Op 21 juli 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 september 2015 in Best betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, heeft zich schuldig gemaakt aan roekeloos rijgedrag door de geldende maximumsnelheid van 30 km/u op de fietsstraat van de Eindhovenseweg Zuid met ongeveer 64 km/u te overschrijden. Tijdens het invoegen heeft zij geen voorrang verleend aan een snorfietser, wat resulteerde in een aanrijding waarbij de snorfietser om het leven kwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat heeft geleid tot de conclusie dat het verkeersongeval aan haar schuld te wijten is.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar jeugdige leeftijd en de impact van het ongeval op haar leven. De rechtbank heeft echter ook de ernst van de verkeersfout en de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer in overweging genomen. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet passend was gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.