fax van mr. Lodestijn,
  • de fax van 25 maart 2016 van mr. Lodestijn in reactie op het bezwaar.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Het proces-verbaal zal niet worden aangepast. Het betreft een zakelijke weergave van het verhandelde ter zitting. De aanvullingen van mr. Seunke zien niet op voor de beslissing relevante punten. De reactie van mr. Lodestijn ziet niet op het proces-verbaal, maar op de brief van mr. Seunke. De brief van mr. Lodestijn is daarom niet tardief en zal ook aan het procesdossier worden toegevoegd.

2.De feiten

2.1.
Combiflex ontwerpt, produceert en installeert voor industriële opdrachtgevers onder meer (interne) transportsystemen en transportwerktuigen.
2.2.
Combiflex kreeg van Metrotile te België opdracht tot het leveren van een installatie voor de productie van dakpannen. Onderdeel van deze installatie was een oveninstallatie, waarin de verf (coating) op de dakpannen door verwarming en wateronttrekking gedroogd en gehard zou worden.
2.3.
Op 6 november 2013 bracht Heattec een offerte uit voor een “
curing en / of droog tunnel oveninstallatie” voor een bedrag van € 75.500,00.
2.4.
Bij e-mail van 13 november 2013 bood Heattec een “pre-engineering” aan: een analyse waarbij het ovenproces van de te bouwen oveninstallatie werd gesimuleerd en doorgerekend, voor een bedrag van € 4.950,00 (exclusief BTW). Dat aanbod is aanvaard door Combiflex.
2.5.
Op 12 december 2013 bracht Heattec een nieuwe offerte uit voor € 100.400,00. In de offerte ging Heattec uit van een hoogte van 3.500 mm. Montage en inbedrijfstelling zijn niet opgenomen in de offerte en zou worden uitgevoerd op basis van nacalculatie tegen een uurtarief van € 80,00 per uur.
2.6.
In een e-mailwisseling naar aanleiding van die offerte schreef Heattec: “
Ik ben bereid om de montage voor € 8.800,00 aan [te] bieden, incl. Reis- en verblijfkosten voor een aaneengesloten periode van 5 dagen met een max. van 10 reis- en werkuren. Alles daarbuiten en de keren terugkomen zijn op regie.”
2.7.
Op 13 januari 2014 schreef Heattec aan Combiflex:
Er zitten wat eigenaardigheden in de aangeleverde gegevens.
In de mail van 9 december jl. is sprake van Basecoat en Topcoat; In de PCS metingen wordt gesproken over Primer, Basecoat en Varnish (=Topcoat waarschijnlijk). Het lijkt er in dat rapport op dat Basecoat en Primer ongeveer dezelfde hoeveelheid water en
oplosmiddelen bevatten (~50%). Ik ga ervan uit dat de termen door elkaar worden gebruikt, en dat we spreken over hetzelfde product.
Met de verdamping mee kom ik op een totaal vermogen (netto) van 75 [kW] bij de grote platen en 50 [kW] bij de kleine.
Reken met een rendement van 30% i.v.m. open in- en uitvoer en afvoer van vocht, zodat ik op een geïnstalleerd vermogen van minimaal 225 kW uit kom. Hangt nog af van de openingen waardoor be- en ontladen gaat worden, maar als we zorgvuldig ontwerppen (Lees: productdragers) moet dat te halen zijn.
Aan vochtige lucht moet je dan ongeveer 1 [m3/s] aan lucht afvoeren uit de hele oven. Niet heel erg veel, maar niet verwaarloosbaar.
[…]
Bij die grote debieten en een vrij open zijwand, kun je met fans toe die in de orde van 300 [Pa] als opvoerhoogte hebben, het kanalenwerk bovenin en opzij moet dan ook ruim zijn, zodat de luchtsnelheden nergens boven de ~10 m/s uit komen.
Al met al zie ik geen problemen om het deze oven lay-out de droging te realiseren, maar de tegenstrijdige specificaties moeten wel geklaard worden.
2.8.
Op 15 januari 2015 plaatste Combiflex een inkooporder bij Heattec.
