Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juli 2016,
- de brief van mr. Breukelaar van 1 augustus 2016, met de producties 1 tot en met 14,
- de brief van mr. Van der Corput van 1 augustus 2016, met de producties 1 tot en met 23,
- het faxbericht mr. Van der Corput van 2 augustus 2016, met producties A en B,
- de brief van mr. Breukelaar van 3 augustus 2016, met de producties 15 tot en met 24,
- het faxbericht van mr. Van der Corput d.d. 4 augustus 2016, met de producties 24 tot en met 37,
- de mondelinge behandeling op 5 augustus 2016, bij gelegenheid waarvan [eiseres] haar eis heeft verminderd,
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de conclusie van antwoord/pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
BETALINGSREGELING
Deze algemene inkoopvoorwaarden houden onder meer in:
1. De saneringswerkzaamheden op het gemeente-/parkdeel wordenmaandag 14 septembera.s. door [gedaagde] opgestart en zijn uiterlijk7 decemberafgerond;
Wij hebben jullie factuur met nummer 1160236 ontvangen. Deze gaat er van uit dat 100% van de saneringswerkzaamheden gereed zijn. Mogelijk geldt dat voor het parkdeel maar voor het woningbouwdeel is dat niet het geval. Voornoemde factuur zal daarom tot nader orde niet door [eiseres] betaald worden”.
Op dit werk/terrein rust Retentie t.b.v. [gedaagde] B.V. en ten laste van [eiseres] . Daar waar geen hekwerken staan heeft cliënte( [gedaagde] , vzr)
palen gezet met daarop een bord met dezelfde inhoud (aan de zijde van de Goorloop).” [gedaagde] heeft een notariële verklaring vestiging retentierecht d.d. 18 juli 2016 laten inschrijven in het Kadaster.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Opheffing beslagen
Dat partijen in september 2015 hebben beoogd een zodanige fundamentele wijziging in de opzet van de overeenkomst van 7 juli 2014 te bewerkstelligen, dat deze tot het gevolg zou leiden dat [eiseres] reeds verplicht zou zijn tot betaling van de 6e termijn vóórdat 100% van de bodemsanering en grondwerken zou zijn uitgevoerd, leest de voorzieningenrechter niet in de onderhavige e-mail.
816,00