Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
en/of
en/of
en/of
te controleren op de juistheid met betrekking tot de op die factu(u)r(en) vermelde (advies-) werkzaamheden en/of te controleren of de in die factu(u)r(en) vermelde (advies-) werkzaamheden op een juiste wijze waren verricht;
een of meer facturen bij de Gemeente 's-Hertogenbosch ingediend en/of doen indienen ter betaling van de door hem, verdachte, en/of door [BV] ten behoeve van de Gemeente 's-Hertogenbosch verrichte (advies-)werkzaamheden zulks terwijl deze (advies-) werkzaamheden niet, althans slechts voor een deel, door hem, verdachte, en/of door [BV] waren verricht, waardoor [functie 1] van de Stadsbedrijven van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, in elk geval de Gemeente 's-Hertogenbosch (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld.
De formele voorvragen.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1.
De officier van justitie heeft er op gewezen dat verdachte heeft nagelaten een afdoende verklaring te geven voor de opnames van de contante geldbedragen. Van cruciaal belang op dit punt is echter – zoals ook aangevoerd door de verdediging – het tijdsverloop in deze zaak, hetgeen niet aan verdachte is toe te rekenen. De ten laste gelegde gedragingen dateren uit het tijdvak juli 2008 tot en met september 2010, de interviews door [bedrijfsrecherche] vonden plaats in 2010 waarbij over steekpenningen niet werd gerept, de verhoren bij de rijksrecherche vonden plaats in 2014 en de dagvaarding dateert thans van januari 2016. Door dit tijdsverloop is de verdediging ernstig belemmerd bij het formuleren van een concrete weerlegging en het geven van een alternatief scenario voor wat betreft de contante geldopnames. Het kan de verdediging in die zin dan ook niet verweten worden dat zij niet met een beter onderbouwd alternatief scenario komt met betrekking tot de contante geldopnames.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde omkoping van een ambtenaar door verdachte.
Digitaal onderzoek in deze zaak heeft opgeleverd dat in ieder geval een aantal van de beweerdelijk door verdachte aangeleverde adviesrapportages zijn opgemaakt nadat medeverdachte [medeverdachte] op non-actief was gesteld in september 2010 en nadat vanuit de Gemeente ’s-Hertogenbosch om deze adviesrapportages werd gevraagd, dit terwijl een aantal van deze adviesopdrachten reeds uit 2008 dateerden en kort daarop ook zijn gefactureerd en betaald. Uit dit onderzoek is verder gebleken dat door verdachte slechts één of enkele minuten aan deze adviesrapportages is gewerkt, waarbij vastgesteld wordt dat verdachte heeft verklaard dat hij alleen werkte en dat alleen hij de adviesrapportages opmaakte. De stelling dat de adviesrapportages pas zijn opgemaakt nadat door de Gemeente ’s-Hertogenbosch om deze rapportages werd gevraagd, vindt mede steun in het gegeven dat de betreffende rapportages door geen van de betrokkenen bij de betreffende projecten zijn gezien of aangetroffen, dat verdachte niet wordt uitgenodigd op enige bouwvergadering bij deze projecten, dat de rapportages bij de Gemeente ’s-Hertogenbosch niet digitaal zijn opgeslagen in het daarvoor aangewezen systeem en dat deze rapportages ook na gerichte zoekacties in de kasten op de betreffende afdelingen van de projecten bij de Gemeente
De bewezenverklaring.
facturen bij de Gemeente 's-Hertogenbosch ingediend en/of doen indienen ter betaling van de door [BV] ten behoeve van de Gemeente 's-Hertogenbosch verrichte advieswerkzaamheden, zulks terwijl deze advieswerkzaamheden niet, althans slechts voor een deel, door [BV] waren verricht, waardoor [functie 1] van de Stadsbedrijven van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
De vordering van de benadeelde partij Gemeente 's-Hertogenbosch. De rechtbank acht, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering toewijsbaar, te weten materiële schade voor wat betreft de posten onterechte betaalde facturen post 2 t/m 5 en 8 t/m 16 ad € 203.957,67 en het onderzoek van [rapporteur] ad € 3.155,88 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke betaaldata van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening.
Motivering van de hoofdelijkheid.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Ten aanzien van feit 2:medeplegen van:oplichting, meermalen gepleegd. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Ten aanzien van feit 2:Taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis;
6 (zes) maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
2 t/m 5 en 8 t/m 16 ad € 203.957,67 en het onderzoek [rapporteur] ad € 3.155,88).