ECLI:NL:RBOBR:2016:5210

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
01/820211-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetheling, oplichting en voordeel trekken uit misdrijf

Op 26 september 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder opzetheling, oplichting en het opzettelijk voordeel trekken uit door misdrijf verkregen goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 oktober 2011 samen met anderen een woning in Baarle-Nassau heeft binnengevallen en daarbij geweld heeft gebruikt tegen de bewoners. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van goederen, waaronder sieraden, en heeft deze vervolgens verkocht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en een schadevergoeding van € 410,-- aan de erven van een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen afgewezen, omdat er geen rechtstreeks causaal verband was tussen de bewezen feiten en de vorderingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar erkenning van de ernst van haar daden en het getoonde berouw.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/820211-15
Datum uitspraak: 26 september 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1988] ,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: PI Zuid-Oost Evertsoord, locatie Ter Peel.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 april 2015, 8 februari 2016 en 12 september 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 januari 2016.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 12 september 2016 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 04 oktober 2011 te Baarle-Nassau tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres 2] ) heeft weggenomen
onder andere een kluis (inhoudende onder andere een hoeveelheid sieraden en/of
munten en/of aanstekers) en/of een tas (met inhoud) en/of pincodes in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of haar
mededaders
- de ruit van de voordeur van de woning heeft verbroken en/of
- die woning is binnengedrongen en/of
- de slaapkamer -waar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich bevonden- is
binnengedrongen en/of
- een of meer vuurwapens en/of een mes en/of een loden pijp/ijzeren staaf op
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (telkens) dreigend heeft toegevoegd: "Geld,
sieraden, juwelen" en/of "Waar is mijn coke en mijn hash en wiet en sieraden
en geld" en/of "De sluitel van de kluis" en/of "Ik ga over lijken, ik schiet
je dood", althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen op bed te gaan liggen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar ochtendjas open te maken en/of
- de knieen en/of de handen van die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden en/of
- de bil en/of borst van die [slachtoffer 1] heeft gekust en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen op zijn mond te kussen en/of
- de benen van die [slachtoffer 1] meermalen uit elkaar heeft gedaan en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend heeft toegevoegd dat hij haar wilde verkrachten en/of
- die [slachtoffer 2] heeft gedwongen naar een andere kamer te gaan en/of
- de polsen en/of de voeten van die [slachtoffer 2] heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 2] met een loden pijp ijzeren staaf tegen zijn arm heeft
geslagen; (Zaak B1)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 04 oktober 2011
te Baarle-Nassau, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
(gelegen aan [adres 2] ) heeft weggenomen onder andere een kluis
(inhoudende onder andere een hoeveelheid sieraden en/of munten en/of
aanstekers) en/of een tas (met inhoud) en/of pincodes, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] en/of haar mededader(s) en/of aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat
- de ruit van de voordeur van de woning heeft verbroken en/of
- die woning is binnengedrongen en/of
- de slaapkamer -waar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich bevonden- is
binnengedrongen en/of
- een of meer vuurwapens en/of een mes en/of een loden pijp/ijzeren staaf op
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (telkens) dreigend heeft toegevoegd: "Geld,
sieraden, juwelen" en/of "Waar is mijn coke en mijn hash en wiet en sieraden
en geld" en/of "De sluitel van de kluis" en/of "Ik ga over lijken, ik schiet
je dood", althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen op bed te gaan liggen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen haar ochtendjas open te maken en/of
- de knieen en/of de handen van die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden en/of
- de bil en/of borst van die [slachtoffer 1] heeft gekust en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen op zijn mond te kussen en/of
- de benen van die [slachtoffer 1] meermalen uit elkaar heeft gedaan en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend heeft toegevoegd dat hij haar wilde verkrachten en/of
- die [slachtoffer 2] heeft gedwongen naar een andere kamer te gaan en/of
- de polsen en/of de voeten van die [slachtoffer 2] heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 2] met een loden pijp ijzeren staaf tegen zijn arm heeft
geslagen
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 04 oktober 2011 te Baarle-Nassau en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te gaan staan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2011 tot en met 31 oktober 2011
te Baarle-Nassau, in elk geval in Nederland, een kluis en/of zilver en/of
sieraden en/of aanstekers en/of munten en/of antieke goederen heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die kluis en/of dat zilver en/of
