ECLI:NL:RBOBR:2016:5478

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
01/860268-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrifte en oplichting door gemeenteambtenaar

Op 5 oktober 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een gemeenteambtenaar van de Gemeente 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte en het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek naar de aanbestedingsprocedures van verschillende bouwprojecten, waarbij de verdachte betrokken was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het indienen van valse offertes en het vervalsen van aanbestedingsdocumenten, wat leidde tot onterecht betaalde facturen door de gemeente. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 207.113,55 te betalen aan de gemeente, ter compensatie van de onterecht betaalde facturen en de kosten van het onderzoek. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte inmiddels als ambtenaar was ontslagen en dat er geruime tijd was verstreken sinds de feiten plaatsvonden. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafoplegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/860268-15
Datum uitspraak: 05 oktober 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1953] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 februari 2016 en 21 september 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 januari 2016.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzittingen van 22 februari 2016 en 21 september 2016 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 maart 2010, in elk geval in of omstreeks het tijdvak van 21 januari 2010 tot en met 25 maart 2010 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente
‘s-Hertogenbosch, in elk geval de Gemeente 's-Hertogenbosch, heeft bewogen tot
- de afgifte van een schriftelijke "opdracht architectenwerkzaamheden Willem II fabriek", in elk geval van enig goed, en/of tot
- het aangaan van een schuld, te weten een schuld van Euro 42.000,- van de directeur van de Stadsbedrijven van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, althans de Gemeente 's-Hertogenbosch, aan [architectenbureau] ,
hebbende verdachte en/of zijn medeverdachte(n) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
in opdracht van en/of namens dat bureau een schriftelijke offerte ingediend, althans doen indienen, bij de gemeente 's-Hertogenbosch, welke offerte, evenals een eerder ingediende offerte, was voorzien van de datum 21 januari 2010 en waarop een totaalbedrag van "Euro 42.000,00 excl." was vermeld,
een en ander nadat zijn, verdachtes, medeverdachte(n), aanvankelijk op of omstreeks 21 januari 2010 in opdracht van en/of namens " [architect] , bureau voor architectuur en ruimtelijke ordening bv" een schriftelijke offerte had(den) ingediend, althans had(den) doen indienen, bij de gemeente 's-Hertogenbosch waarop een totaalbedrag van "Euro 50.000,00 excl" was vermeld en welke was voorzien van de datum 21 januari 2010
en nadat aan die medeverdachte(n), na het indienen van de offerte van Euro 50.000,00 door hem, verdachte, als projectleider bij het ingenieursbureau van de sector Stadsbedrijven van de gemeente 's-Hertogenbosch was medegedeeld dat hij, verdachte, meer zat te denken aan een bedrag van rond de Euro 40.000,-, althans woorden van gelijke aard en strekking,
waardoor genoemde directeur, althans de Gemeente 's-Hertogenbosch, werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[betrokkene 1] op of omstreeks 25 maart 2010, in elk geval in of omstreeks het tijdvak van 21 januari 2010 tot en met 25 maart 2010 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, in elk geval de Gemeente 's-Hertogenbosch, heeft bewogen tot
- de afgifte van een schriftelijke "opdracht architectenwerkzaamheden Willem II fabriek", in elk geval van enig goed, en/of tot
- het aangaan van een schuld, te weten een schuld van Euro 42.000,- van de directeur van de Stadsbedrijven, althans de Gemeente 's-Hertogenbosch, aan [architectenbureau] ,
hebbende genoemde [betrokkene 1] en/of diens medeverdachte(n) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
in opdracht van en/of namens dat bureau een schriftelijke offerte ingediend, althans doen indienen, bij de gemeente 's-Hertogenbosch, welke offerte, evenals een eerder ingediende offerte, was voorzien van de datum 21 januari 2010 en waarop een totaalbedrag van "Euro 42.000,00 excl." was vermeld, een en ander nadat die [betrokkene 1] , en/of diens medeverdachte(n) aanvankelijk op of omstreeks 21 januari 2010 in opdracht van en/of namens " [architect] , bureau voor architectuur en ruimtelijke ordening bv" een
schriftelijke offerte had(den) ingediend, althans had(den) doen indienen, bij de gemeente
's-Hertogenbosch waarop een totaalbedrag van "Euro 50.000,00 excl" was vermeld en welke was voorzien van de datum 21 januari 2010
waardoor genoemde directeur, althans de Gemeente 's-Hertogenbosch, werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld;
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks het tijdvak van 21 januari 2010 tot en met 25 maart 2010 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door aan genoemde [betrokkene 1] mede te delen dat hij, verdachte, meer zat te
denken aan een bedrag van rond de Euro 40.000,-, althans woorden van gelijke aard en strekking, zulks terwijl hij, verdachte, wist dat in de aanbestedingsprocedure met betrekking tot de architectenwerkzaamheden Willem II fabriek de laagste offerte een bedrag vermeldde van Euro 43.040,-, in elk geval een bedrag welk lager was dan het bedrag welk op de oorspronkelijke offerte van [architectenbureau] was vermeld;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak van 3 december 2009 tot en met 14 december 2009 te
's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans hij, verdachte, alleen opzettelijk een "Proces-verbaal van Aanbesteding", (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk, in de op dat geschrift vermelde rubriek "Inschrijvers", naast de naam van het bedrijf welke daadwerkelijk had ingeschreven:
- voor de aanneming van de bouwkundige werkzaamheden voor renovatie Theatre Artemis (te weten " [bouwbedrijf 1] ") en/of
- voor de aanneming van de werktuigbouwkundige werkzaamheden voor renovatie Theatre Artemis (te weten " [bouwbedrijf 2] "),
(telkens) de namen van twee bedrijven ingevuld welke bedrijven in werkelijkheid niet hadden ingeschreven voor de aanneming van die werkzaamheden,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in of omstreeks het tijdvak van 20 maart 2008 tot en met 23 september 2010 een of meermalen te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente
‘s-Hertogenbosch, in elk geval de Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed en/of tot het aangaan van een schuld,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met betrekking tot een of meer van de navolgende (bouw-)projecten, te weten:
- Project Number One (advieswerkzaamheden uitbreiding en upgrading)
- Project Number One (advieswerkzaamheden E- en W)
- Project Number One (energieonderzoek)
- Project number One (geluid- en akoestische advieswerkzaamheden)
- Project HBS Waterleidingstraat (ontkoppelen nutsvoorzieningen)
- Project HBS Waterleidingstraat (WK studie)
- Project Sint Jans Lyceum (haalbaarheidsonderzoek WKO)
- Project Sint Jans Lyceum (energie-onderzoek)
- Project VSO Rosmalen (vooronderzoek W- en E installaties)
- Project VSO Rosmalen (advies betreffende WKO-inrichting)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden ten behoeve van Duborain)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 2e fase)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 3e fase)
- Project VSO Rosmalen (onderzoek naar hemelwater afvoerinrichting)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 4e fase) en/of
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 6e fase)
een of meer facturen bij de Gemeente 's-Hertogenbosch ingediend en/of doen indienen ter betaling van de door [medeverdachte] en/of door [bedrijf medeverdachte] ten behoeve van de Gemeente 's-Hertogenbosch verrichte (advies-)werkzaamheden,
zulks terwijl deze (advies-)werkzaamheden niet, althans slechts voor een deel, door die [medeverdachte] en/of door [bedrijf medeverdachte] waren verricht, waardoor de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, in elk geval de Gemeente
's-Hertogenbosch (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks het tijdvak van 20 maart 2008 tot en met 23 september 2010
een of meermalen te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch, in elk geval de Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed en/of tot het aangaan van een schuld,
hebbende genoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met betrekking tot een of meer van de navolgende (bouw-) projecten, te weten:
- Project Number One (advieswerkzaamheden uitbreiding en upgrading)
- Project Number One (advieswerkzaamheden E- en W)
- Project Number One (energieonderzoek)
- Project number One (geluid- en akoestische advieswerkzaamheden)
- Project HBS Waterleidingstraat (ontkoppelen nutsvoorzieningen)
- Project HBS Waterleidingstraat (WK studie)
- Project Sint Jans Lyceum (haalbaarheidsonderzoek WKO)
- Project Sint Jans Lyceum (energie-onderzoek)
- Project VSO Rosmalen (vooronderzoek W- en E installaties)
- Project VSO Rosmalen (advies betreffende WKO-inrichting)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden ten behoeve van Duborain)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 2e fase)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 3e fase)
- Project VSO Rosmalen (onderzoek naar hemelwater afvoerinrichting)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 4e fase) en/of
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 6e fase)
een of meer facturen bij de Gemeente 's-Hertogenbosch ingediend en/of doen indienen ter betaling van de door die [medeverdachte] en/of door [bedrijf medeverdachte] ten behoeve van de Gemeente 's-Hertogenbosch verrichte (advies-)werkzaamheden,
zulks terwijl deze (advies-)werkzaamheden niet, althans slechts voor een deel, door die [medeverdachte] en/of door [bedrijf medeverdachte] waren verricht, waardoor die directeur in elk geval de Gemeente 's-Hertogenbosch (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte een of meermalen in of omstreeks het tijdvak van 20 maart 2008 tot en met 23 september 2010 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (telkens) de aan die factu(u)r(en) voorafgaande offerte(s) namens de Gemeente 's-Hertogenbosch goed te keuren en/of door (telkens) die factu(u)r(en) namens de Gemeente 's-Hertogenbosch goed te
keuren;
4.
hij in of omstreeks het tijdvak van 7 juli 2008 tot en met 4 augustus 2010 in de gemeente
's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, als [functie 1] bij het ingenieursbureau van de sector Stadsbedrijven in dienst van de gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval als ambtenaar, een of meer giften, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2008 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 19 november 2008 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 18 maart 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2800,- ,
- op of omstreeks 19 mei 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 18 juni 2009 een gelbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 15 juli 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 18 december 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 29 januari 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2000,-,
- op of omstreeks 19 maart 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2500,- ,
- op of omstreeks 18 mei 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2500,- , en/of
- op of omstreeks 8 juli 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2500,- , heeft aangenomen
en/of
- op of omstreeks 16 mei 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 1600,- , en/of
- op of omstreeks 8 juni 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 1960,- ,
danwel - enkel ten aanzien van de twee laatstgenoemde bedragen - een of meer diensten in de vorm van het doen van een (aan-)betaling voor een vakantiereis bij [reisburo] , te weten op of omstreeks 16 mei 2009 een bedrag van Euro 1600,- en/of op of omstreeks 8 juni 2009 een bedrag van Euro 1960,- ,
heeft aangenomen,
wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte (telkens) werd(en) gedaan, verleend of werd(en) aangeboden teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen, te weten:
om (telkens) een of meer offerte(s) voor (advies-)werkzaamheden en/of een of meer factu(u)r(en) voor verrichte (advies-)werkzaamheden, welke laatstgenoemde factu(u)r(en) op die offerte(s) betrekking had/hadden, met betrekking tot een of meer van de navolgende (bouw-)projecten:
- WKO-inrichting project Stedelijke VSO Rosmalen ,
- het ontkoppelen nutsvoorzieningen project Herman Broerenschool (HBS) ,
- WKO-installaties Herman Broerenschool (HBS) ,
- 1e fase Stedekijk VSO Rosmalen ,
- 2e fase Stedelijk VSO Rosmalen ,
- 3e fase Stedelijk VSO Rosmalen ,
- onderzoek hemelwater afvoerinrichting Stedelijk VSO Rosmalen ,
- 5e fase Stedelijk VSO Rosmalen