Wij verzoeken u hiermee aan ons te leveren:
1 St. Droogtunnel oveninstallatie […] Zoals door u aangeboden […], met de opmerkingen tijdens het bezoek aan Metrotile […]”:
- Opdeling in 4 verwarmingszone’s en een afkoel zone, met de volgende configuraties:
- Zone 1 > c.a. 40/50°C > 3 rek posities (L=3300mm)
- Zone 2 > c.a. 50/70°C > 4 rek posities (L=4400mm)
- Zone 3 > c.a. 70/95°C > 4 rek posities (L=4400mm)
- Zone 4 > c.a. 110°G > 1 rek positie (L=1100mm)
- Zone 5 > geforceerd koelen, waarbij “Koellucht” van buiten aangezogen wordt. (L=c.a. 1900mm) […]
- Doorvoerhoogte door tunnel aan te passen naar 3700 mm
Installatie van bovengenoemde installatie.
Ingebruikstelling van bovengenoemde installatie c.a. 2 weken na afronden montage […]
Totaalbedrag voor bovenstaande posities €100.000,00
[…]
Op alle transacties met Combiflex zijn de METAALUNIEVOORWAARDEN van toepassing.
2.9.
In de opdrachtbevestiging van 16 januari 2014 schreef Heattec:
[…] Inwendige afmetingen […] 3.500 (H) […]
Incl. […] montage van de oven in één aangesloten periode van één week. Inbedrijfstelling en inregelen op basis van regie.
[…]
Leveringsvoorwaarden : […] Metaalunievoorwaarden
2.10.
De metaalunievoorwaarden houden – voor zover hier van belang – in:
Artikel 12: Oplevering van het werk
12.1.
Het werk wordt als opgeleverd beschouwd in de volgende gevallen:
a. als opdrachtgever het werk heeft goedgekeurd;
b. als het werk door opdrachtgever in gebruik is genomen. Neemt opdrachtgever een deel van het werk in gebruik dan wordt dat gedeelte als opgeleverd beschouwd;
c. als opdrachtnemer schriftelijk aan opdrachtgever heeft meegedeeld dat het werk is voltooid en opdrachtgever niet binnen 14 dagen na de mededeling schriftelijk kenbaar heeft gemaakt of het werk al dan niet is goedgekeurd;
d. als opdrachtgever het werk niet goedkeurt op grond van kleine gebreken of ontbrekende onderdelen die binnen 30 dagen kunnen worden hersteld of nageleverd en die ingebruikname van het werk niet in de weg staan.
12.2.
Keurt opdrachtgever het werk niet goed dan is hij verplicht dit onder opgave van redenen schriftelijk kenbaar te maken aan opdrachtnemer. Opdrachtgever dient opdrachtnemer in de gelegenheid te stellen het werk alsnog op te leveren.
[…]
Artikel 13: Aansprakelijkheid
13.1.
In geval van een toerekenbare tekortkoming is opdrachtnemer gehouden zijn contractuele verplichtingen alsnog na te komen.
13.2.
De verplichting tot schadevergoeding van opdrachtnemer op grond van welke wettelijke grondslag ook, is beperkt tot die schade waartegen opdrachtnemer uit hoofde van een door of ten behoeve van hem gesloten verzekering verzekerd is, maar is nooit hoger dan het bedrag dat in het betreffende geval door deze verzekering wordt uitbetaald.
13.3.
Als opdrachtnemer om welke reden dan ook geen beroep toekomt op de beperking van lid 2 van dit artikel, is de verplichting tot schadevergoeding beperkt tot maximaal 15% van de totale opdrachtsom (exclusief btw). Als de overeenkomst bestaat uit onderdelen of deelleveringen, is de verplichting tot schadevergoeding beperkt tot maximaal 15% (exclusief btw) van de opdrachtsom van dat onderdeel of die deellevering.
Artikel 17: Betaling
[…]
17.8.
Indien betaling niet heeft plaatsgevonden binnen de overeengekomen betalingstermijn is opdrachtgever aan op-drachtnemer alle buitengerechtelijke kosten verschuldigd met een minimum van € 75,-.
