Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijsoverweging.
Uit het onderzoek ter terechtzitting en het onderliggende strafdossier blijkt niet dat er bij verdachte(n) het oogmerk was om een ander dan de van hun vrijheid beroofd gehouden personen te laten betalen, maar om [slachtoffer 2] , die zelf van zijn vrijheid was beroofd, te laten betalen. Aan [slachtoffer 3] is ook niet kenbaar gemaakt dat [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] werden vastgehouden.
Dat [slachtoffer 3] aan de toon en de wijze waarop [slachtoffer 2] hem vroeg geld over te maken, merkte dat er iets niet in de haak was -en hij zelfs de politie heeft gebeld- doet daar niet aan af.
[slachtoffer 3] vertegenwoordigde de wijze waarop [slachtoffer 2] werd gedwongen te betalen. Het was verdachte om het even hoe [slachtoffer 2] de betaling zou regelen, via zijn bank of op andere wijze.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] wordt duidelijk dat hij de situatie als zeer bedreigend heeft ervaren en moeite heeft met de verwerking ervan. Het getoonde materialisme van verdachte is kennelijk de oorzaak van zijn gebrek aan inzicht in menselijke verhoudingen.