V. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte met twee mededaders,
waaronder medeverdachte [medeverdachte 2] , de betreffende woning is binnengedrongen en gezamenlijk de slaapkamer is ingelopen waarna de slachtoffers om geld en goud werd gesommeerd en beiden ernstig werden mishandeld met onder meer de oranje koevoet. De woning is doorzocht en na het uiteindelijk aantreffen van de goederen van hun gading hebben zij de woning gezamenlijk verlaten. De rechtbank acht op grond van het voren-staande bewezen dat verdachte de overval heeft medegepleegd. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen betrokkenen is dusdanig evident
aanwezig dat dit geen nadere bespreking behoeft.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen zoals uitgeschreven in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
2.
omstreeks 21 februari 2015 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een slagerij gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid vlees en een hoeveelheid garnalen en een hoeveelheid messen en een hoeveelheid (keuken- en/of snij)machines en een hoeveelheid weegschalen en een hoeveelheid snijplanken en een hoeveelheid barbecues en een hoeveelheid gasflessen en een hoeveelheid broodmanden en een hoeveelheid plastic lepels en een hoeveelheid
afvalbakken en een hoeveelheid (ham)haken en een hoeveelheid beeldschermen en een hoeveelheid bewakingscamera's en een decoder en een koffiezetapparaat en een biertap en een messenslijper en een hogedrukreiniger en een bestelauto toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
3.
op 12 maart 2015 te Oss tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een vriescel, behorende bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] , heeft weggenomen een hoeveelheid vlees toebehorende aan [bedrijf 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaf door middel van braak.;
4 A
op 19 maart 2015 te Heesch, gemeente Bernheze tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een hoeveelheid hennepplanten en een telefoon en een babyfoon en een hoeveelheid sleutels en heeft weggenomen een personenauto en een portemonnee met inhoud toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, hebbende hij, verdachte en zijn mededaders,
-die [slachtoffer 3] vastgegrepen en terug de woning (gelegen aan [adres 4] ) in geduwd daarbij
die [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "naar binnen, naar binnen" en
-een vuurwapen op (het hoofd en/of in de nek van) die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] gedrukt en/of
gericht (gehouden).
5.
op 04 maart 2015 te Oss, tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres 5] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (circa 29.000 euro) en een hoeveelheid sieraden toebehorende aan [slachtoffer 5] , welke diefstal werd vooraf-gegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
-die [slachtoffer 6] met een koevoet meermalen met kracht op het hoofd en/of vervolgens op de
ribben geslagen en
-die [slachtoffer 5] met een hard voorwerp eenmaal met kracht in het gezicht geslagen en
-met kracht de ringen van de vingers van die [slachtoffer 5] losgetrokken en
-met kracht de armbanden en het horloge van de pols van die [slachtoffer 5] losgetrokken.
De bewijsmiddelen die betrekking hebben op de feiten 2 en 3 worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De bewijsmiddelen die betrekking hebben op de feiten 4A en 5 worden in onderling verband en samenhang beschouwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
De eis van de officier van justitie.(bijlage 1)
-een gevangenisstraf van 10 jaar met aftrek van voorarrest;
-opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang.
Het standpunt van de verdediging.
Een forse matiging van de gevorderde gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende ten nadele van verdachte in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee brutale en gewelddadige woningovervallen en twee bedrijfsinbraken. In de kern genomen karakteriseren alle feiten zich door een grote minachting voor ander- mans persoonlijke belangen en eigendommen en zij zijn door de verdachte kennelijk enkel gepleegd om zichzelf op een snelle en gemakzuchtige wijze te verrijken, terwijl daaraan in de weg staande slachtoffers met zeer grof geweld worden gedwongen om mee te werken of uit de weg te gaan.
Slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] werden in hun slaapkamer, tijdens de slaap, verrast door drie mannen met gezichtsbedekking die hen om geld en goud sommeerden. Één van hen had een ijzeren koevoet in zijn handen. Hiermee zijn beide slachtoffers zonder enige aanleiding geslagen. Slachtoffer [slachtoffer 5] heeft hierdoor haar rechter jukbeen en rechter oogkas gebroken en [slachtoffer 6] liep een schedelbreuk op. Verdachte en zijn mededaders hebben circa € 29.000,= en vele gouden sieraden buitgemaakt. De ringen werden hierbij op hardhandige wijze van de vingers van slachtoffer [slachtoffer 5] afgetrokken. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat er excessief geweld is uitgeoefend op de slachtoffers, waaronder op de destijds bijna 70-jarige [slachtoffer 5] . Het gaat hier om buitengewoon gewelddadig maar bovenal lafhartig handelen ten opzichte van volstrekt weerloze slachtoffers.
Slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zagen zich in de vroege ochtenduren in hun woning geconfronteerd met drie gemaskerde daders waarvan één dader zichtbaar (verdachte) in het bezit was van een vuurwapen en dit wapen ook op dreigende wijze tegen de hoofden van de slachtoffers heeft gedrukt zodat de twee andere daders, waaronder verdachte, ongestoord de hennepplantage konden plunderen.
Het hoeft geen betoog dat verdachte door zijn handelen een grote inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en hun lichamelijke integriteit op grove wijze heeft geschonden, dit laatste met name in het geval van slachtoffers [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] . Een woningoverval, zeker wanneer daarbij sprake is van het gebruik van een vuurwapen of toepassing van buitensporig geweld, is voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang in het dagelijkse bestaan last van kunnen hebben. Immers, een woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig en geborgen moet kunnen voelen. Het spreekt voor zich dat de onderhavige overvallen grote gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers hebben veroorzaakt. Uit de ter terechtzitting door slachtoffer [slachtoffer 5] voorgelezen slachtofferverklaring blijkt ook dat dit voor haar het geval is. Ze is ruim een jaar later, ondanks EMDR-therapie, nog alle nachten bang en is sedertdien niet meer gelukkig geweest. Het voelt alsof ze levenslang heeft gekregen. Bovendien blijkt uit haar verklaring dat de rechterkant van haar gezicht nog steeds, mogelijk blijvend, verdoofd is.
Woningovervallen veroorzaken in zijn algemeenheid veel maatschappelijke onrust en verontwaardiging en voeden algemene gevoelens en angst en onveiligheid in de samenleving. Dat laatste geldt evenzeer voor de door verdachte gepleegde twee bedrijfsinbraken, die bovendien tot aanzienlijke schade en veel overlast bij de benadeelden hebben geleid. Met name de inbraak in [bedrijf 1] is van een zelden vertoonde omvang, die de bedrijfsvoering heeft ontwricht en ook klanten heeft gedupeerd. Kijkend naar de aard en hoeveelheid van de weggenomen goederen moet de organisatiegraad bij deze inbraak hoog zijn geweest.
Kijkend naar de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat hij niet mee heeft willen werken aan een gedragsdeskundig onderzoek en een rapport van de reclassering. Verdachte heeft geen enkel inzicht verschaft over de achtergronden van zijn criminele keuzes en daden. De rechtbank houdt verdachte, bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel, ten volle verantwoordelijk voor zijn handelen en gaat bij het bepalen van de strafmaat dan ook uit van volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank heeft gezien dat verdachte in 2009 en 2010 ook terzake van vermogens-delicten is veroordeeld.
De rechtbank acht geen van belang zijnde omstandigheid aanwezig om in matigende zin rekening te houden bij het bepalen van de op te leggen straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Voor een overval op een woning met licht geweld c.q. bedreiging luidt het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Voor een woningoverval met ander, ernstiger, geweld luidt dat oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats en oordeelt dat in verband met een
juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaar met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de aard en ernst van met name de bewezenverklaarde feiten 4A en 5 en de feiten en omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, onvoldoende tot uitdrukking brengt.
Voorlopige hechtenis.
Met inachtneming van het voorgaande is rechtbank van oordeel dat de schorsing van de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang dient te worden opgeheven. Gezien de aard en ernst van met name de bewezenverklaarde (12-jaars) feiten 4A en 5 en de wijze waarop deze feiten hebben plaatsgevonden en de strafoplegging, zijn de persoonlijke belangen die verdachte bij het voortduren van de schorsing heeft volstrekt ondergeschikt aan de strafvorderlijke belangen en het belang dat de samenleving heeft bij het hervatten van de voorlopige hechtenis.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1](feit 1)
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich te dier zake niet expliciet uitgelaten.
Het standpunt van de verdediging.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering gezien de bepleite vrijspraak.