Deze kosten worden berekend op basis van de volgende tabel (hoofdsom incl. rente):
over de eerste € 3.000,- 15%
over het meerdere tot € 6.000,- 10%
over het meerdere tot € 15.000,- 8%
over het meerdere tot € 60.000,- 5%
over het meerdere vanaf € 60.000,- 3%
De werkelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd, als deze hoger zijn dan uit bovenstaande berekening volgt.
17.9.
Als opdrachtnemer in een gerechtelijke procedure in het gelijk wordt gesteld, komen alle kosten die hij in verband met deze procedure heeft gemaakt voor rekening van opdrachtgever.
2.11.
Bij e-mail van 3 maart 2014 schreef [naam] aan Heattec:
- De uiteindelijke opdracht is gebaseerd op een over met een doorgang van 3500 mm hoog […]. Wij hebben gevraagd de inwendige hoogte te wijzigen naar 3700mm […]
Wij hebben het ontwerp van het ovenrek nog eens goed onder de loep genomen, en met een kleine aanpassing van de steek tussen de platen zou ik 200 mm kunnen winnen. Dit betekent dat de oven gebouwd kan worden volgens de aangeboden offerte en zie ik geen reden meer voor een meerprijs.
2.12.
Bij e-mail van 4 maart 2014 schreef Heattec daarop terug:
Als we in staat zijn de hoogte te reduceren tot de hoogte in de laatste offerte en opdrachtbevestiging dan moeten we natuurlijk ook voor die prijs leveren.
2.13.
Op 1 juli 2014 schreef [naam] aan Heattec:
[…] Ook komt de temperatuur bij lange na niet in de buurt van hetgeen dat is ingesteld.
Zoals besproken kunnen wij de temperatuur momenteel niet hoger instellen in verband met een “geprogrammeerde” begrenzing.
De oven wordt dus niet warm genoeg om producten te kunnen drogen. Dit betekent dat we op dit moment ook geen test kunnen doen met nat product en we nog geen idee hebben hoe de oven zich dan gaat gedragen.
2.14.
Bij brief van 23 juli 2014 schreef Combiflex aan Heattec:
[D]e metingen hebben evenwel uitgewezen dat de oven absoluut niet voldoet. […]
De temperaturen in de oven stemmen niet overeen met de temperaturen die weergegeven worden op het scherm. […] De branders starten meerdere keren per minuut op.
[…] volgens ons heeft u de positie van de temperatuurmeters (PT100) niet juist gekozen.
Er zijn temperatuurverschillen tussen links en rechts gemeten in de oventunnel
Er zijn grote temperatuurverschillen tussen hoog en laag gemeten in de oven. […] Deze temperatuurverschillen zijn er echter ook nadat er op uw verzoek en onverplicht door ons aanpassingen zijn uitgevoerd. […] Volgens ons is het door u gekozen debiet van de ventilatoren niet toereikend. […]
Ik stel u in gebreke en geef u nu 48 uur de tijd voor het voorleggen van een concreet plan van aanpak om de bestaande gebreken op te lossen en mij een opgave te doen op welke (korte) termijn u tot een bevredigende oplossing zult komen […].
2.15.
Combiflex heeft Industrial Airtreatment Appliances B.V. (hierna: IAA) onderzoek laten doen naar de oveninstallatie. Het rapport van IAA van 16 augustus 2014 houdt – voor zover hier van belang – in:
De volgende aanpassingen zien wij als noodzakelijk:
a) Het grootste probleem bij de oven is de luchtverdeling, welke totaal ontbreekt. […] Dit probleem is alleen op te lossen door een ander type ventilator met een ander type schoepenwiel toe te passen […]. Het toerental zal veel hoger moeten zijn, dan het toerental van de ventilatoren welke door Heattec in de oven zijn geplaatst. […]
b) Het verplaatsen van de temperatuuropnemers is een aanpassing welke een grote positieve invloed zal hebben. Op dit moment zijn de temperatuuropnemers direct naast de open vlam van de branders geplaatst. Hierdoor is het niet mogelijk een stabiele inblaastemperatuur te onderhouden. […]
d) Er dienen brandermonden rondom de uitblaasopeningen van de branders geplaatst te worden. Hierdoor zal de vlam van de brander minder snel afkoelen […]. De stank en het bijkomen van CO (levensgevaar) […] zullen verdwijnen. […]
2.16.