en/of

- 6e fase Stedelijk VSO Rosmalen,

namens de Gemeente 's-Hertogenbosch goed te keuren

en/of om in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets na te laten, te weten:
om (telkens) na te laten om te controleren of de in die factu(u)r(en) vermelde (advies-) werkzaamheden op een juiste wijze waren verricht;
en/of
hij in of omstreeks het tijdvak van 7 juli 2008 tot en met 4 augustus 2010 in de gemeente
's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, als [functie 2] bij het ingenieursbureau van de sector Stadsbedrijven in dienst van de gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval als ambtenaar, een of meer giften, te weten:
- op of omstreeks 8 juli 2008 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 19 november 2008 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 18 maart 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2800,- ,
- op of omstreeks 19 mei 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 18 juni 2009 een gelbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 15 juli 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 18 december 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 3000,- ,
- op of omstreeks 29 januari 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2000,-
- op of omstreeks 19 maart 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2500,- ,
- op of omstreeks 18 mei 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2500,- en/of
- op of omstreeks 8 juli 2010 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 2500,- heeft aangenomen en/of
- op of omstreeks 16 mei 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 1600,- ,

en/of

- op of omstreeks 8 juni 2009 een geldbedrag, groot (ongeveer) Euro 1960,- ,
danwel - enkel ten aanzien van de twee laatstgenoemde bedragen - een of meer diensten in de vorm van het doen van een (aan-)betaling voor een vakantiereis bij [reisburo] , te weten op of omstreeks 16 mei 2009 een bedrag van Euro 1600,- en/of op of omstreeks 8 juni 2009 een bedrag van Euro 1960,- ,
heeft aangenomen,
wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte, (telkens) werd(en) gedaan, verleend of werd(en) aangeboden ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening was gedaan,
te weten:
het namens de Gemeente 's-Hertogenbosch goed keuren van een of meer offerte(s) voor (advies-)werkzaamheden en/of een of meer factu(u)r(en) voor verrichtte (advies-) werkzaamheden, welke laatstgenoemde factu(u)r(en) op die offerte(s) betrekking had/hadden, met betrekking tot een of meer van de navolgende (bouw-)projecten:
- WKO-inrichting project Stedelijke VSO Rosmalen ,
- het ontkoppelen nutsvoorzieningen project Herman Broerenschool (HBS) ,
- WKO-installaties Herman Broerenschool (HBS) ,
- 1e fase Stedekijk VSO Rosmalen ,
- 2e fase Stedelijk VSO Rosmalen ,
- 3e fase Stedelijk VSO Rosmalen ,
- onderzoek hemelwater afvoerinrichting Stedelijk VSO Rosmalen ,
- 5e fase Stedelijk VSO Rosmalen

en/of

- 6e fase Stedelijk VSO Rosmalen,
en/of in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening was nagelaten,
te weten:
het door hem, verdachte, nalaten om te controleren of de in die factu(u)r(en) vermelde (advies-)werkzaamheden op een juiste wijze waren verricht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak (feit 1 primair en subsidiair en feit 4).