sieraden en/of die aanstekers en/of die munten en/of antieke goederen wist dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
zij op of omstreeks 15 oktober 2011 te Bergen op Zoom ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3]
te dwingen tot de afgifte van een autosleutel (teneinde vervolgens met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de daarbij behorende auto weg te
nemen), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of bedreiging met geweld
heeft/hebben bestaan uit het:
- binnendringen van de woning van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] waar op dat moment
tevens aanwezig waren (de meerderjarige kinderen) [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
, en/of waarbij dreigend is geroepen: "open doen" en/of vervolgens met
kracht met een (ijzeren) staaf, althans een hard voorwerp, op het
slaapkamerraam van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] is geslagen en/of
vervolgens (met kracht) de voordeur is opengebroken/opengetrapt, en/of
- toen hij/zij eenmaal in de woning was/waren die [slachtoffer 3] dreigend toe
te voegen: "Autosleutels" en/of vervolgens die [slachtoffer 3] vastpakken en/of
die [slachtoffer 3] op/tegen de grond duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (Zaak B2)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 15 oktober 2011 te Bergen
op Zoom ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3]
te dwingen tot de afgifte van een autosleutel (teneinde vervolgens met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de daarbij behorende auto weg te
nemen), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
[medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 4] , welk geweld en/of bedreiging met geweld
heeft/hebben bestaan uit het:
- binnendringen van de woning van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] waar op dat moment
tevens aanwezig waren (de meerderjarige kinderen) [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
, en/of waarbij dreigend is geroepen: "open doen" en/of vervolgens met
kracht met een (ijzeren) staaf, althans een hard voorwerp, op het
slaapkamerraam van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] is geslagen en/of
vervolgens (met kracht) de voordeur is opengebroken/opengetrapt, en/of
- toen hij/zij eenmaal in de woning was/waren die [slachtoffer 3] dreigend toe
te voegen: "Autosleutels" en/of vervolgens die [slachtoffer 3] vastpakken en/of
ie [slachtoffer 3] op/tegen de grond duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15
oktober 2011 te Bergen op Zoom en/of elders in Nederland opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
3.
zij in of omstreeks de periode van 19 september 2011 tot 1 november 2011 te
Baarle-Nassau, in elk geval in Nederland, opzettelijk kleding en/of
boodschappen heeft aangeschaft en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een
auto, wetende dat die auto en/of die kleding en/of die boodschappen geheel of
gedeeltelijk betaald werden van geld afkomstig van een woningoverval d.d. 19
september te Tilburg, in elk geval door enig misdrijf was verkregen, hebbende
verdachte aldus opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen
goed voordeel getrokken; (zaak B3)
4.
zij op of omstreeks 17 oktober 2011 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7]
heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid zilveren en/of gouden
sieraden, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar
mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- naar de woning van die [slachtoffer 7] is gegaan en/of
- zich aan die [slachtoffer 7] heeft voorgedaan als een medewerker van [bedrijf 1]
en/of
- tegen die [slachtoffer 7] heeft gezegd dat zij, [slachtoffer 7] , een schuld had openstaan bij
de [gemeente] à 562,65 Euro
- Die [slachtoffer 7] , bij gebrek aan geld, om sieraden heeft gevraagd, waardoor die
[slachtoffer 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; (zaak B4)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend zijn bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de onder 1 meer subsidiair (opzetheling), 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De officier vordert vrijspraak van de onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, nu het dossier geen aanwijzingen bevat dat verdachte bij de ten laste gelegde feiten betrokken is geweest, dan wel een wezenlijke bijdrage heeft geleverd op cruciale momenten.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank baseert haar oordeel over de feitelijke gang van zaken op de navolgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 1 meer subsidiair, 3 en 4.
Verdachte heeft bij de Federale Gerechtelijke Politie Turnhout te België en ter terechtzitting van 12 september 2016 ten aanzien van de onder 1 (meer subsidiair), 3 en 4 ten laste gelegde feiten een bekennende verklaring afgelegd. Nu de raadsvrouw van verdachte nadien geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1 (meer subsidiair): opzetheling.
- Proces-verbaal ter terechtzitting van 12 september 2016; [2]
- Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] ; [3]
- Proces-verbaal van verhoor [verdachte] ; [4]
- Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] . [5]
Feit 3: opzettelijk voordeel trekken uit opbrengst door misdrijf verkregen goederen.
- Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] ; [6]
- Proces-verbaal ter terechtzitting van 12 september 2016; [7]
- Proces-verbaal van verhoor [verdachte] . [8]
Feit 4: oplichting Chaam
- Proces-verbaal ter terechtzitting van 12 september 2016; [9]
- Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] ; [10]
- Proces-verbaal van verhoor [verdachte] ; [11]
- Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] . [12]