In opdracht van Combiflex heeft IAA werkzaamheden aan de oveninstallatie verricht.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Combiflex vordert – samengevat – veroordeling van Heattec tot betaling van € 97.711,61, vermeerderd met wettelijke handelsrente en kosten.
3.2.
Combiflex vordert schadevergoeding. Zij stelt dat de door Heattec geleverde oven gebreken vertoonde. De pre-engineering is nooit uitgevoerd en Combiflex heeft kosten moeten maken om uiteindelijk een werkende oveninstallatie aan haar opdrachtgever te kunnen leveren.
3.3.
Heattec voert verweer. De oveninstallatie is tijdig geleverd en door Combiflex aanvaard. De gestelde gebreken zijn veroorzaakt doordat Combiflex de adviezen van Heattec in de wind sloeg en het ontwerp van de installatie heeft gewijzigd. Ook voert Heattec verweer tegen de hoogte van de gevorderde schade.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Heattec vordert – samengevat – veroordeling van Combiflex tot betaling van € 43.816,77, vermeerderd met contractuele rente, € 3.109,36 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Combiflex in de daadwerkelijk gemaakte kosten van de procedure in conventie en in reconventie.
3.6.
Combiflex voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Pre-engineering
4.1.
Heattec stelt dat zij een pre-engineering heeft uitgevoerd en dat haar email van 13 januari 2014 (zie onder 2.7) het resultaat daarvan is. De rechtbank volgt Heattec daarin niet. Wat zij heeft toegezegd is “
het ovenproces in zijn geheel te simuleren/door te rekenen”. Heattec omschrijft de opdracht zelf als: “
Opstellen van warmtetechnische/procestechnische ontwerp van een nieuwe convectiedroogoven, incl. rapportage met CFD’s en inzicht in circulatiedebieten, benodigde brandervermogen en afzuigdebieten”. De email van 13 januari 2014 bevat geen ontwerp, maar slechts opmerkingen over een ontwerp “
als we zorgvuldig ontwerpen (Lees: productdragers) moet dat te halen zijn.” en “
het kanalenwerk bovenin en opzij moet dan ook ruim zijn” en de e-mail eindigt met de opmerking dat “
de tegenstrijdige specificaties moeten wel geklaard worden.” Die email kan daarom niet begrepen worden als de rapportage waarvoor Combiflex opdracht heeft gegeven. Aangezien de pre-engineering aan het ontwerp vooraf dient te gaan, is de nakoming blijvend onmogelijk geworden. De ontbinding van dit deel van de overeenkomst treft derhalve doel. Door Heattec is niet bestreden dat het bedrag van € 5.989,50 onderdeel uitmaakt van de al door Combiflex betaalde facturen, zodat Heattec gehouden is dit bedrag – als ongedaanmakingsverbintenis – terug te betalen. Nu het hier niet gaat om het vergoeden van schade op grond van een aansprakelijkheid, ziet het exoneratiebeding waarop Heattec zich beroept hierop niet (zie verder r.o. 4.7).
gebreken
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de oven niet beantwoordde aan wat partijen overeengekomen waren. De constateringen van IAA dat de ventilatoren onvoldoende statische druk genereren, de termperatuuropnemers verplaatst moeten worden en dat er brandermonden moeten worden geplaatst om een goede luchtverdeling en een gelijkblijvende warmte te creëren, zijn door Heattec niet voldoende gemotiveerd weersproken. Ook het rapport waar Heattec zich op beroept, vermeldt grote temperatuurverschillen tussen het midden en de bodem van de oven. Niet weersproken is dat daarmee de oven niet geschikt was voor het drogen van de dakpannen.
4.3.