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair en subsidiair en onder feit 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende:
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair:
De officier van justitie heeft tot een bewezenverklaring gerekwireerd van het primair ten laste gelegde. De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
De rechtbank is van oordeel dat de primair ten laste gelegde feitelijke gedragingen weliswaar wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, doch dat deze gedragingen geen listige kunstgreep en/of samenweefsel van verdichtsels opleveren, zodat het feit om die reden niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Immers is in de verfeitelijking enkel vermeld dat verdachte, nadat de offerte van [architectenbureau] ad € 50.000,- bij hem bekend was geworden, aan [architectenbureau] heeft meegedeeld dat hij meer zat te denken aan een bedrag van rond € 40.000,-. Die enkele omstandigheid levert geen listige kunstgreep en/of samenweefsel van verdichtsels op.
Voor wat betreft het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde – waarin wel een nadere verfeitelijking is opgenomen, te weten dat verdachte op de hoogte was van de lagere offerte van VHV Architecten op het moment dat hij met Lammers ging onderhandelen – geldt dat medeplichtigheid aan oplichting van de gemeente ten laste is gelegd. Verdachte zou [betrokkene 1] (technisch directeur van [architectenbureau] ) behulpzaam zijn geweest bij de oplichting. De rechtbank is van oordeel dat hier geen sprake is van medeplichtigheid van verdachte, omdat [betrokkene 1] niet als pleger van het feit kan worden aangemerkt. Tegenover de ontkenning van de medeverdachte [betrokkene 1] ten aanzien van de wetenschap van het bestaan van een aanbestedingstraject waarbij ook twee andere bedrijven geoffreerd hadden, staan onvoldoende dragende feiten en omstandigheden uit het dossier waaruit het tegendeel volgt.
Ten aanzien van feit 4:
De officier van justitie heeft tot een bewezenverklaring gerekwireerd. De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
De rechtbank oordeelt als volgt. Gelet op na te melden bewezenverklaring van feit 3 acht de rechtbank het op zich aannemelijk dat verdachte in ruil voor de door zijn toedoen aan [medeverdachte] gegunde opdrachten enig geldelijk gewin heeft genoten. Het dossier bevat daar naar het oordeel van de rechtbank ook aanwijzingen voor, waaronder de analyse van de geldstromen en de agenda’s van verdachte en [medeverdachte] in de periode van januari 2008 tot en met december 2010. Het dossier bevat evenwel onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op grond waarvan kan worden vastgesteld dat en concreet op welke wijze c.q. in welke vorm verdachte geldbedragen heeft ontvangen van [medeverdachte] . Op grond van de analyse kan worden geconcludeerd dat verdachte contante geldstortingen heeft gedaan in periodes dat [medeverdachte] contante opnames heeft gedaan van ongeveer dezelfde bedragen. Hier blijft het echter bij. De bedragen en opname- c.q. stortingsdata sluiten niet altijd één op één aan. Ook zijn er geen verklaringen waaruit blijkt dat verdachte daadwerkelijk geld heeft ontvangen van [medeverdachte] . De enkele verklaring van [getuige 1] dat hij verdachte een keer uit het kantoor van [medeverdachte] heeft zien komen met in zijn hand bankbiljetten, is daarvoor onvoldoende. Ook het ‘beeld’ dat in het dossier van verdachte wordt geschetst door een collega is daartoe onvoldoende.
De officier van justitie heeft er op gewezen dat verdachte heeft nagelaten een afdoende verklaring te geven voor de stortingen van de contante geldbedragen. Van cruciaal belang op dit punt is echter – zoals ook aangevoerd door de verdediging – het tijdsverloop in deze zaak, hetgeen niet aan verdachte is toe te rekenen. De bankafschriften van verdachte zijn onderzocht voor wat betreft de periode van december 2007 tot en met april 2011. De ten laste gelegde gedragingen dateren uit het tijdvak juli 2008 tot en met september 2010, de interviews door [bedrijfsrecherche] bedrijfsrecherche vonden plaats in 2010 waarbij over steekpenningen niet werd gerept, de verhoren bij de rijksrecherche vonden eerst plaats in 2014 en de dagvaarding dateert thans van januari 2016. Door dit tijdsverloop is de verdediging ernstig belemmerd bij het formuleren van een concrete weerlegging en het geven van een alternatief scenario voor wat betreft de stortingen van contant geld. Het kan de verdediging in die zin dan ook niet verweten worden dat zij niet met een beter onderbouwd alternatief scenario komt met betrekking tot de contante geldopnames. Daar komt bij dat – hoewel het de rechtbank niet erg aannemelijk voorkomt – niet, althans niet buiten redelijke twijfel, kan worden uitgesloten dat de verklaring van verdachte juist is ten aanzien van de wijze waarop hij gaten van zijn lopende bankrekening opvulde met geld dat hij via zijn creditcard opnam.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde aannemen van steekpenningen door verdachte.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2:
De officier van justitie heeft tot een bewezenverklaring gerekwireerd, ook ten aanzien van het medeplegen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, om reden dat de Gemeente ’s-Hertogenbosch door het vervalsen van de processen-verbaal van aanbesteding niet zou zijn benadeeld.
De rechtbank overweegt dat verdachte heeft bekend dat hij in het kader van de aanbestedingsprocedure van de werken ten aanzien van Theater Artemis telkens slechts één offerte heeft opgevraagd bij een bouw- c.q. installatiebedrijf van zijn keuze ( [bouwbedrijf 1] respectievelijk [bouwbedrijf 2] ), terwijl hij in het proces-verbaal van aanbesteding telkens valselijk ook de namen en offertebedragen van twee andere bedrijven heeft opgenomen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ‘de namen en de offertebedragen van de bedrijven die het werk niet gegund hebben gekregen, maar wel zijn genoemd in het proces-verbaal van aanbesteding, uit zijn duim heeft gezogen’. Verdachte heeft daarmee tweemaal in een proces-verbaal van aanbesteding, op 3 respectievelijk 9 december 2009, valselijk twee namen en twee offertebedragen opgenomen, terwijl deze processen-verbaal van aanbesteding als bewijs dienen van een correct gevolgde procedure van aanbesteding, gelijk verdachte zelf ook onderkende in zijn interview met de onderzoekers van [bedrijfsrecherche] op 4 augustus 2010.