De bewezenverklaring.

Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgegeven bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1. meer subsidiair)
in de periode van 04 oktober 2011 tot en met 31 oktober 2011
in Nederland, een kluis en zilver en sieraden en aanstekers en munten en
antieke goederen voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het
voorhanden krijgen van die kluis en dat zilver en die sieraden en die aanstekers en die munten en die antieke goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
in de periode van 19 september 2011 tot 1 november 2011
in Nederland, opzettelijk kleding en/of boodschappen heeft aangeschaft en
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een auto, wetende dat die auto
en/of die kleding en/of die boodschappen geheel of gedeeltelijk
betaald werden van geld door enig misdrijf verkregen, hebbende
verdachte aldus opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf
verkregen goed voordeel getrokken;
4.
op 17 oktober 2011 te Chaam, gemeente Alphen-Chaam,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid zilveren en gouden sieraden, hebbende verdachte en haar mededader met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- naar de woning van die [slachtoffer 7] gegaan en
- zich aan die [slachtoffer 7] voorgedaan als een medewerker van [bedrijf 1]
- tegen die [slachtoffer 7] gezegd dat zij, [slachtoffer 7] , een schuld had openstaan bij

de [gemeente] à 562,65 Euro en

- die [slachtoffer 7] , bij gebrek aan geld, om sieraden gevraagd, waardoor die

[slachtoffer 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht te volstaan met een schuldigverklaring zonder strafoplegging.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte zich in een periode van nog geen maand schuldig heeft gemaakt aan een drietal verwerpelijke strafbare feiten. Verdachte heeft getracht goederen te verkopen waarvan zij wist dat deze ’s nachts bij een woningoverval buit waren gemaakt. Voorts heeft zij in haar (luxe) levensstijl voorzien door het doen van aankopen met geld dat door een of meerdere misdrijven was verkregen. Verdachte heeft een 78-jarige vrouw, bij wie zij notabene als hulp in de huishouding werkte, enkele honderden euro’s afhandig gemaakt door haar vriend een babbeltruc te laten toepassen. Vervolgens heeft zij de verkregen sieraden op haar naam verkocht aan een pandjeshuis. Gelet op de hoge leeftijd van het slachtoffer en op de omstandigheid dat verdachte onder het mom van hulp aan het slachtoffer daarvan misbruik heeft gemaakt, gaat het naar het oordeel van de rechtbank om een laffe en gewetenloze daad. Dat verdachte voorts heeft geprofiteerd van de inkomsten verkregen uit illegale middelen, rekent de rechtbank haar zwaar aan.
Voorts slaat de rechtbank acht op de door psychiater dr. J. Hoerée d.d. 1 juli 2016 en psycholoog drs. J. Nys d.d. 15 juli 2016 uitgebrachte rapportages Pro Justitia. Uit de rapporten blijkt - kort en zakelijk weergegeven - dat verdachte niet lijdende is aan een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De psycholoog concludeert dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde wèl lijdende was aan een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens, te diagnosticeren als misbruik van harddrugs (MDMA en speed). Echter, deze stoornis beïnvloedde de gedragingen en gedragskeuzes niet. Aannemelijk is dat verdachte nog over voldoende vermogens beschikte tot inzicht in de strafwaardigheid van haar gedrag en tot gedragsregulering, aldus de psycholoog. Nu er geen sprake is van een geestesstoornis, zal behandeling niet leiden tot vermindering van de (toch al lage) recidivekans. Beide gedragsdeskundigen adviseren het ten laste gelegde volledig toe te rekenen aan verdachte. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte er blijk van heeft gegeven dat zij de ernst van het door haar aan de slachtoffers aangedane leed inziet en oprecht berouw heeft getoond.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij niet toewijsbaar, nu zij vrijspraak heeft bepleit van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Om die reden is er geen sprake van rechtstreeks toegebrachte schade en dient de vordering te worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren in verband met de bepleite vrijspraak.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu er geen straf of maatregel wordt opgelegd voor het feit waarop de vordering van de benadeelde partij direct betrekking heeft. Het causaal verband tussen de toegebrachte schade en het bewezen verklaarde feit ontbreekt.