Dat de problemen het gevolg zouden zijn van gebrekkige isolatie van de bodem van de transportinstallatie (waarvoor Heattec in een email heeft gewaarschuwd) is niet onderbouwd. Ook voert Heattec aan dat een wijziging van het ontwerp de oorzaak van de gebreken zou zijn. Afgezien van een aanpassing op de opdrachtbevestiging (“
Doorvoerhoogte door tunnel aan te passen naar 3700 mm”) en daarna een wijziging terug naar de offerte (zie onder 2.11 en 2.12) is niet gebleken van een wijziging van het ontwerp. De rechtbank komt zodoende tot het oordeel dat te tekortkoming aan Heattec toe te rekenen zijn.
4.4.
Heattec beroept zich erop dat de oveninstallatie op 25 juni 2014 is opgeleverd en door Combiflex (stilzwijgend) is aanvaard. De rechtbank oordeelt dat van (stilzwijgende) aanvaarding geen sprake is. Immers al op 1 juli 2014 ontving Heattec bericht dat de temperatuur in de oven lager is dan de ingestelde temperatuur en dat (verder) testen van de oven daarom nog niet mogelijk is (zie onder 2.13). Daaruit moest Heattec begrijpen dat de oveninstallatie onder aanwijzing van gebreken is geweigerd. In ieder geval na de ingebrekestelling van 23 juli 2014 is Heattec in verzuim geraakt en was Combiflex bevoegd de overeenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden of (vervangende) schadevergoeding te vorderen.
4.5.
Dat Heattec niet bevoegd was nakoming op te schorten, volgt uit de beslissing in reconventie.
4.6.
Combiflex vordert:
  • € 43.681,00 (BTW daarin begrepen) als kosten voor herstel,
  • € 8.213,86 aan materiaalkosten,
  • € 28.000,00 aan uren eigen medewerkers,
  • € 11.827,75 aan kosten juridische bijstand.
4.7.
Heattec beroept zich op de in artikel 13.3 van de Metaalunievoorwaarden opgenomen exoneratie. Combiflex stelt dat het beroep op de exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Combiflex stelt daartoe dat Heattec bewust heeft nagelaten de pre-engineering uit te voeren, een veel schade heeft veroorzaakt, terwijl het werk niet in de buurt van het vereiste niveau komt en Heattec zich ten onrechte beroept op een opschortingsrecht.
4.8.
De rechtbank stelt voorop dat partijen over en weer geen stellingen hebben ingenomen over de primaire exoneratie, die de schadevergoeding beperkt tot onder een aansprakelijkheidsverzekering gedane uitkering. Onduidelijk is zodoende gebleven of Heattec verzekerd is voor haar aansprakelijkheid en welke consequenties dat zou moeten hebben.
4.9.
De rechtbank neemt – veronderstellenderwijs – aan dat Heattec door het volledig uitvoeren van de pre-engineering de gebreken die zich uiteindelijk hebben voorgedaan, had kunnen voorkomen. Het niet uitvoeren van de pre-engineering levert in beginsel een toerekenbare tekortkoming op, net zoals de uiteindelijke gebreken aan de oveninstallatie. Ook gecombineerd met de aanzienlijke schade die Combiflex geleden heeft en een beroep op een opschortingsrecht dat Heattec ten onrechte deed, levert dat nog geen “grove schuld” op aan de zijde van Heattec. Het beroep op de exoneratie is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het gaat hier immers om twee professionele partijen in een keten van (onder)aannemers die zijn overeengekomen dat de aansprakelijkheid van de onderopdrachtnemer (subsidiair) beperkt is tot een bedrag gelijk aan 15% van prijs van de opdracht, terwijl in dit geval de opdrachtgever exact dezelfde voorwaarden, en dus dezelfde exoneratie hanteert. De rechtbank komt zodoende tot het oordeel dat het beroep op de exoneratie slaagt.
4.10.
Tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding in verband met de kosten van IAA is verder geen zelfstandig verweer gevoerd. Aangezien dat deel van de schade al hoger is dan de € 15.000,00 waartoe de aansprakelijkheid van Heattec is beperkt, behoeven de overige schadeposten, waaronder de buitengerechtelijke incassokosten, geen verdere behandeling.