Dat de gemeente hierdoor niet (financieel) zou zijn benadeeld valt achteraf niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen, doch is voor de beoordeling ook niet relevant, nog afgezien van het feit dat het correct naleven van de aanbestedingsprocedure op zichzelf geacht moet worden het gemeentelijk belang te dienen, waar het gaat om het aanzien en de betrouwbaarheid van de (gemeentelijke) overheid.
De rechtbank is van oordeel dat van medeplegen geen sprake is, omdat wat betreft het mede ondertekenen van de processen-verbaal van aanbesteding door de collega van verdachte, [betrokkene 2] , niet kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het vervalsen van dit proces-verbaal. Verdachte wordt van dit onderdeel van de tenlastelegging onder feit 2 dan ook vrijgesproken.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3:
De officier van justitie heeft tot een bewezenverklaring gerekwireerd.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, zich daarbij op het standpunt stellende dat daadwerkelijk adviesrapportages door [bedrijf medeverdachte] zijn opgemaakt en ook daadwerkelijk werkzaamheden door [bedrijf medeverdachte] zijn verricht; verdachte zou als projectleider bij de Gemeente ’s-Hertogenbosch niet deskundig genoeg zijn geweest om de inhoud van de adviesrapportages op inhoud en waarde te beoordelen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hierna te noemen feiten en omstandigheden vastgesteld kan worden dat de (advies)werkzaamheden door [medeverdachte] niet, althans slechts voor een deel, zijn verricht en dat het deel dát is verricht niet in relatie staat tot het door verdachte gefactureerde bedrag.
Digitaal onderzoek in deze zaak heeft opgeleverd dat in ieder geval een aantal van de beweerdelijk door [medeverdachte] aangeleverde adviesrapportages zijn opgemaakt nadat verdachte op non-actief was gesteld in september 2010 en nadat vanuit de Gemeente ’s-Hertogenbosch om deze adviesrapportages werd gevraagd, dit terwijl een aantal van deze adviesopdrachten reeds uit 2008 dateerden en ook kort daarop zijn betaald. Uit dit onderzoek is verder gebleken dat door [medeverdachte] slechts één of enkele minuten aan deze adviesrapportages is gewerkt, waarbij vastgesteld wordt dat [medeverdachte] heeft verklaard dat hij alleen werkte en dat alleen hij de adviesrapportages opmaakte. De stelling dat de adviesrapportages pas zijn opgemaakt nadat door de Gemeente ’s-Hertogenbosch om deze rapportages werd gevraagd, vindt mede steun in het gegeven dat de betreffende rapportages door geen van de betrokkenen bij de betreffende projecten zijn gezien of aangetroffen, dat [medeverdachte] niet wordt uitgenodigd op enige bouwvergadering bij deze projecten, dat de rapportages bij de Gemeente
’s-Hertogenbosch niet digitaal zijn opgeslagen in het daarvoor aangewezen systeem en dat deze rapportages ook na gerichte zoekacties in de kasten op de betreffende afdelingen van de projecten bij de Gemeente ’s-Hertogenbosch niet fysiek zijn aangetroffen, ook niet op de door verdachte beschreven locaties. De verklaring van verdachte dat hij alle adviesrapportages fysiek en in tweevoud van [medeverdachte] heeft ontvangen en in de betreffende kasten op de afdeling heeft gelegd, acht de rechtbank gelet op het voorgaande niet geloofwaardig en de rechtbank gaat aan die verklaring dan ook voorbij.
Voorts blijkt uit het rapport van [naam rapporteur 1] dat de door [medeverdachte] op verzoek van de gemeente in december 2010 ingeleverde rapportages zo zeer onder de maat zijn dat deze niet als zodanig hadden mogen worden geaccepteerd en zeker niet de waarde vertegenwoordigden waarvoor zij waren gegund aan [medeverdachte] door verdachte. Het verweer van verdachte dat hij niet deskundig genoeg was om de inhoud van de rapporten van [medeverdachte] te beoordelen, komt op de rechtbank niet geloofwaardig over, vooral gelet op het – volgens alle betrokkenen aan wie de rapportages werden getoond – in het oog springende gebrek aan inhoud en niveau van de ingediende rapportages. Van verdachte had – als projectleider van de Gemeente ’s-Hertogenbosch – kunnen worden verwacht dat hij zodanig deskundig was op zijn werkgebied dat hij kon beoordelen of de adviesrapportages van [medeverdachte] voldeden aan de aan [medeverdachte] gegunde opdrachten, in ieder geval in die zin dat verdachte had kunnen en moeten beoordelen of uit de rapporten voldoende bleek op welk(e) project(en) het advies van toepassing was en of en zo ja, in welke mate de rapporten de bij de gemeenten en/of bij de bij de projecten betrokken personen levende vragen beantwoordden.
Het rapport van [naam onderzoeksbureau 3] is op dit punt echter klip en klaar. Geconcludeerd wordt dat de rapportages generlei waarde hebben voor het doel waarvoor deze zijn aangevraagd en zeker niet de waarde vertegenwoordigen van het gedeclareerde factuurbedrag. Voorts blijkt – onder meer – uit de getuigenverklaring van de collega projectleider van verdachte, [betrokkene 3] , dat hij direct kan zien dat de aan hem getoonde adviesrapportages van [medeverdachte] van zeer slechte kwaliteit zijn. Dit alles had ook verdachte, gelet op zijn functie, duidelijk kunnen en moeten zijn.
