ECLI:NL:RBOBR:2016:3968
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering aanvullende uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven na beoordeling van geweldsincidenten en politiegeweld
Op 25 juli 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het Schadefonds geweldsmisdrijven. Eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds naar aanleiding van verschillende geweldsdelicten, waaronder mishandeling, diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Het primaire besluit van 29 juli 2015 kende eiser een uitkering van € 1.000 toe, maar het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 2 oktober 2015. Eiser was het niet eens met het toegekende bedrag en stelde dat hij slachtoffer was van jarenlange bedreigingen door een specifieke persoon, maar kon dit niet voldoende onderbouwen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat er naast het incident waarvoor de uitkering was toegekend, geen andere geweldsdelicten waren die aanleiding gaven voor een aanvullende schadevergoeding. De door eiser gestelde bedreigingen via sms en telefonisch contact werden als onvoldoende gespecificeerd beschouwd en konden niet worden aangemerkt als opzettelijk gepleegde misdrijven. Ook het door eiser aangevoerde politiegeweld bij zijn aanhouding werd niet als onrechtmatig beoordeeld, aangezien politieambtenaren bevoegd zijn tot het gebruik van geweld in de uitoefening van hun functie.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende objectieve aanwijzingen waren om de overige door eiser aangevoerde gebeurtenissen als geweldsmisdrijven aan te merken. Gelet op deze overwegingen werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.