ECLI:NL:RBOBR:2016:4912

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
7 september 2016
Zaaknummer
01/845153.16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken en diefstallen met geweld

Op 7 september 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en diefstallen met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak omvatte verschillende parketnummers, waaronder 01/845153-16, 01/820106-16, 01/820107-16 en 01/845924-15, waarbij de verdachte onder andere werd beschuldigd van diefstal met geweld, diefstal met braak en poging tot diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zeven voltooide woninginbraken en één poging daartoe, waarbij hij geweld had gebruikt tegen een van de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, waaronder slachtoffers van de diefstallen. De rechtbank overwoog dat de verdachte met een zekere professionaliteit te werk was gegaan en dat zijn daden een grote impact hadden op de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen aan de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummers: 01/845153-16, 01/820106-16, 01/820107-16 en 01/845924-15
(ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 07 september 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
preventief gedetineerd in de P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juni 2016 (inzake 01/845153-16) en 24 augustus 2016.
Op 24 augustus 2016 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak 01/845153-16 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 mei 2016.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Lith, gemeente Oss, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een portemonnee en/of een ring en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [ slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 9] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, terwijl [ slachtoffer 1] de door hem, verdachte, bestuurde auto vast had (gepakt) gas gaf en weg reed, waardoor [ slachtoffer 1] ten val is gekomen;
2.
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Nistelrode, gemeente Bernheze, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een geldbedrag en/of één of meer siera(a)d(en) en/of een tas en/of een horloge en/of een geldkist en/of twee, althans een notebook(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak/verbreking;
3.
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Nistelrode, gemeente Bernheze, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een fotocamera en/of een tas en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak/verbreking;
4.
hij op of omstreeks 23 februari 2016 te Nistelrode, gemeente Bernheze, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een geldkistje en/of een paspoort en/of één of meer sleutel(s) en/of een videocamera
en/of een (sport)tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2016 tot en met 2 maart 2016 te
Nistelrode, gemeente Bernheze, en/of Oss, een goed te weten een (sport)tas en/of
één of meer toiletartikel(en) en/of één of meer maglite(s) en/of een knieband en/of
een tok heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde
van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs
had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

De zaak 01/820106-16 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 juli 2016.

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015 te Helvoirt, gemeente Haaren, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 5] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming, een raam van voornoemde woning heeft geforceerd en/of via dit geforceerde raam de woning is binnen gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015 te Helvoirt, gemeente Haaren, opzettelijk en wederrechtelijk een raam(kozijn) (van een woning,
gelegen aan [adres 5] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2015 te ’s-Hertogenbosch opzettelijk een ambtenaar,
[verbalisant] , surveillant van politie eenheid Oost-Brabant, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door [verbalisant] in het gezicht te spugen;

De zaak 01/820107-16 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 juli 2016.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 augustus 2014 te Vught met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een pand, gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen
een verrekijker en/of een fotocamera en/of één of meer siera(a)d(en) en/of een horloge
en/of een bijouteriedoos en/of een cadeaubon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking en / of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 21 oktober 2014 te Vught met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [adres6]
heeft weggenomen één of meer siera(a)d(en) en/of één of meer medaille(s)en/of
één of meer horloge(s) en/of één of meer munt(en) en/of een geldbedrag, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en / of inklimming;

