ECLI:NL:RBOBR:2016:4409

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2016
Publicatiedatum
15 augustus 2016
Zaaknummer
16_1462V
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door rechtbank

Op 15 augustus 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een verzetszaak. De opposant had op 7 juni 2016 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel, omdat er geen tijdige beslissing was genomen op zijn verzoek van 29 februari 2016. De rechtbank verklaarde het beroep op 17 juni 2016 niet-ontvankelijk, omdat de opposant het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De opposant diende op 27 juni 2016 verzet in tegen deze uitspraak.

In de verzetszaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De opposant voerde aan dat de nota voor het griffierecht op 11 mei 2016 aangetekend was verzonden en dat deze op 13 mei 2016 was bezorgd op de uitreiklocatie, maar niet was aangetroffen. De rechtbank concludeert dat, hoewel doorgaans aangenomen mag worden dat aangetekende post de ontvanger bereikt, in dit geval de zending nog op de afhaallocatie aanwezig was en niet door de rechtbank retour was ontvangen.

De rechtbank oordeelt dat het verzet gegrond is, waardoor de eerdere uitspraak van 17 juni 2016 vervalt. De rechtbank hervat het onderzoek in de stand waarin het zich bevond voordat de eerdere uitspraak werd gedaan. Tevens wordt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel veroordeeld in de proceskosten van € 248,- voor door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank concludeert dat de opposant geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, aangezien niet kan worden uitgesloten dat de aangetekende nota hem niet heeft bereikt.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/1462V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2016 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant,

(gemachtigde mr. M.J. van Noort)

Procesverloop

Opposant heeft op 7 juni 2016 beroep ingesteld, vanwege het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel niet tijdig nemen van een beslissing op zijn verzoek van 29 februari 2016.
Bij uitspraak van 17 juni 2016 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft op 27 juni 2016 tegen deze uitspraak verzet gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat.
Volgens de rechtbank had opposant het voor de behandeling van zijn beroep verschuldigde griffierecht niet betaald. De rechtbank heeft het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk geacht.
2. In deze verzetszaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in haar uitspraak van 17 juni 2016 terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel staat dat het beroep niet‑ontvankelijk is.
3. Opposant voert aan dat hem uit navraag bij de griffie van de rechtbank is gebleken dat de nota voor betaling van het griffierecht op 11 mei 2016 aangetekend is verzonden en dat uit informatie op de website van PostNL blijkt dat de brief op 13 mei 2016 om 7 uur 09 is bezorgd op de uitreiklocatie Staples Office Centre in Leien. Het bericht is echter niet aangetroffen bij de poststukken, terwijl via dezelfde postbus diverse aangetekende stukken, waaronder de uitspraak van de rechtbank, wel zijn bezorgd. Er is mogelijk iets fout gegaan bij de bezorging. PostNL klantenservice wist te melden dat het poststuk nog op de uitreiklocatie aanwezig moest zijn.
4. Doorgaans mag ervan uit worden gegaan dat, als poststukken aangetekend worden verzonden, deze de ontvanger bereiken. In dit geval blijkt uit de na het invoeren van het verzendnummer op de website van PostNL dat de zending nog aanwezig is op de afhaallocatie. Niet is vermeld dat het poststuk is afgehaald. Ook is het poststuk niet door de rechtbank retour ontvangen.
Onder deze omstandigheden kan niet worden uitgesloten dat de aangetekende nota voor het griffierecht, waarin is verzocht om dit twee weken na de op de nota vermelde datum te betalen, opposant niet heeft bereikt. Hem kan er daarom geen verwijt van worden gemaakt dat hij het griffierecht niet tijdig heeft betaald.
Gelet hierop had de rechtbank het beroep niet, met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, niet-ontvankelijk mogen verklaren.
5. Het verzet is, gelet hierop, gegrond. Dit heeft tot gevolg dat de uitspraak van 17 juni 2016 vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan.
6. De rechtbank ziet aanleiding om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten bedragen € 248,- voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (0,5 punt voor het indienen van een verzetschrift, waarde per punt € 496,00, wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzet gegrond;
  • veroordeelt het college van burgemeester en wethouders in de proceskosten ten bedrage van € 248,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van
N.M.W.J. van Bergen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.