Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[de bewindvoerder] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
intake) had plaatsgevonden. Weliswaar was toen nog geen sprake van een benoeming, maar hadden al wel voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot de administratie en het beheer, zoals inventarisatie van bankrekeningen en schuldeisers, kunnen worden verricht en wel zodanig dat in de laatste week van april dan wel in (de eerste helft van) mei 2013 de beheer- en leefgeldrekening waren geopend en het UWV en de belastingdienst waren aangeschreven. Voorts is door [de bewindvoerder] niet weersproken, dat zij onvoldoende voortvarend heeft gehandeld bij het aanvragen van de langdurigheidstoeslag, noch dat zij geheel onnodig viermaal een bedrag van € 53,35 onverschuldigd heeft betaald terzake premie uitvaartverzekering. De gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar.