ECLI:NL:RBOBR:2016:3718

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2016
Publicatiedatum
13 juli 2016
Zaaknummer
01/879311-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie met oogmerk tot het plegen van misdrijven, waaronder overvallen en diefstallen, met gebruik van geweld en vuurwapens

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en verschillende misdrijven, waaronder diefstal met geweld en het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij een reeks gewelddadige overvallen en diefstallen, waarbij gebruik werd gemaakt van vuurwapens. De tenlastelegging omvatte onder andere een gewapende overval op een hennepkwekerij in Almere, waarbij slachtoffers werden bedreigd met vuurwapens. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en hem een gevangenisstraf van 10 jaar opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen bevolen, die in verband stonden met de gepleegde misdrijven. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummers: 01/879311-13 en 01/860508-14 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 juli 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboortedatum 1] op [geboortedatum 2] 1990,
wonende te [adresgegevens] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 juli 2014, 10 september 2014, 8 december 2014, 2 maart 2015, 25 januari 2016, 1 juni 2016, 2 juni 2016, 3 juni 2016, 6 juni 2016, 7 juni 2016, 9 juni 2016, 10 juni 2016, 13 juni 2016, 16 juni 2016 en 30 juni 2016.
Op de zitting van 1 juni 2016 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 20 mei 2014 en 29 december 2014.
Nadat de tenlasteleggingen op de terechtzitting van 25 januari 2016 zijn gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van het parketnummer 01/879311-13:
1.
hij op of omstreeks 23 oktober 2013 te Gorinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer hoeveelheid/hoeveelheden (soft)drugs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of diens mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) (zakelijk weergegeven) uit: - het ten overstaan van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] trekken, althans te voorschijn halen, van (een) pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of het richten en/of gericht houden van (een) pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of -het drukken en/of gedrukt houden van (een) pisto(o)l(en), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of -het (daarbij, althans vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zeggen en/of roepen (zakelijk weergegeven) dat zij op de grond moesten gaan liggen en/of dat zij beter niets konden doen omdat dit gewoon routinewerk voor hen was en/of dat er als ze niet zouden meewerken geschoten zou worden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2014 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit pand [adres 1] een hoeveelheid geld (ongeveer 5.000 euro, althans enige hoeveelheid geld) en/of een Iphone met hoesje inhoudende een rijbewijs en/of een of meer pasje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot dat pand heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door het forceren van een roldeur en/of een toegangsdeur van dat pand,
en welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of diens mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) (zakelijk weergegeven) uit:
-het -terwijl die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zich in het pand [adres 1] bevonden- openbreken en/of forceren van de(een) roldeur en/of de(een) toegangsdeur van voormeld pand en/of het daarbij, althans vervolgens, met een of meer vuurwapen(s) schieten, althans lossen van een of meer schot(en), op het(een) raam en/of die deur van dat pand en/of
-het ten overstaan, althans in de nabijheid, van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] tonen en/of voorhouden van een of meer vuurwapen(s) en/of
-het (in voormeld pand) met een vuurwapen schieten, althans een schot lossen, in de richting van die [slachtoffer 5] en/of
-het tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 4] drukken en/of gedrukt houden van een of meer vuurwapen(s) en/of -het in de nabijheid van die [slachtoffer 3] met een vuurwapen in de lucht schieten, althans een schot lossen en/of -het slaan met (de kolf van) een vuurwapen, althans enig hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] en/of -het die [slachtoffer 3] toeroepen, althans toevoegen, dat hij op grond moest gaan liggen en/of dat die [slachtoffer 3] geen grapjes moest maken omdat hij anders zou schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
-het slaan en/of schoppen van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of
-(tot slot) het vanuit de(een) vluchtauto met een vuurwapen schieten in de richting van die [slachtoffer 5] , althans het in de nabijheid van die [slachtoffer 5] lossen van een of meer schot(en);
3.
hij op of omstreeks 10 februari 2014 te Utrecht, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, Audi ( [kentekennummer 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en / of verbreking, te weten door het forceren van een portierslot van voormelde personenauto;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 februari 2014 tot en met 15 februari 2014 te Almere en/of Hasselt en/of 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, Audi ( [kentekennummer 1] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 14 februari 2014 te Almere en/of Hasselt en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, te weten
een machinepistool, merk CZ (Skorpion), kaliber 7.65 mm en/of een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Walther, kaliber 9 mm en/of een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Beretta, kaliber 9 mm en/of munitie van de categorie III, te weten 3 kogelpatronen
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Ten aanzien van het parketnummer 01/860508-14:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 18 maart 2014 te
's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland en/of in Duitsland, heeft deelgenomen
aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer (andere) perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van overvallen en/of inbraken en/of diefstallen en/of andere misdrijven;
2.
hij op of omstreeks 16 maart 2014 te Hannover (Duitsland), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen in/uit een winkelbedrijf genaamd [winkelbedrijf 1] , althans een grote hoeveelheid, mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [winkelbedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot dat winkelbedrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door met een voertuig (Volkswagen Caddy) het stalen hekwerk van dat winkelbedrijf te rammen en/of diverse vitrines te vernielen, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officieren van justitie kunnen in hun vervolging worden ontvangen. In na te melden bewijsoverwegingen zal de rechtbank ingaan op het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van de officieren van justitie in zijn vervolging wat betreft, kort gezegd, het delict Almere.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht – zoals ook door de officieren van justitie en de verdediging is betoogd –
niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte ten aanzien van het parketnummer 01/879311-13 onder feit 3 primair (de diefstal van de Audi met het [kentekennummer 1] ) is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie (hierna te noemen OM).
Het OM stelt dat de in zijn requisitoir vermelde bewijsmiddelen voldoende bewijs leveren dat verdachte telkens het (primair) ten laste gelegde heeft begaan met uitzondering van de diefstal in vereniging van de Audi met het [kentekennummer 1] (Almere).
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. In het oordeel van de rechtbank zullen de verweren nader worden benoemd en besproken.
In het algemeen heeft te gelden dat de gevoerde bewijsverweren hun weerlegging vinden in de inhoud van de bewijsmiddelen die de rechtbank heeft gebezigd, zoals opgenomen in de bewijsbijlage.
Het oordeel van de rechtbank.