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij niet toewijsbaar, nu zij vrijspraak heeft bepleit van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Om die reden is er geen sprake van rechtstreeks toegebrachte schade en dient de vordering te worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren in verband met de bepleite vrijspraak.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu er geen straf of maatregel wordt opgelegd voor het feit waarop de vordering van de benadeelde partij direct betrekking heeft. Het causaal verband tussen de toegebrachte schade en het bewezen verklaarde feit ontbreekt.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de erven van de benadeelde partij [slachtoffer 7] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering van de erven van de benadeelde partij integraal toewijsbaar en verzoekt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich met betrekking tot de vordering van de erven van de benadeelde partij aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 7] inmiddels is overleden. Uit de overgelegde verklaring van erfrecht blijkt dat [persoon 1] bevoegd is de erfgenamen te vertegenwoordigen.
De rechtbank acht de vordering, ingediend door de erven van de benadeelde partij, in haar geheel toewijsbaar, te weten € 410,-- aan materiele schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2011 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de erven van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en haar mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2011 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
24c, 36f, 47, 57, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 2 subsidiairVrijspraak
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1 meer subsidiair:opzetheling;Ten aanzien van feit 3:opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken;Ten aanzien van feit 4:medeplegen van oplichting.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
Ten aanzien van feit 1 meer subsidiair, feit 3 en feit 4
Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 1 subsidiair en feit 1 meer subsidiairNiet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 1 subsidiair en feit 1 meer subsidiairNiet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 4
Maatregel van schadevergoeding van EUR 410,--
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van de erven van het [slachtoffer 7] , van een bedrag van
EUR 410,-- (zegge: vierhonderdentien euro), bij gebreke van betaling en verhaal
te vervangen door 8 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van
EUR 410,-- materiële schadevergoeding (post: ontvreemde sieraden). Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 17 oktober 2011, tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de erven van de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van EUR 410,-- (zegge: vierhonderdentien euro), te weten EUR 410,-- materiële schadevergoeding (post: ontvreemde sieraden).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, 17 oktober 2011, tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door haar mededader is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat, komt daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. A.M. Bossink, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.J.S. Doornbosch, griffier,
en is uitgesproken op 26 september 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 205A12002 van de politie Zeeland-West-Brabant, Dienst Regionale Recherche, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2139.
2.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 september 2016.
3.Verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , d.d. 14 oktober 2011, p. 83, p. 86-89 van voornoemd proces-verbaal.
4.Verklaring van verdachte, d.d. 20 juni 2013, p. 498-499 van voornoemd proces-verbaal.
5.Relaas van [verbalisant 1] , d.d. 17 juli 2013, p. 385-386 van voornoemd proces-verbaal.
6.Verklaring van aangeefster [slachtoffer 8] , d.d. 19 september 2011, p. 940-947 van voornoemd proces-verbaal.
7.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 september 2016.
8.Verklaring van verdachte, d.d. 20 juni 2013, p. 1034-1035 van voornoemd proces-verbaal.
9.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 september 2016.
10.Verklaring van aangeefster [slachtoffer 7] , d.d. 18 oktober 2011, p. 1212 van voornoemd proces-verbaal.
11.Verklaring van verdachte, d.d. 20 juni 2013, p. 1355-1356 van voornoemd proces-verbaal.
12.Relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , d.d. 12 juni 2012, p. 1290, p. 1293 van voornoemd proces-verbaal.