ECLI:NL:RBOBR:2016:4125

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2016
Publicatiedatum
1 augustus 2016
Zaaknummer
01/993242-16 ontn
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. T. van de Woestijne
  • mr. I.L.A. Boer
  • mr. L.G.J.M. van Ekert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

Op 2 augustus 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, een vonnis gewezen in de zaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het exploiteren van een hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voordeel heeft verkregen uit deze activiteiten, dat is geschat op een bedrag van € 120.632,46. Dit bedrag wordt ontnomen aan de verdachte. De vordering van de officier van justitie strekte tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het vonnis is bij verstek gewezen na het onderzoek ter terechtzitting op 19 juli 2016.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de verdachte niet alleen in de bewezen verklaarde periode van 1 januari 2016 tot en met 4 april 2016 hennepplanten heeft geteeld, maar ook in de periode van 1 maart 2015 tot 1 januari 2016 meerdere oogsten heeft gerealiseerd. Dit blijkt uit de bevindingen van verbalisanten en de verklaring van de verdachte aan de politie. Gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank de verdachte de verplichting opleggen tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij heeft verkregen uit de strafbare feiten waarvoor hij is veroordeeld.

De rechtbank heeft de maatregel gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en heeft het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 120.632,46. De verdachte is verplicht gesteld dit bedrag aan de Staat te betalen. Het vonnis is uitgesproken door mr. T. van de Woestijne, voorzitter, en mr. I.L.A. Boer en mr. L.G.J.M. van Ekert, leden, in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer ontneming: 01/993242-16 Datum uitspraak: 02 augustus 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1968] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak:

De vordering van de officier van justitie strekt tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 120.632,46 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 juli 2016.

De beoordeling

Bij vonnis van 2 augustus 2016 is [veroordeelde] onder meer veroordeeld voor het telen van 441 hennepplanten. Uit de inhoud van het procesdossier en met name uit de daarin opgenomen bevindingen van verbalisanten en de verklaring die [veroordeelde] aan de politie heeft afgelegd, blijkt dat [veroordeelde] buiten de in dat vonnis bewezen verklaarde periode van 1 januari 2016 tot en met 4 april 2016, ook in de periode van 1 maart 2015 tot 1 januari 2016 in deze hennepkwekerij meerdere oogsten heeft gerealiseerd.
Gelet op het bepaalde in artikel 36e, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan aan [veroordeelde] de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk voordeel verkregen uit het feit waarvoor hij bij voormeld vonnis is veroordeeld en het wederrechtelijk verkregen voordeel wat hij uit andere strafbare feiten heeft verkregen, voor zover zulks uit het onder ter terechtzitting aannemelijk is geworden.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [veroordeelde] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld en door middel van het plegen van andere strafbare feiten. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat dit voordeel € 120.632,46 bedraagt. Dit wederrechtelijk verkregen voordeel zal [veroordeelde] worden ontnomen.

Toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

De uitspraak


Stelthet bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 120.632,46 (honderdtwintigduizend zeshonderd tweeëndertig euro en zesenveertig eurocent).

Legtaan [veroordeelde] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van € 120.632,46 (honderdtwintigduizend zeshonderd tweeëndertig euro en zesenveertig eurocent) ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij, door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld en uit andere strafbare feiten heeft verkregen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. L.G.J.M. van Ekert, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 2 augustus 2016.