De zaak 01/845924-15 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 juli 2016.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 juli 2015 te Vught, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 6] aldaar heeft
weggenomen een kluis met inhoud en/of een objectief (merk Sigma 4.0/75-300,
serienummer 2006533) en/of een objectief (merk Sigma 2.8/17-35) en/of een
teleconvertor (merk Solignor) en/of een horloge (merk Cartier) en/of een
horloge (merk Dogma) en/of een ring en/of drie/een ketting(en) en/of twee/een
armband(en) en/of twee/een (zak)horloge(s) en/of manchetknopen en/of oorringen
en/of een broche en/of een parelketting en/of (diverse) waardepapieren en/of
fietssleutels en/of een hoeveelheid geld van 250 euro of daaromtrent en/of een
molton en/of een hoeslaken en/of een sleutelpas, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of
zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2015 tot en met 22 juli 2015 te Vught en/of
's-Hertogenbosch, een goed te weten een objectief (merk Sigma)heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de zaak 01/820106-16 onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verklaring van [verbalisant] dat verdachte opzettelijk in de richting van aangever spuugde en dat daarbij een grote hoeveelheid speeksel in zijn gezicht terecht kwam, wordt niet in voldoende mate ondersteund door enig ander bewijs. Verdachte ontkent stellig te hebben gespuugd en het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] levert naar het oordeel van de rechtbank geen steunbewijs op, omdat hij ‘slechts’ achteraf heeft waargenomen dat er op de bril van [verbalisant] spetters vocht zaten.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
in de zaak 01/845153-16
1.
op 02 maart 2016 te Lith, gemeente Oss, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 1] heeft weggenomen een portemonnee en een ring en een horloge, toebehorende aan [ slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 10] gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, terwijl [ slachtoffer 1] de door hem, verdachte, bestuurde auto vasthad (gepakt) gas gaf en wegreed, waardoor [ slachtoffer 1] ten val is gekomen.
2.
op 01 maart 2016 te Nistelrode, gemeente Bernheze, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 7] heeft weggenomen een geldbedrag en sieraden en een tas en een horloge en een geldkist en twee notebooks, toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3.
op 01 maart 2016 te Nistelrode, gemeente Bernheze, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een fotocamera en een tas en een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4.
op 23 februari 2016 te Nistelrode, gemeente Bernheze, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een geldkistje en een paspoort en sleutels en een videocamera en een sporttas, toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
en in de zaak 01/820106-16
1.
op 11 augustus 2015 te Helvoirt, gemeente Haaren, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres 5] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming,
een raam van voornoemde woning heeft geforceerd en via dit geforceerde raam de woning is binnen gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
en in de zaak 01/820107-16
1.
op 19 augustus 2014 te Vught met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
pand, gelegen aan [adres 8] heeft weggenomen een verrekijker en een
fotocamera en sieraden en een horloge en een bijouteriedoos en een cadeaubon,
toebehorende aan [slachtoffer 6] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
2.
op 21 oktober 2014 te Vught met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
woning, gelegen aan [adres 9] heeft weggenomen sieraden en medailles en
horloges en munten en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 7] , waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van
braak en inklimming.

