Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Overweging met betrekking tot de bewezenverklaring.
Op 14 juli 2015 omstreeks 15.40 uur ziet [verbalisant 1] op de hoek van de [adres 2] en de [adres 3] in Eindhoven een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] opvallend op de stoep geparkeerd staan. Hij ziet dat er twee personen in de auto zitten en dat de bijrijder een wit petje draagt. Hij ziet dat beide personen om zich heen kijken, wat op hem de indruk maakt dat ze ergens op staan te wachten. [verbalisant 1] neemt hierop onopvallend positie in met zicht op de Volkswagen Golf. Ondertussen stelt hij zijn collega’s portofonisch op de hoogte van zijn bevindingen. [verbalisant 3] bevraagt het kenteken van de Volkswagen Golf in de politiesystemen. Hij ziet dat het kenteken in zeer veel registraties genoemd wordt. Hij ziet dat in de meeste van deze registraties het kenteken in verband wordt gebracht met het woonwagenkamp gelegen aan de [adres 2] in [plaats] . Het is de verbalisanten ambtshalve bekend dat enkele van de bewoners van dit woonwagenkamp zich bezighouden met de productie van verdovende middelen. Even later ziet [verbalisant 1] dat verdachte naar de Volkswagen Golf loopt. Hij ziet dat [medeverdachte 1] uit de Volkswagen Golf stapt, twee vrij grote witkleurige voorwerpen van de achterbank pakt en samen met verdachte naar een verderop geparkeerde Ford Focus loopt. De witte voorwerpen werden op de achterbank van de Ford Focus gelegd. Verdachte en [medeverdachte 1] lopen weg en worden kort daarna door [verbalisant 4] en [verbalisant 2] aangesproken en naar hun personalia gevraagd.
Nadat verdachte en [medeverdachte 1] door de verbalisanten waren staande gehouden en aan hen de cautie was medegedeeld, hebben zij ten overstaan van de verbalisanten verklaard dat zij in geen enkel voertuig hadden gezeten en dat zij geen goederen in een voertuig hadden gelegd, terwijl één van de verbalisanten kort daarvoor had gezien dat [medeverdachte 1] uit de Volkswagen Golf was gestapt en dat er door verdachte en [medeverdachte 1] goederen uit de Volkswagen Golf in de Ford Focus werden gelegd. De eerder geconstateerde feiten en omstandigheden, zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen, de onjuiste verklaring die verdachte vervolgens ten overstaan van de verbalisanten aflegde en de omstandigheid dat verdachte antecedenten bleek te hebben op het gebied van de Opiumwet, leverden naar het oordeel van de rechtbank een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit op, waarna de verbalisanten tot aanhouding konden overgaan. De aanhouding is niet “geïnfecteerd” door de eerdere onrechtmatige staande houding. De daarop volgende aanhouding dient op zichzelf te worden beschouwd en als rechtmatig te worden aangemerkt. Van bewijsuitsluiting kan om deze reden geen sprake zijn.