ECLI:NL:RBOBR:2016:533
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H.P.G. Wielders
- R.J. Bokhorst
- C.J. Sangers- de Jong
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen gericht op de productie van synthetische drugs en het voorhanden hebben van een jammer
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 februari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen gericht op de productie van synthetische drugs, alsook het voorhanden hebben van een jammer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de invoer en het voorhanden hebben van apaan, een stof die kan worden gebruikt voor de productie van amfetamine en 4-methylamfetamine. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de geregistreerde stof apaan heeft ingevoerd of in bezit heeft gehad, omdat deze stof ten tijde van de tenlastelegging niet op de lijst van geregistreerde stoffen stond. De verdachte is vrijgesproken van de feiten die onder feit 1 primair en subsidiair waren ten laste gelegd. Voor feit 2, dat betrekking had op het bereiden of aanwezig hebben van amfetamine, kon de rechtbank ook geen bewijs vinden, waardoor de verdachte ook hiervoor werd vrijgesproken. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en het voorhanden hebben van een jammer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 16 maanden, met aftrek van voorarrest, en bepaalde dat de in beslag genomen goederen, waaronder caffeïne, onttrokken aan het verkeer moesten worden verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de ernst van de feiten en de betrokkenheid van de verdachte in overweging heeft genomen.