Op 9 maart 2016 omstreeks 03.30 uur doet [slachtoffer 1] aangifte van een poging tot diefstal door middel van braak uit zijn bedrijf, gelegen aan de [adres 1] in Eersel, omstreeks 02.50 uur die nacht. [slachtoffer 1] woont boven het café in een bovenwoning. Hij wordt wakker van een geluid en kijkt op zijn camerasysteem. Hij ziet dat er een grijskleurige auto aan de zijkant van zijn café staat. Hij ziet vervolgens dat de auto wegrijdt, hoort een harde knal en ziet dat de auto tegen de voorzijde van zijn café staat. De auto is een grijskleurige stationwagen van het merk Volvo, vermoedelijk type V50. Aangever geeft het volgende signalement van de bestuurder: slank/mager postuur, 1.70/1.80 meter groot, blanke huiskleur, petje met logo, witte sportschoenen, gewatteerd lang model jas met bontkraag aan capuchon en een spijkerbroek (p. 86 tot en met 92 van het einddossier). Er is schade aan twee deuren. Op de camerabeelden is te zien dat de auto tegen de voordeur rijdt. Op 9 maart 2016 doet verbalisant [verbalisant 1] onderzoek naar de camerabeelden. Het kenteken van de auto is [kentekenplaat 1] of [kentekenplaat 1] . Vermoedelijk is de laatste combinatie [kentekenplaat 1] of [kentekenplaat 1] . De bestuurder hanteert een zaklamp en heeft een donkere vlek in de hals onder het linker oor, vermoedelijk een tattoo. Te zien is dat er een persoon op de bijrijdersstoel zit. (p. 94 en 95 van het einddossier). Op 10 maart 2016 toont [verbalisant 1] een foto van de dader aan een wijkagent in [gemeente] , [verbalisant 13] genaamd. Zij herkent op die foto de haar ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats 1] – verdachte –. Ze herkent hem onder andere aan zijn silhouet en de vorm van zijn neus (p. 97 van het einddossier). Op 11 maart 2016 bekijkt verbalisant [verbalisant 2] eveneens de camerabeelden. Hij ziet daarop een personenauto, stationcar, van het merk Volvo, voorzien van een kenteken, beginnend met [kentekenplaat 1] . Deze auto rijdt tot tweemaal toe tegen een toegangsdeur van het café aan. De dader hanteert een zaklamp. Verbalisant herkent de persoon als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats 1] – verdachte –. Hij herkent hem na het zien van gezicht. Hij draagt een pet met daarop een embleem. Hij heeft een lichtkleurige driekwart jas aan met zakken, voorzien van een capuchon met een bontkraag. Hij loopt op sportschoenen van het merk Nike, wit van kleur. Verbalisant herkent verdachte omdat hij een jaar geleden ook een onderzoek tegen hem heeft gedaan. Verbalisant [verbalisant 3] ziet dat verdachte (nadat deze uit de auto is gestapt) iets in zijn hand heeft en daarmee probeert een deur te forceren en dat hij met het voorwerp aan het breken ging tussen deur en kozijn. Hierop loopt hij terug naar de bestuurderskant van de Volvo. Even later rijdt hij met de voorzijde van de Volvo tegen de deur aan. (p. 98 van het einddossier).
Op 9 maart 2016 te omstreeks 05.28 uur wordt een Volvo personenauto, voorzien van kenteken [kentekenplaat 1] , in Tilburg na een achtervolging aangetroffen. Een getuige heeft twee personen, een man en een vrouw, zien wegrennen bij het voertuig (relaas verbalisant [verbalisant 4] , p. 103 en 104 van het einddossier). [betrokkene 1] verklaart dat zij die vrouw was en als passagier in de auto heeft gezeten. Ze wil niet zeggen wie de bestuurder was (p. 153-154 einddossier). Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [betrokkene 1] een goede vriendin van hem is die hij in die tijd dagelijks zag (proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 15 september 2016) Verbalisant [verbalisant 5] relateert dat er op 9 maart 2016 forensisch technisch onderzoek is ingesteld naar sporen in de Volvo met het kenteken [kentekenplaat 1] . In de auto werd voor de bestuurdersstoel op het dashboard een pakje milk breaker aangetroffen. Hiervan werd het mondstuk bemonsterd en er werd een biologisch spoor, speeksel, afgenomen en veiliggesteld onder SIN AAJM9292NL (p. 124 tot en met 127 van het einddossier). Verbalisant [verbalisant 6] relateert dat het NFI dit DNA-spoor heeft geïdentificeerd. Het was afkomstig van [verdachte] (p. 122 en 123 van het einddossier). Uit het rapport van het NFI blijkt dat de matchkans kleiner is dan één op één miljard dat dit DNA van een ander persoon dan verdachte afkomstig is (Ing. Van Paassen, p. 131 tot en met 136 van het einddossier). Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] relateren dat verdachte bij zijn aanhouding op 9 maart 2016 een kleine zaklamp bij zich droeg. Hij droeg een pet met witte tekst, een lichtblauwe spijkerbroek en witte Nike sportschoenen. Hij is blank, tenger van postuur en ongeveer 1.80 à 190 meter lang. Hij droeg een jas met bontkraag en had kort blond stekelhaar (p. 112 en 113 van het einddossier).