Door – in samenwerking met [medeverdachte] – adviesopdrachten aan [medeverdachte] te gunnen en facturen bij de gemeente in te dienen (en goed te keuren) ter betaling van de advieswerkzaamheden terwijl er door [medeverdachte] geen respectievelijk volstrekt benedenmaatse rapportages waren ingediend, waarbij verdachte mogelijk zichzelf doch in ieder geval [medeverdachte] heeft bevoordeeld, heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan oplichting van de gemeente als hierna bewezen verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte (partieel) dient te worden vrijgesproken met betrekking tot het project HBS Waterleidingstraat. [medeverdachte] is, zo blijkt uit de stukken in het dossier, aanvankelijk als adviseur betrokken geweest bij het project HBS Waterleidingstraat. Tegen die achtergrond valt niet buiten gerede twijfel vast te stellen dat te zake de indiening, goedkeuring en betaling van de voor dit project ingediende facturen sprake is van oplichting. Immers valt niet uit te sluiten dat [medeverdachte] eenvoudigweg een (slecht) contractueel bedongen product heeft geleverd.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van feit 2
in het tijdvak van 3 december 2009 tot en met 14 december 2009 te 's-Hertogenbosch, meermalen, telkens opzettelijk een "Proces-verbaal van Aanbesteding", elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft
opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk, in de op dat geschrift vermelde rubriek "Inschrijvers", naast de naam van het bedrijf welke daadwerkelijk had ingeschreven:
- voor de aanneming van de bouwkundige werkzaamheden voor renovatie Theater Artemis (te weten " [bouwbedrijf 1] ") en
- voor de aanneming van de werktuigbouwkundige werkzaamheden voor renovatie Theater Artemis (te weten " [bouwbedrijf 2] "),
telkens de namen van twee bedrijven ingevuld welke bedrijven in werkelijkheid niet hadden ingeschreven voor de aanneming van die werkzaamheden,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Ten aanzien van feit 3
in het tijdvak van 20 maart 2008 tot en met 23 september 2010 meermalen te
's-Hertogenbosch, telkens tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente ’s-Hertogenbosch heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen en/of tot het aangaan van een schuld,
hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
met betrekking tot de navolgende (bouw-)projecten, te weten:
- Project Number One (advieswerkzaamheden uitbreiding en upgrading)
- Project Number One (advieswerkzaamheden E- en W)
- Project Number One (energieonderzoek)
- Project Number One (geluid- en akoestische advieswerkzaamheden)
- Project Sint Jans Lyceum (haalbaarheidsonderzoek WKO)
- Project Sint Jans Lyceum (energie-onderzoek)
- Project VSO Rosmalen (vooronderzoek W- en E installaties)
- Project VSO Rosmalen (advies betreffende WKO-inrichting)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden ten behoeve van Duborain)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 2e fase)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 3e fase)
- Project VSO Rosmalen (onderzoek naar hemelwater afvoerinrichting)
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 4e fase) en
- Project VSO Rosmalen (advieswerkzaamheden 6e fase)
facturen bij de Gemeente 's-Hertogenbosch ingediend en/of doen indienen ter betaling van de door [bedrijf medeverdachte] ten behoeve van de Gemeente 's-Hertogenbosch verrichte (advies-) werkzaamheden,
zulks terwijl deze (advies-)werkzaamheden niet, althans slechts voor een deel, door [bedrijf medeverdachte] waren verricht,
waardoor de directeur van Stadsbedrijven van de Gemeente 's-Hertogenbosch telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of tot het aangaan van die schuld.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair en feit 4 een gevangenisstraf van 20 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en ontzetting van het recht om als ambtenaar actief te zijn voor de duur van 4 jaar. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als ambtenaar van de Gemeente ’s-Hertogenbosch schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd, en aan het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd. Verdachte heeft daarbij mede gehandeld uit eigen belang en/of de belangen van een ander. Verder houdt de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte het in hem gestelde vertrouwen als projectleider ernstig en gedurende langere tijd heeft misbruikt.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte inmiddels onherroepelijk als ambtenaar bij de gemeente ’s-Hertogenbosch is ontslagen en dat hij feitelijk, sedert het aan het licht komen van onderhavige strafbare feiten ook niet meer als ambtenaar werkzaam is geweest. Verder is er sinds het tijdstip waarop de door hem gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad, geruime tijd verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. De strafbare feiten zijn in 2010 aan het licht gekomen en betreffen feiten die zijn begaan in het tijdvak van 2008 tot en met 2010, terwijl de verhoren bij de rijksrecherche hebben plaatsgevonden in 2014 en de dagvaarding dateert van 25 januari 2016. De rechtbank houdt dan ook rekening met dit voor verdachte belastende en niet door objectieve omstandigheden gerechtvaardigde tijdverloop.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf en zien op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden. Gelet op het hiervoor besproken tijdsverloop in deze zaak zal de rechtbank hiervan afwijken en verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
De rechtbank zal derhalve een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt en de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt en recht doet aan het tijdverloop in deze zaak. De rechtbank zal verdachte opleggen een taakstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank zal de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Het voorwaardelijk opgelegde strafdeel dient er mede toe om de laakbaarheid van de bewezenverklaarde feiten tot uitdrukking te brengen.
De door de officier van justitie gevorderde ontzetting van het recht om als ambtenaar te werken, acht de rechtbank niet geboden, dit mede gelet op de leeftijd van verdachte en het feit dat het – gelet op het strafontslag van verdachte bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch – onwaarschijnlijk is dat hij ooit als ambtenaar in de publieke dienst zal worden aangesteld.

