Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
moeder),
[gedaagde 1 conventie/eiser reconventie]), en
vader),
1.De (verdere) procedure
- het tussenvonnis van 10 februari 2016;
- het exploot van dagvaarding ex artikel 118 Rv waarbij moeder
“heeft gedwaald in de gevolgen [daarvan], hetgeen haar is gebleken toen [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] […] de […] rentevergoeding opeiste in […] 2014”.Volgens moeder (bij dgv. sub 7) was
“Slechts door de feitelijke terugbetaling van de[…]
rente door [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] […] de last van de[…]
schenking met schuldigerkenning voor [haar] en [vader] te dragen […] rekening houdend met hun inkomsten en maandelijkse lasten”.
“Er […] sprake [is] van dwaling, nu de rentelasten gedurende de huwelijkse periode te dragen waren, maar [vader en moeder] er geen rekening mee hebben gehouden dat zij de rentelasten niet meer zouden kunnen dragen als zij door een bepaald onheil sterk zouden moeten interen op hun vermogen of een deel van hun inkomen zouden verliezen. Ik heb zojuist verklaard dat de ouders de rentelasten konden dragen. Feitelijk konden zij dit alleen […] omdat er tussen [vader en moeder] en [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] de nadere afspraak is gemaakt dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] een deel van de rente zou terugbetalen. Deze nadere afspraak blijkt uit de terugbetalingen in 2013 en 2014. […] U vraagt mij waarom er in de jaren 2010 tot met 2012 geen rente is terugbetaald door [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] . Ik weet niet of dat niet is gebeurd […]”.
“[Vader] en ik hadden gelezen over deze fiscale constructie. Wij hebben toen gesproken met de notaris. Hij vertelde ons dat het een legale constructie was en dat wij de financiële lasten makkelijk konden dragen. Wij wilden onze kinderen helpen en zijn toen de aktes […] aangegaan. Wij hebben er nooit bij nagedacht dat wij de rentelasten in de toekomst misschien niet meer zouden kunnen dragen en dit ook nooit besproken met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] . […] Wij spraken vaker met de notaris dus ik nam aan dat hij wist hoe wij er financieel voorstonden. Nadat wij in 2010 […] 90.000,- EUR schuldig hadden erkend, zei [vader] dat hij de te betalen rente wel erg hoog vond. Hij zei niet dat hij daarover met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] zou praten. Ik heb hem of [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] ook nooit horen zeggen dat zij hadden afgesproken dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] de rente aan ons zou terugbetalen”.
“met enige creativiteit rond de kerstperiode gepaard maar werd immer zonder enige verrekening giraal voldaan. Voor 2013 blijkt dit uit de door [moeder] overgelegde productie 7”.Uit deze productie volgt dat eind 2013 vanaf de rekening van de ouders van [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] € 10.954,92 is overgeboekt naar de rekening van [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] met als omschrijving
“rente 6 procent v. 182582,00 euro, zijnde lening per 31-12-2013 aan ouders […]”.Namens moeder is weliswaar ter comparitie verklaard dat deze rentebetalingen alleen mogelijk waren omdat er tussen partijen nader was afgesproken dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] een deel van deze rente zou terugbetalen maar nog daargelaten dat deze gestelde nadere afspraak gemotiveerd is betwist wordt deze ook door moeder zelf niet bevestigd. Zij heeft immers ter comparitie verklaard dat (pas)
“Nadat [vader en moeder] in 2010 2010 90.000,- EUR schuldig hadden erkend […] [vader] [zei] dat hij de te betalen rente wel erg hoog vond. Hij zei niet dat hij daarover met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] zou praten. Ik heb hem of [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] ook nooit horen zeggen dat zij hadden afgesproken dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] de rente aan ons zou terugbetalen”.Uit de stelling van moeder dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] in 2013 en 2014 (een deel van) deze rente feitelijk heeft terugbetaald - hetgeen gemotiveerd is betwist - volgt nog geenszins dat moeder er bij het aangaan van de overeenkomsten ten onrechte van is uitgegaan dat zij samen met haar echtgenoot de rentelasten daarvan kon dragen, nog daargelaten dat het op de weg van moeder had gelegen deze gemotiveerd betwiste stelling feitelijk en concreet (nader) te onder-bouwen, hetgeen zij heeft nagelaten zodat de juistheid van deze stelling niet in rechte is komen vast te staan.
“geen rekening mee hebben gehouden dat zij de rentelasten niet meer zouden kunnen dragen als zij door een bepaald onheil sterk zouden moeten interen op hun vermogen of een deel van hun inkomen zouden verliezen, heeft te gelden dat is nagelaten te stellen waarop hier wordt gedoeld met
“een bepaald onheil”.
“dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden waardoor de overeenkomst dient te worden ontbonden, althans gewij-zigd, althans het onaanvaardbaar is dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] haar aan de […] overeenkomst (ongewijzigd) kan houden”.Volgens moeder (bij dgv. sub 10 e.v.) worden
“Door de echtscheiding […] de inkomsten voor [vader en haarzelf] (minimaal) gehalveerd c.q. [stijgen] hun woonlasten […]. [Moeder] is van mening dat de echtscheiding en de ontbinding van de huwelijksgoederen-gemeenschap leidt tot een wijziging van omstandigheden. […] Inmiddels hebben [vader en moeder] afspraken gemaakt over de wijze van verdeling. Deze […] komen er op neer dat de woning en […] auto aan [haar] toekomen en het overige vermogen […] aan [vader]. [Moeder] zal […] aan [vader] dienen te voldoen ter zake overbedeling […] € 45.000,00, daarnaast heeft zij nog aanzienlijke kosten moeten maken voor advisering (pensioenadviseur, accountant, notaris en advocaat), zodat [zij] verwacht in elk geval € 70.000,00 te moeten le-nen om deze uitkering te kunnen voldoen, terwijl zij ook haar aanspraken op pensioen uit Gordoval Beheer BV heeft verzilverd om deze als betaling aan [vader] te kunnen aanwenden. […] Het vermogen en de inkomsten van [moeder] en zeker het vrij beschikbare deel, staan niet in verhouding tot de omvang van de schenkingen, althans […] het deel dat in mei 2010 werd geschonken. […] [Moeder] [is] van mening dat als gevolg van deze feiten, er sprake is van wijzigingen van omstandigheden […] welke van dien aard zijn dat het in stand laten van [de overeenkomsten], althans […] onder de huidige voorwaarden, door [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] , naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van [haar] mag worden verlangd c.q. van [haar] niet mag worden verwacht dat zij [de overeenkomsten] (ongewijzigd) in stand laat, althans heeft zij recht en belang een wijziging […] te verzoeken, in dier voege dat de overeenkomsten […] worden ontbonden […] althans gewijzigd op […] termijn, in dier voege dat telkens zowel de schenking als de schuldigerkenning worden ontbonden, geheel althans gedeeltelijk, althans alle in de […] dagvaarding hiervoor gemelde, dan wel een nader vast te stellen overeenkomsten althans dat het rentepercentage […] wordt gewijzigd c.q. verminderd
“Het grootste deel van de pijn zit voor [moeder] in de rentelasten. Zij kan die niet dragen”.
“Mijn ouders kwamen met het plan om mij […] op papier geld te schenken. Ik vond dat een prima initiatief. Ik had namelijk een eigen zaak en ik had geen pensioen opgebouwd. […] Indien [de overeenkomsten] worden […] ontbonden of gewijzigd heeft dat tot gevolg dat ik geen belastingvoordeel meer heb in het kader van de successierechten. Het zou kunnen dat daardoor mijn oude dag er anders uit ziet. Ik ben nu in loondienst maar bouw geen pensioen op”.
“In ieder geval […] het rentepercentage van 6 % niet gewijzigd kan worden nu dit […] imperatief in de Successiewet is opgenomen. Afwijking van dit percentage zou betekenen dat de beoogde gevolgen van [de overeenkomsten] te niet gaan. Meer subsidiair vordert [moeder] dat [ [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] ] […] de […] rente in de vorm van een schenking […] aan [moeder] terugbetaalt. [Vader] kan hierin niet meegaan nu [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] gehou-den blijft de fiscale lasten over de ontvangen rente te blijven voldoen”.
"4.3.2 […] Voor toepassing van art. 6:258 is alleen plaats wanneer de onvoorziene omstandigheden van dien aard zijn dat de wederpartij van degene die herziening van de overeenkomst verlangt, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan dit vereiste zal niet spoedig zijn voldaan; redelijkheid en billijkheid verlangen immers in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord en laten afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toe (vgl. Parl. Gesch. Boek 6, p. 969). Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechter terughoudendheid moet betrachten ten aanzien van de aanvaarding van een beroep op onvoorziene omstandigheden."
“Er is […] nooit gesproken over wat er zou moeten gebeuren als mijn ouders in financiële nood zouden komen en de rente niet meer zouden kunnen betalen”.In zoverre is sprake van een onvoorziene omstandigheid.
“en dit ook nooit [hebben] besproken met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] ”.Vast staat, als enerzijds gesteld en anderzijds niet gemotiveerd betwist, dat [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] naar aanleiding van de echtscheiding van zijn ouders, maar ruim vóór het door zijn ouders gesloten convenant, aan beide ouders kenbaar heeft gemaakt dat hij ervan uitging dat zij hun verplichtingen tegenover hem zouden nakomen. In het door vader en moeder vervolgens gesloten convenant is opgenomen dat vader en moeder de overeenkomsten zouden splitsen en ieder voor 50 % met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] zouden afwikkelen. Uit het convenant volgt geenszins dat vader en/of moeder met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] in overleg zouden treden om de overeenkomsten open te breken bijvoorbeeld wegens een veranderde inkomens- en/of vermogenssituatie. Niet gesteld en/of gebleken is dat daarover in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van dit convenant wel is gesproken. Zonder aanwijzing voor het tegendeel dient er daarom van te worden uitgegaan dat vader en moeder de afspraken met [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] ook na hun echtscheiding in stand hebben willen laten, zoals vader ook heeft gesteld.
€ 1.976,16toewijzen. De stellingen kunnen deze vordering dragen
€ 2.476,47. Hierbij is tevens in aanmerking genomen
“U vraagt mij of wij tijdens de verbouwing een
“Retour volgens afspraak”, maakt dit oordeel niet anders.
“en bovendien een recht van vertering had en [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] uitsluitend datgene wat on-
“dat zij niet gehouden is, op grond van hetgeen zij in de dagvaarding heeft gesteld en hetgeen blijkt uit de overgelegde producties, tot betaling van de betreffende rente. In ieder geval heeft moeder een vordering op [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] tot terugbetaling van onverschuldigde rente (ongedaan making)”.
“daar het vermogen zoals door [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] erkend, bestaat uit de overwaarde van de door moeder bewoonde woning en er geen sprake is van een risico c.q. er geen noodzaak is, gezien de financiële posi-tie van [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] om de vorderingen van [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] , bij eventuele toewijzing […] uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [gedaagde 1 conventie/eiser reconventie] heeft dit verzoek niet nader onderbouwd”.