Inleiding.

In de navolgende (bewijs-)overwegingen zal de rechtbank ten behoeve van de leesbaarheid de verdachte en zijn medeverdachten ook met zijn/hun eigen voor- en achternaam aanduiden.
De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn – per feit gegroepeerd – opgenomen en uitgewerkt in een bewijsmiddelenbijlage. Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis. De bewijsmiddelenbijlage bevat een opsomming van de voor de bewijsvoering relevante telefoonnummers, de naam (en eventuele bijnaam) van de daaraan te koppelen verdachten alsmede – onder het kopje ‘algemene bewijsmiddelen’ – een relaasproces-verbaal, enige verklaringen van verdachten en getuigen die van belang zijn voor alle door de rechtbank bewezenverklaarde feiten.

Ten aanzien van het parketnummer 01/879311-13.

Ten aanzien van feit 1:

(bewijsmiddelenoverzicht 1b overval Gorinchem)
Uit de in de bijlage opgenomen en weergegeven bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Op 22/23 oktober 2013
  • Op woensdag 23 oktober 2013 omstreeks 19.53 uur kwam bij de gemeenschappelijke meldcentrale Zuid-Holland-Zuid een telefonische melding binnen van een gewapende overval in de woning aan de [adres 3] door drie Marokkaanse jongens in een Renault Laguna station. De overvallers zouden wiet hebben gestolen. De telefonische melding is gedaan door [slachtoffer 1] .
  • De bewoner van deze woning, [slachtoffer 2] , hierna te noemen: [slachtoffer 2] had een partij buitenwiet te koop aangeboden. [getuige 1] had vrienden uit ‘s-Hertogenbosch die belangstelling hadden; één van hen heette [betrokkene 1]
  • Op 22 oktober 2013 heeft [slachtoffer 2] met deze [betrokkene 1] afgesproken bij de cafetaria in Gorinchem waar hij werkzaam was. Bij deze ontmoeting waren ook [betrokkene 2] , zijn neef [betrokkene 3] en [slachtoffer 1] aanwezig. Een monster van de buitenwiet is bekeken en afgesproken werd dat [betrokkene 1] de buitenwiet de volgende dag zou komen ophalen.
  • Op 23 oktober 2013 rond 17.23 uur heeft [betrokkene 1] , die gebruik maakte van het [telefoonnummer 1] , [slachtoffer 2] gebeld; afgesproken werd dat ze elkaar aan de achterzijde van de cafetaria zouden ontmoeten. Om 19.21 uur belde [betrokkene 1] naar [slachtoffer 2] dat hij er was.
  • [slachtoffer 2] reed met [slachtoffer 1] naar zijn woning aan de [adres 3] . [betrokkene 1] volgde hen in een Renault stationwagen, Laguna of Megane. [betrokkene 1] was in het gezelschap van twee andere Marokkaanse jongens. De vijf mannen zijn gezamenlijk de woning van [slachtoffer 2] binnen gegaan. [betrokkene 1] is toen aan de glazen tafel gaan zitten.
  • [slachtoffer 2] is vervolgens buiten de woning de buitenwiet gaan halen. Toen [slachtoffer 2] met dozen buitenwiet terug kwam in zijn woning trokken de daders vuurwapens en sommeerden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op de grond te gaan liggen, waarna [betrokkene 1] de buitenwiet mee nam. Na korte tijd verlieten ook de andere twee daders de woning. Er werd gezegd: “Je kunt beter niets doen. Dit is voor ons gewoon routinewerk”.
  • Signalement van de overvaller [betrokkene 1] : Marokkaan, leeftijd 23/25 jaar oud, breed postuur, sportief type, lengte ongeveer 1.75 meter, gemillimeterd haar, een nette verzorgde jongen. De andere twee daders waren Marokkanen met smal postuur 1.70-1.75 meter.
Onderzoeksbevindingen met betrekking tot de Renault Megane
  • [verdachte] was ten tijde van de overval huurder van een personenauto Renault Megane met [kentekennummer 2] .
