Op 19 juli 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een beveiliger die verantwoordelijk werd gehouden voor meerdere diefstallen en verduistering binnen de Generaal-Majoor de Ruyter van Steveninckkazerne te Oirschot. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van het wegnemen van diverse goederen, waaronder geldkisten, elektrische apparatuur en brandstof, die toebehoorden aan het Ministerie van Defensie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op verschillende tijdstippen tussen 1 januari 2009 en 8 april 2014 deze goederen wederrechtelijk had toegeëigend. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een dagvaarding op 1 juni 2016, en de zitting vond plaats op 5 juli 2016.
De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal, verduistering en poging tot diefstal. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn, aangezien de behandeling van de zaak meer dan twee jaar had geduurd. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat de verdachte het vertrouwen van zijn werkgever had geschonden en dat zijn daden schade en overlast hadden veroorzaakt. Desondanks werd ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels weer werk had gevonden en bezig was met schuldhulpverlening.
De rechtbank besloot tot teruggave van in beslag genomen goederen aan de rechtmatige eigenaar, het Ministerie van Defensie, en verklaarde de verdachte strafbaar voor de bewezen feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is gepubliceerd op Rechtspraak.nl.