Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[veroordeelde] ,
Onderzoek van de zaak:
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
- onvoldoende aanwijzingen bestaan dat betrokkene op enige wijze heeft bijgedragen aan de niet ten laste gelegde delicten 1, 2, 3, 4, 6 en 8;
- het door betrokkene onder meer door delict 1 verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden bepaald op € 2.000 - € 100 (reeds terugbetaald) = € 1.900. Uit artikel 36e lid 9 Sr volgt dat de door de rechtbank toegewezen vordering van het College van Diakenen ter hoogte van € 1.900 hierop in mindering dient te worden gebracht;
- betrokkene is vrijgesproken van feit 1 maar wel gedeeltelijk is veroordeeld voor feit 3, oplichting van [slachtoffer 1] voor een bedrag van € 3.500. Het wederrechtelijk verkregen voordeel dient aldus te worden vastgesteld op € 3.500,-. Hierop dient de door de rechtbank toegewezen vordering van [slachtoffer 1] ter hoogte van € 3.500,- in mindering te worden gebracht. Er bestaan onvoldoende aanwijzingen dat betrokkene [slachtoffer 1] naast de € 3.500,- voor een bedrag van € 1.000 heeft opgelicht;
- betrokkene is veroordeeld voor oplichting van [slachtoffer 4] tot een bedrag van€ 40.000. Nu reeds € 150,- is betaald, heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 39.850. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op het te ontnemen voordeel.
De beoordeling.
€ 4.500.Uit de bewezenverklaring volgt voorts dat hij de Protestantse Gemeente Den Bosch heeft opgelicht voor een bedrag van € 2.000. Hierop is reeds € 100,- afgelost en derhalve bedraagt het wederrechtelijk verkregen voordeel bij dit feit
€ 1.900(€ 2.000 - aflossing van € 100). Uit de bewezenverklaring volgt ook dat betrokkene [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft opgelicht voor een bedrag van
€ 2.000en [slachtoffer 4] heeft opgelicht voor een bedrag van € 40.000,-. Van dat laatste bedrag dient een bedrag van € 150,- te worden afgetrokken bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, nu uit het vonnis van 4 augustus 2015 blijkt dat dit bedrag door betrokkene reeds is terugbetaald. Het wederrechtelijk verkregen voordeel bij het laatstgenoemde feit bedraagt derhalve
€ 39.850,-.
€ 100,-kosten openbaar vervoer die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aan [veroordeelde] hebben betaald om met de trein naar Rotterdam te reizen. Uit het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] [1] blijkt dat voornoemde personen die kosten van openbaar vervoer, evenals het bewezenverklaarde bedrag van € 2.000,- aan [veroordeelde] hebben betaald omdat [veroordeelde] hen had verteld dat daar iemand was die de aan hem door de Protestantse Gemeente Den Bosch, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] betaalde bedragen kon overmaken;
€ 2.000losgeld voor ontvoering [medeverdachte] die [slachtoffer 5] aan [veroordeelde] heeft betaald. Uit het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 5] [2] blijkt dat zij, toen haar zoon [slachtoffer 4] hiervoor € 40.000 betaalde – hetgeen door de rechtbank onder feit 5 ook bewezen verklaard is - € 2.000 aan [veroordeelde] heeft gegeven in verband met de ontvoering van [medeverdachte] ;
€ 7.311,01voor hulp rechter in hospitaal (€ 3.000) + liggeld hospitaal (€ 1.500) + provisie losgeld (€ 2.000) + uitvaart [persoon] (€ 1.000) minus aflossing (€ 188,99). Uit bijlage 24 behorend bij het Rapport Wederrechtelijk Verkregen Voordeel [3] blijkt dat [slachtoffer 4] , toen hij € 40.000 losgeld betaalde in verband met de ontvoering van [medeverdachte] – hetgeen door de rechtbank onder feit 5 ook bewezen verklaard is – 5 % provisie over deze € 40.000,-, te weten € 2.000, betaald heeft voor het overmaken van het geld, € 3.000 aan zijn moeder heeft gegeven, die dit aan [veroordeelde] heeft gegeven voor de rechter die [medeverdachte] zogenaamd heeft geholpen in het Poolse hospitaal waar hij zogenaamd in had gelegen, dat hij daarna nog € 1.500 heeft betaald voor het liggeld voor dat hospitaal en dat hij € 1.000 voor de kosten van de uitvaart van [persoon] aan [veroordeelde] heeft betaald.
€ 57.661,01.
Toepasselijke wetsartikelen
De uitspraak
€ 57.661,01(zevenenvijftigduizendzeshonderdeenenzestig euro en één cent).
€ 57.661,01(zevenenvijftigduizendzeshonderdeenenzestig euro en één cent), ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij, door middel van of uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld, heeft verkregen.