en in de zaak 01/845924-15

(primair)
op 16 juli 2015 te Vught, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 6] heeft weggenomen een kluis met inhoud en een objectief (merk Sigma 4.0/75-300, serienummer 2006533) en een objectief (merk Sigma 2.8/17-35) en een teleconvertor (merk Solignor) en een horloge (merk Cartier) en een
horloge (merk Dogma) en een ring en drie kettingen en twee armbanden en twee zakhorloges en manchetknopen en oorringen en een broche en een parelketting en diverse waardepapieren en fietssleutels en een hoeveelheid geld van 250 euro en een molton en een hoeslaken en een sleutelpas, toebehorende aan [slachtoffer 8] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben, met dien verstande dat de rechtbank feiten 1, 2 en 3 in zaak 01/845153-16 en de feiten 1 en 2 in de zaak 01/820107-16 en het primaire feit van 01/845924-15 tevens bewezen acht op grond van de bewijsmiddelen met betrekking tot de overige feiten.
De rechtbank heeft voor deze feiten gebruik gemaakt van het zogenaamde schakelbewijs.
Uit de rechtspraak vloeit voort dat het gebruik van schakelbewijs toelaatbaar is, mits feiten soortgelijk zijn in de zin dat de gang van zaken bij het ten laste gelegde feit op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij andere feiten, waarvoor meer bewijs voorhanden is. Hierbij gaat het om een specifiek patroon in het gedrag van verdachte en de omstandigheden van het geval. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad (NJ 1931, 118 en NJ 1932, 86) hoeft niet van het gebruik van schakelbewijs te worden afgezien als de bewezenverklaring van een feit in overwegende mate berust op dit schakelbewijs.
Verdachte is in de zaak met parketnummer 01/820106-16 min of meer door de politie overlopen. Hij bevond zich op de oprit van de woning waar ingebroken bleek. Hij had een tas bij zich met daarin gereedschap dat na sporenonderzoek gekoppeld kan worden aan de bij de braak achtergelaten sporen. Daarmee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hier heeft ingebroken. Uit de schoensporen in de woning en de verklaring van aangeefster dat er kastjes openstonden volgt dat verdachte ook in de woning is geweest, op zoek naar buit. Opvallend is dat de buurvrouw van de woning waar is ingebroken, met verdachte heeft gesproken. Verdachte vroeg haar of zij belangstelling had om de schoorsteen te laten vegen.
Deze opvallende omstandigheid komt voor in getuigenverklaringen betreffende andere ten laste gelegde feiten en wordt door de rechtbank – naast andere overeenkomstigheden tussen de diverse feiten - in de schakelconstructie meegenomen.
Anders dan door de verdediging is betoogd en anders dan door de officier van justitie in de zaak 01/845924-15 is betoogd, is de rechtbank, mede gelet op het schakelbewijs, van oordeel dat het dossier voldoende wettig bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen van het in deze zaak aan verdachte primair tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft ook de overtuiging bekomen dat verdachte dit feit heeft begaan.
De rechtbank is van oordeel dat in de zaak 01/845153-16 feit 1 (inbraak [adres 1] te Lith op 2 maart 2016) sprake is van een voltooide diefstal. Weliswaar is in de aangifte genoemd dat er geen goederen zijn weggenomen, maar uit zowel het (nagekomen) proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juni 2016 met nummer PL2100-2016048371-57 als de later aan de aangifte toegevoegde goederenbijlage blijkt dat wel degelijk goederen zijn weggenomen.
De in de dossiers genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, zijn redengevend voor het bewijs, mede vanwege het feit dat verdachte hiervoor geen enkele andere redengevende ontzenuwende verklaring heeft gegeven, aangezien hij zich telkens heeft beroepen op zijn zwijgrecht.
Het zwijgen van verdachte kan niet op enig moment een zelfstandig bewijsmiddel worden. Dat blijkt uit EHRM 8 februari 1996, LJN AC0232, NJ 1996/725 (Murray tegen het Verenigd Koninkrijk). Er moet reeds voldoende bewijsmateriaal aanwezig zijn, wil de rechter voor het bewijs redengevende conclusies kunnen trekken uit het stilzwijgen van de verdachte omtrent een punt waar juist die verdachte opheldering over kan geven, zulks ter ondersteuning van het beschikbare bewijsmateriaal of andere gevolgtrekkingen van de rechter.
Naar het oordeel van de rechtbank is er voldaan aan de ondergrens die het EHRM stelt om aan verdachte zijn zwijgen tegen te (kunnen) werpen. Er is immers, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, voldoende bewijs aanwezig dat verdachte in verband brengt met de woninginbraken. De rechtbank legt de omstandigheid dat verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen dan ook in zijn nadeel uit bij de weging en waardering van het voorhanden bewijsmateriaal.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
- Ten aanzien van 01/845924-15: vrijspraak van het primair tenlastegelegde.
- Ten aanzien van 01/845153-16 feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 primair en 01/820106-16 feit 1 primair en feit 2 en 01/820107-16 feit 1 en feit 2 en 01/845924-15 subsidiair:
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest (waarbij mogelijk de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) kan fungeren als stok achter de deur) en subsidiair een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in de Reclasseringsrapportage van 22 augustus 2016.
- Verbeurdverklaring van de navolgende onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen:
◦in de zaak 01/820106-16 een paar schoenen en een aktetas met gereedschap.
◦in de zaak 01/820107-16 een rugzak met gereedschap.
- Teruggave inbeslaggenomen goederen in de zaak 01/845153-16 feit 3:
◦aan verdachte een geldbedrag van €15,35 euro en een paar schoenen.
◦aan de rechtmatige eigenaar een ring.
- De vordering van [ slachtoffer 1] volledig toewijzen, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
- De benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de geclaimde laptops en een deel van de gestolen sieraden aan de benadeelde terug zijn gegeven en de overige schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd.
- De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toewijzen tot een bedrag van € 1.146,82 te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het restant van de vordering, zijnde:
◦ de schadeposten plaatsen beveiligingscamera’s en plaatsen hekwerk moeten worden
afgewezen omdat dit geen rechtstreekse schade is;
◦ de schadepost ‘vakantie uren’ en de proceskosten; daarvoor dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat deze schade onvoldoende is onderbouwd.
◦ de schadepost reiskosten dient te worden gematigd. Een vergoeding van 28 cent per
kilometer is gebruikelijk.
- De vordering van [verbalisant] volledig toewijzen, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ingevolge artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
- De benadeelde partij [slachtoffer 8] dient niet ontvankelijk te worden verklaard in de vordering omdat er naar het oordeel van het openbaar ministerie onvoldoende bewijs is om verdachte deze diefstal aan te kunnen rekenen en de te bewijzen heling in een te ver verwijderd verband staat tot de schade.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeven voltooide woninginbraken en één poging daartoe. Bij de woninginbraken zijn een groot aantal goederen weggenomen en is schade aan de woningen toegebracht en bij één inbraak heeft verdachte geweld gebruikt.
Verdachte is brutaal en met een zekere professionaliteit te werk gegaan: hij heeft eerst in de betreffende woonwijk rondgelopen tot hij een geschikte woning vond en heeft vervolgens op klaarlichte dag zijn slag geslagen.
Van alle bewezenverklaarde strafbare feiten rekent de rechtbank verdachte de inbraak op
2 maart 2016 aan [adres 1] te Lith het zwaarst aan. Verdachte is door de bewoner betrapt en heeft om aan aanhouding te ontkomen geweld gebruikt jegens de bewoner. Verdachte is met zijn auto weggereden terwijl de bewoner het nog openstaande portier van de auto vasthad. De bewoner is daardoor ten val gekomen en met zijn hoofd op de grond geslagen, waardoor hij letsel heeft opgelopen. Deze ervaring heeft op het slachtoffer, zoals blijkt uit de toelichting op het schadeonderbouwingsformulier, een enorme impact gehad.
Ook bij de andere woninginbraken en de poging daartoe is door verdachte niet alleen de nodige materiële schade veroorzaakt, maar is ook een forse inbreuk gemaakt op de privacy van de bewoners. De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Het is voor slachtoffers van woninginbraken vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest, goederen heeft weggenomen en persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich kennelijk enkel laten leiden door financiële motieven. Uit verdachtes handelen spreekt bovendien minachting voor andermans eigendom.
Voor wat betreft de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte houdt de rechtbank rekening met het over verdachte ten behoeve van de terechtzitting uitgebrachte reclasseringsadvies van 20 augustus 2016.
Bij de beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Alles overziend acht de rechtbank uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats.
De rechtbank ziet in hetgeen hiervoor is overwogen en uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel met reclasserings- toezicht in de vorm van bijzondere voorwaarden op te leggen zoals de reclassering adviseert.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank in de zaak 01/845924-15 het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en in de zaak 01/820106-16 acht de rechtbank feit 2 niet bewezen.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
○ De rechtbank is van oordeel dat de hierna te noemen inbeslaggenomen goederen vatbaar
zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
◦ in de zaak 01/820106-16 feit 1 primair: een paar schoenen (kennisgeving beslag p. 55)
en een aktetas met daarin een paar handschoenen, twee schroevendraaiers en een
breekijzer (kennisgeving beslag p. 48-51) en
◦ in de zaak 01/820107-16 feit 1, feit 2: een Samsung telefoon, een paar zwarte
werkhandschoenen, een paar blauwe herenschoenen en een paar schoenen Nike Air
Max (kennisgeving beslag p.12-16),
○ De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de in de zaak 01/845153-16 onder feit 3 inbeslaggenomen goederen te weten: een geldbedrag van € 15,35 en een paar schoenen (vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 en 3),
nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.
Ten aanzien van vordering van de benadeelde partijen.
○ In de zaak met parketnummer 01/845153-16 (feit 1) is door
[ slachtoffer 1]een voegingsformulier ingediend met een vordering van in totaal € 1.855,56
(€ 455,56 materiële schade en € 1.400,- immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente, ten gevolge van het aan verdachte in die zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van in totaal € 1.205,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De gevorderde materiële schade (totaal € 455,56) acht de rechtbank als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade volledig toewijsbaar.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade acht de rechtbank het aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid begroot de rechtbank dit bedrag op € 750,-. De door de benadeelde partij ter onderbouwing van de immateriële schade aangehaalde uitspraak acht de rechtbank onvoldoende vergelijkbaar.
Voor het overige deel van de gevorderde immateriële schade zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
In de zaak met parketnummer 01/845153-16 (feit 2) is door
[slachtoffer 2]een voegingsformulier ingediend met een vordering van in totaal € 1.519,75 materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, ten gevolge van het aan verdachte in die zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Van de gevorderde schadeposten is niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt, onder meer aangezien de bewijstukken ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
In de zaak met parketnummer 01/845153-16 (feit 4) is door
[slachtoffer 4], een voegingsformulier ingediend met een vordering van € 2.425,27 (€ 1.925,27 materiële schade en € 500,- immateriële schade) en een bedrag van € 2.648,65 voor vakantie-uren, reis- en telefoonkosten. (Dit laatste bedrag is in de vordering overigens ten onrechte opgevoerd als proceskosten.) In totaal vordert benadeelde een bedrag van € 5.073,92, te vermeerderen met de wettelijke rente, ten gevolge van het aan verdachte in die zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van in totaal € 1.148,82 als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Dit bedrag is als volgt samengesteld:
