Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1] ,
1.[A] ,
1.De procedure
12 november 2015 aan de rechtbank waarbij is toegezonden een afschrift van de brief van de deskundigen van 12 november 2015 aan mrs. Zeilmaker en Ten Kate - de brief van mr. Van Heijst, voorzitter van de deskundigencommissie, van
20 november 2015 aan de rechtbank waarbij is toegezonden een afschrift van de brief van mr. Van Heijst, namens deskundigen, van 20 november 2015 aan mrs. Zeilmaker en Ten Kate, inclusief de daarin genoemde bijlage - de brief van mr. Zeilmaker van 23 november 2015 waarbij de kostenopgave zijdens partij [gedaagde sub 1 en A t/m E] is toegezonden, in kopie verzonden aan mr. Ten Kate - het emailbericht namens mr. Van Heijst aan de rechtbank van 25 november 2015 waarbij een opgave van de kosten van de deskundigencommissie is toegezonden, in kopie verzonden aan mrs. Zeilmaker en Ten Kate - de brief met 6 producties (24 t/m 29) van mrs. Zeilmaker en Hagelaars van
9 maart 2016 aan de rechtbank, in kopie toegezonden aan de deskundigen en mr. Ten Kate - de brief van 16 maart 2016 van mr. Hagelaars namens mr. Zeilmaker waarbij een akte uitlating kosten juridische en andere deskundige bijstand is toegezonden.
2.De schadeloosstelling
20 oktober 2010 heeft overwogen en beslist. Nu daarin de onteigening met sequelen reeds vervroegd is uitgesproken, dient thans te worden beslist op de aan [gedaagde sub 1 en A t/m E] (en Van Dun q.q.) toe te kennen schadeloosstelling. In deze zaak is niet gebleken van andere rechthebbenden of derde-belanghebbenden die in verband met de onderhavige onteigening een zelfstandig recht op schadeloosstelling kunnen uitoefenen.
voor [gedaagde sub 1]:
14.056,00
18.300,00
- in de waarde van het pand [adres 1] EUR 39.750,00
- in de waarde van het pand [adres 2] EUR 56.850,00
€ 20.000,00 per jaar.
28 maart 2012 gingen deskundigen ervan uit dat een geschikt vervangend huurpand per 1 april 2012 beschikbaar zou zijn. In het nader advies van deskundigen van 1 oktober 2015 nemen deskundigen een ander standpunt in: zij geven aan dat in verband met de bestemmingsbeperkingen vanwege de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf F] en de krapte op de huurmarkt voor (geschikte) vervangende bedrijfspanden ten tijde van de peildatum uitgegaan moet worden van een (ten opzichte van het advies van 28 maart 2012 veel ruimere) zoekperiode van 4 á 5 jaar (na de peildatum) voor het vinden van een geschikt huurpand.