ECLI:NL:RBOBR:2016:4198
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van stalking en bedreiging ex-partner en dochter wegens gebrek aan bewijs
Op 4 augustus 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van stalking van zijn dochter en bedreiging van zijn ex-partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, die zich zouden hebben voorgedaan tussen 13 januari 2014 en 19 juni 2014. De verdachte was beschuldigd van het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn dochter, [slachtoffer 1], en het bedreigen van zijn ex-partner, [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte, zoals het zich ophouden in de nabijheid van de school van zijn dochter, niet als belaging konden worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet het opzet had om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn dochter en ex-partner, en dat er geen sprake was van de vereiste stelselmatigheid voor belaging. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten. Tevens werden de civiele vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte integraal werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de partijen gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven, aangezien deze al eerder was geschorst op 18 september 2014.