4.11.
Combiflex vordert over dit bedrag de wettelijke handelsrente over de hoofdsom met ingang van de dag van de dagvaarding, maar omdat het hier gaat om schadevergoeding, is slechts de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toewijsbaar.
4.12.
Heattec zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van Combiflex op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 3.144,84
Ook over de proceskosten is slechts de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW toewijsbaar.
in reconventie
4.13.
Heattec vordert betaling van zeven facturen. De rechtbank zal de stellingen van partijen per factuur behandelen.
Factuur 14/1078
4.14.
Bij factuur van 3 juni 2014 bracht Heattec een bedrag van € 237,41 in rekening voor “
levering aangepaste deur cilinder, zoals overeengekomen op 11 juni jl.” Combiflex voert aan dat het hier gaat om een pneumatische deurcilinder met onjuiste afmetingen, die nooit is gebruikt of gemonteerd. Heattec weerspreekt niet dat de maten onjuist waren, maar voert aan dat daarover te laat is geklaagd. De rechtbank overweegt als volgt. De opdracht zag op levering van een deurcilinder met juiste afmetingen. Door Heattec is onvoldoende onderbouwd waarom Combiflex deze factuur desondanks verschuldigd is. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Factuur 14/1081
4.15.
Bij factuur van 1 juli 2014 bracht Heattec de laatste € 10.000,00 (te vermeerderen met BTW) van de overeengekomen opdrachtprijs in rekening. Combiflex voert aan dat er van oplevering op 30 juni 2014 nog geen sprake was en dat het deel van de werkzaamheden waar deze factuur op ziet, getroffen is door de partiële ontbinding. De rechtbank overweegt als volgt. Zoals hiervoor overwogen (zie r.o. 4.4) is de oven niet op 25 juni 2014 opgeleverd en ook niet op 30 juni 2014, omdat er op 1 juli 2014 al is geklaagd. Door Heattec is verder niet gemotiveerd weersproken dat deze factuur ziet op werkzaamheden die zij – in verband met de ontbinding – niet meer zal verrichten. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Factuur 14/1081(2)
4.16.
Bij factuur van 3 juli 2014 bracht Heattec € 3.731,64 in rekening voor 27 reis- en werkuren op 1 juli 2014 met als omschrijving “
inbedrijfstelling/inregelen”à € 80,00 per uur en een reisvergoeding voor 1.320 kilometer. Combiflex betwist dat op 1 juli 2014 door Heattec werkzaamheden zijn verricht. Voor eventueel meerwerk is geen opdracht gegeven en de uurprijs en kilometervergoeding zijn niet overeengekomen. Bovendien is deze factuur identiek aan de factuur van 22 juli 2014, maar die factuur zou zien op werkzaamheden op 23 en 30 juni en 2 juli 2014. De rechtbank overweegt als volgt. Naar aanleiding van het door Heattec gevoerde verweer is door Combiflex onvoldoende onderbouwd dat deze werkzaamheden door Heattec zijn verricht en dat daarvoor door Combiflex opdracht is gegeven. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Gelet op artikel 85 Rv had Heattec de werkbonnen waarop zij zich beroept, in het geding moeten brengen. De rechtbank passeert daarom het bewijsaanbod.
Factuur 14/1095
4.17.
Bij factuur van 22 juli 2014 bracht Heattec € 3.731,64 in rekening voor 27 reis- en werkuren op 23 en 30 juni en 2 juli 2014 (inbedrijfstelling/inregelen) à € 80,00 per uur en een reisvergoeding voor 1.320 kilometer. Heattec stelt dat het testen, inregelen en af- c.q. instellen van onderdelen, behoort tot het inbedrijfstellen. Combiflex erkent dat er op die dagen werkzaamheden zijn verricht door Heattec, maar stelt dat het hier nog niet ging om het inbedrijfsstellen van de oveninstallatie: de eerste tests konden nog niet worden gedaan. Deze werkzaamheden vielen derhalve nog onder de opdracht: van meerwerk is geen sprake. De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op de gebreken, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat er tot inbedrijfsstelling van de oveninstallatie kon worden overgegaan. Het verweer dat de verrichte werkzaamheden zagen op het uitvoeren van de opdracht, acht de rechtbank onvoldoende weersproken, omdat waarschijnlijk is dat het werk zag op het herstel van de geconstateerde gebreken. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Factuur 14/1085
4.18.