De vordering van de benadeelde partij Gemeente 's-Hertogenbosch. De rechtbank acht, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder 3 toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering toewijsbaar:- de onterechte betaalde facturen onder post 2 t/m 5 en 8 t/m 16 ad € 203.957,67;

- de kosten van het onderzoek door [naam onderzoeksbureau 3] ad € 3.155,88,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke betaaldata van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de hierna te noemen overige onderdelen van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Dit betreft allereerst de facturen ten aanzien van HBS Waterleidingstraat, vermeerderd met de wettelijke rente, in verband met de vrijspraak op dit onderdeel van de tenlastelegging. Voorts betreft dit de facturen ten aanzien van de kosten van het onderzoek door [bedrijfsrecherche] bedrijfsrecherche. Het rapport van [bedrijfsrecherche] bedrijfsrecherche omvatveel meer dan de bewezen verklaarde feiten en toerekening van deze gehele kostenpost aan verdachte ligt daarmee niet zonder meer voor de hand in deze strafprocedure. Een nader onderzoek naar de vraag of en zo ja, in welke mate de kosten van [bedrijfsrecherche] in deze strafprocedure aan verdachte kunnen worden toegerekend (gelet op hetgeen bewezen is verklaard), levert echter – gelet op het eerder gememoreerde tijdsverloop in deze zaak – een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit onder 3 samen met een ander heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte en zijn [medeverdachte] dan ook hoofdelijk veroordelen tot betaling van de aan de gemeente toegewezen schadevergoeding, dit gelet op het bepaalde in artikel 6:102 lid 1 Burgerlijk Wetboek.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke betaaldata van de facturen tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 4.000,- terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief strafzaken. Ook op dit onderdeel zal de rechtbank verdachte en zijn medeverdachte hoofdelijk veroordelen tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van de benadeelde partij nu deze kosten rechtstreeks verband houden met de hoofdelijke aansprakelijkheid van verdachte en zijn medeverdachte ter zake de door hen in vereniging gepleegde oplichting van de benadeelde partij.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 47, 57, 225, 326.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 primair, feit 1 subsidiair en feit 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde onder feit 2 en onder feit 3 primair bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte ten aanzien van feit 2 en feit 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

