Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 maart 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 30 augustus 2016
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap voor het faillissementstekort. De curator, Cornelis Wilhelmus Hendrikus Maria Uitdehaag, heeft de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], aangesproken op hun bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde sub 1], als bestuurder en aandeelhouder van Holstru Transport BV, zijn administratieplicht niet is nagekomen en de vennootschap ten eigen bate heeft ontdaan van vermogensbestanddelen. Dit heeft geleid tot het faillissement van de vennootschap, dat op 21 februari 2012 is uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het faillissementstekort, dat nader opgemaakt moet worden bij staat. De curator vorderde ook een voorschot van € 100.000,-, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank concludeerde dat de onbehoorlijke taakvervulling van beide bestuurders een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest, en dat zij daarom aansprakelijk zijn op grond van de artikelen 2:248 en 2:11 BW.