- ontvreemde goederen
(€ 1.746,10)en braakschade woning
(€ 1.558,21)minus totaal
door verzekering vergoede schade
(€ 2.199,77)= € 1.104,62.
- reiskosten € 39,20 De rechtbank acht naar geldende maatstaven een vergoeding van 28
cent per gereden kilometer redelijkheid en billijkheid. Benadeelde heeft aangegeven in
totaal 140 kilometer (20, 66, 6 en 48) te hebben gereden in verband met deze strafzaak.
(140 x 28 cent = € 39,20).
- telefoonkosten € 5-, (bellen VVAA 50 x 10 cent).
De gevorderde materiële schade met betrekking tot het plaatsen van beveiligingscamera’s en het plaatsen van een hekwerk in de tuin wordt afgewezen omdat dit geen schade betreft die in voldoende causaal verband staat tot het bewezenverklaarde.
De rechtbank zal de benadeelde partij wat betreft het restant van de gevorderde
schadevergoeding voor geleden materiële en immateriële schade niet ontvankelijk verklaren. Voor het vaststellen van de overige schade (materieel en immaterieel) is nader onderzoek naar de juistheid en omvang van deze schade nodig en vereist een uitgebreide nadere behandeling. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering waarvoor hij niet ontvankelijk wordt verklaard slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
In de zaak met parketnummer 01/820106-16 (feit 2) is door
de benadeelde partij
[verbalisant]een voegingsformulier ingediend met een vordering van in totaal € 400,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, ten gevolge van het aan verdachte in die zaak tenlastegelegde strafbare feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken voor het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
○ In de zaak met parketnummer 01/845153-16 (feit 1) is door
[slachtoffer 8]
een voegingsformulier ingediend met een vordering van in totaal € 10.639,91
voor geleden materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, ten gevolge van het aan verdachte in die zaak tenlastegelegde en bewezenverklaarde strafbare feit.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank niet dat sprake is van een dubbele verzekering van de betreffende goederen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De toegepaste wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 33, 33a, 36f, 45, 57, 60a, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak 01/820106-16 onder 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak 01/845153-16 onder 1, 2, 3 en 4 primair en in de zaak 01/820106-16 onder 1 primair en in de zaak 01/820107-16 onder 1 en 2 en in de zaak 01/845924-15 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
01/845153-16, feit 1:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.01/845153-16, feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.01/845153-16, feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.01/845153-16, feit 4 primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.01/845924-15, primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.01/820106-16 feit 1 primair:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.01/820107-16, feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.01/820107-16, feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Legt op de volgende bijkomende straf.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
◦ in de zaak 01/820106-16 feit 1 primair: een paar schoenen en een aktetas met daarin een
paar handschoenen, twee schroevendraaiers en een breekijzer.
◦ in de zaak 01/820107-16: een Samsung telefoon, een paar zwarte werkhandschoenen, een
paar blauwe herenschoenen en een paar schoenen Nike Air Max.
Legt op de volgende maatregelen.
◦ Ten aanzien van 01/845153-16, feit 1.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [ slachtoffer 1] van een bedrag van € 1205,56, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis.
Het bedrag bestaat uit € 750,- immateriële schadevergoeding en € 455,56 materiële schadevergoeding.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings- verplichting niet op.
◦ Ten aanzien van 01/845153-16, feit 4 primair.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] van een bedrag van € 1148,82 materiële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings- verplichting niet op.
◦ Ten aanzien van 01/845924-15 primair.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 8] van een bedrag van € 10.639,91 materiële schadevergoeding, te vervangen door 88 dagen hechtenis.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de overige inbeslaggenomen voorwerpen.
In de zaak 01/845153-16, feit 3: ◦gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 15,35 en een paar schoenen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1 en 3.
In de zaak 01/845153-16, feit 3: ◦gelast de teruggave aan de rechtmatige eigenaar van een sieraad (ring), vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummer 3.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen.

[ slachtoffer 1]in de zaak 01/845153-16, feit 1. Wijst de vordering van [ slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1205,56.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 750,- immateriële schadevergoeding en € 455,56 materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

[slachtoffer 2]in de zaak 01/845153-16, feit 2. Verklaart [slachtoffer 2] niet ontvankelijk in de vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.

[slachtoffer 4]in de zaak 01/845153-16, feit 4. Wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1148,82 materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst de vordering af met betrekking tot de posten plaatsen van beveiligingscamera’s en het plaatsen van een hekwerk in de tuin
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.

[verbalisant]in de zaak 01/820106-16 feit 2.
Verklaart de benadeelde partij [verbalisant] niet ontvankelijk in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.

[slachtoffer 8]in de zaak 01/845924-15 Wijst de vordering van [slachtoffer 8] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 10.639,91 materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 7 september 2016.
Mr. C.P.J. Scheele is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.