Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte [verdachte] heeft gevraagd met hem mee te gaan om verhaal te halen bij slachtoffer [slachtoffer 1] . Het ging er hierbij om om met [slachtoffer 1] te gaan praten en hem duidelijk te maken dat hij zijn schulden moest gaan betalen. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en verdachte [verdachte] zijn gezamenlijk naar Schijndel gereden, met medeverdachte [medeverdachte 2] als bestuurder van de auto. In Schijndel heeft medeverdachte [medeverdachte 1] de deur van de auto van [slachtoffer 1] geopend en het slachtoffer [slachtoffer 1] uit de auto getrokken en hem geslagen en geschopt .Vervolgens heeft medeverdachte [medeverdachte 1] geld en een paspoort van het slachtoffer weggenomen. Bij het voorval in Schijndel zijn verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] uit de auto geweest.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.