Ten aanzien van feit 2:valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.Ten aanzien van feit 3 primair:medeplegen van:oplichting, meermalen gepleegd.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straffen en maatregel.

Ten aanzien van feit 2, feit 3 primair:Taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis;

Gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Ten aanzien van feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van € 207.113,55 subsidiair 365 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Gemeente 's-Hertogenbosch van een bedrag van € 207.113,55 (zegge: tweehonderdzevenduizend honderddertien euro en vijfenvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 207.113,55 materiële schade (post: onterechte betaalde facturen post
2 t/m 5 en 8 t/m 16 ad € 203.957,67 en post: onderzoek [naam onderzoeksbureau 3] ad € 3.155,88).
Verdachte is niet gehouden tot betaling indien en voor zover dit bedrag door zijn mededader [medeverdachte] (parketnummer 01/860269-15) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de betaaldata van de respectievelijke facturen tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Gemeente 's-Hertogenbosch van een bedrag van € 207.113,55 (zegge: tweehonderdzevenduizend honderddertien euro en vijfenvijftig eurocent), te weten
€ 207.113,55 materiële schade (post: onterechte betaalde facturen post 2 t/m 5 en 8 t/m 16 ad € 203.957,67 en het post: onderzoek [naam onderzoeksbureau 3] ad € 3.155,88).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de betaaldata van de respectievelijke facturen tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling indien en voor zover dit bedrag door zijn mededader (parketnummer 01/860269-15) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Wijst toe aan kosten voor rechtskundige bijstand een bedrag van € 4.000,- (zegge: vierduizend euro).
Verdachte is niet gehouden tot betaling indien en voor zover dit bedrag door zijn mededader (parketnummer 01/860269-15) is betaald.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. M.E.L. Hendriks, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 5 oktober 2016.