Bij factuur van 8 juli bracht Heattec € 4.564,12 in rekening voor het “
aanpassen van koelsectie i.vm. niet passen van het dwarstransport e.e.a. aan de hand van e-mail van 3 juni jl.” Heattec betwist dat deze factuur ziet op meerwerk waarvoor opdracht is gegeven en dat daadwerkelijk is uitgevoerd. De rechtbank overweegt als volgt. De email van 3 juni 2014 waar de factuur naar verwijst, is niet overgelegd. Onvoldoende onderbouwd is daarom dat de factuur ziet op meerwerk waarvoor door Combiflex opdracht is gegeven. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Factuur 14/1093
4.19.
Bij factuur van 16 juli 2014 bracht Heattec € 1.543,96 in rekening voor 13,5 reis- en werkuren op 30 juni juli 2014 (inbedrijfstelling/inregelen) à € 80,00 per uur en een reisvergoeding voor 280 kilometer. De rechtbank overweegt als volgt. Los van mogelijke dubbeltelling met factuur 14/1095, geldt ook voor deze factuur dat het verweer dat de verrichte werkzaamheden zagen op het uitvoeren van de opdracht, onvoldoende weersproken is. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Factuur 14/1098
4.20.
Bij factuur van 28 juli 2014 bracht Heattec € 17.908,00 in rekening. € 5.100,00 voor “
85 reis- en werkuren (montage)” voor werk verricht op 23 en 30 juni en 2 juli 2014 en € 9.700,00 voor “
wijzigen interne hoogte oveninstallatie”. De extra werkuren zijn in rekening gebracht aangezien Combiflex haar werkzaamheden niet tijdig gereed had, zodat de werkzaamheden van Heattec twee weken, in plaats van één week, vergden, aldus Heattec. Combiflex betwist, onder verwijzing naar de e-mails van 3 en 4 maart 2014 (zie onder 2.11 en 2.12) dat zij akkoord is gegaan met het meerwerk. Uiteindelijk is gekozen voor de hoogte conform de offerte. Ook de gedeclareerde uren niet gewerkt. Dit is de vierde factuur die ziet op werkzaamheden op 23 en 30 juni en 1 en 2 juli 2014, met steeds verschillende tarieven en in totaal 152,5 uur, zonder dat die werkzaamheden onderbouwd zijn. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de gewisselde e-mails volgt – nu Heattec dat niet weerspreekt – dat Combiflex gekozen heeft voor de binnenhoogte conform de offerte. Het meerwerk is niet geaccepteerd (en niet verricht). Onvoldoende onderbouwd is dat er 85 uur extra is besteed aan montage en dat dat het gevolg is van vertraging die aan Combiflex te wijten is. Ook dit deel van de vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.21.
De vordering in reconventie zal daarom geheel worden afgewezen.
4.22.
Heattec zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Combiflex worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- salaris advocaat
579,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 579,00)
Totaal € 579,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Heattec om aan Combiflex te betalen een bedrag van € 15.000,00 (vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 19 februari 2015 tot de dag van betaling,
5.2.
veroordeelt Heattec om aan Combiflex te betalen een bedrag van € 5.989,50 (vijfduizend negenhonderd negenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 19 februari 2015 tot de dag van betaling,
5.3.
veroordeelt Heattec in de proceskosten, aan de zijde van Combiflex tot op heden begroot op € 3.144,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang vanaf veertien dagen na dit vonnis, tot de dag van betaling,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt Heattec in de proceskosten, aan de zijde van Combiflex tot op heden begroot op € 579,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang vanaf veertien dagen na dit vonnis, tot de dag van betaling,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt Heattec in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Heattec niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G.M.H. Bennenbroek en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2016.