  • Bij de doorzoeking van zijn verblijfsadres aan de [adres 4] op 18 maart 2014 werd dit voertuig voor de deur geparkeerd aangetroffen; bij de aanhouding van [verdachte] op diezelfde dag werd de sleutel van dit voertuig aangetroffen in zijn rechter-broekzak.
Bevindingen forensisch-technisch onderzoek
- Op 23 oktober 2013 wordt in de woning van [slachtoffer 2] op het tafelblad van de witte glazen tafel in de keuken, ter hoogte van de plaats waar één van de daders heeft gezeten, een dactyloscopisch spoor aantroffen. Dit spoor leverde een positieve hit op met een handpalmafdruk voorkomend op een dactyloscopisch signalement van [medeverdachte 3] .
Foto-herkenningen
  • [getuige 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] en [betrokkene 1] dezelfde persoon zijn. De foto die aan hem is getoond bij de politie is van [medeverdachte 3] met wie hij op de middelbare school heeft gezeten en waarvan hij weet dat hij kickbokser is.
  • Op 3 april 2014 heeft [slachtoffer 1] aan de hand van de foto’s [medeverdachte 3] en [verdachte] aangewezen als daders van de gewapende overval.
Bevindingen naar aanleiding van onderzoek naar telefoonnummers en het gebruik daarvan
  • Op grond van historische verkeersgegevens en processen-verbaal van stemvergelijking staat vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is van het [telefoonnummer 1] .
  • Uit historische verkeersgegevens blijkt dat er op 23 oktober 2013 9 contacten zijn geweest tussen dit nummer van [medeverdachte 3] en een telefoon in gebruik bij [getuige 1] en dat er op 23 en 24 oktober 2013 in totaal 8 contacten zijn geweest tussen genoemd nummer van [medeverdachte 3] en een telefoon in gebruik bij [slachtoffer 2] .
  • Uit de historische verkeersgegevens blijkt verder dat er tussen 18 en 24 oktober 2013 61 contacten zijn tussen het hiervoor genoemde nummer van [medeverdachte 3] en het telefoonnummer van [verdachte] , [telefoonnummer 2] .
  • Uit een vergelijking tussen de verkeersgegevens van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] ( [medeverdachte 3] ) en [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ) blijkt dat deze telefoons voor en na de overval dezelfde zendmast aanstralen in Waalwijk en daarna in Drongelen. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 3] en [verdachte] op die momenten in elkaars gezelschap verkeren.
  • Tenslotte blijkt uit de historische verkeersgegevens van het aan [medeverdachte 3] toegeschreven telefoonnummer dat het toestel rondom het tijdstip van de overval een mast op de [adres 5] aanstraalde. Deze mast staat in de directe nabijheid van de [straat1] .
Uit vorenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 3] en [verdachte] , tezamen en in vereniging met een vooralsnog onbekend gebleven derde persoon, op 23 oktober 2013 de overval aan de [straat1] in Gorinchem hebben gepleegd waarbij onder dreiging met geweld een partij wiet werd weggenomen.
Verweren:
De raadsman heeft aangevoerd dat, gelet op het deskundigenrapport van prof. dr. P.J. van Koppen van 2 februari 2015, de herkenning van [medeverdachte 3] en [verdachte] door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet zinvol aan het bewijs kan bijdragen.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] samen met de daders van de overval gewacht heeft in de woning van [slachtoffer 2] op zijn terugkomst. [slachtoffer 1] heeft gedurende die wachttijd de daders goed gezien. [slachtoffer 1] heeft dader [betrokkene 1] (zijnde [medeverdachte 3] ) en [verdachte] op de hem getoonde foto’s herkend. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan deze herkenningen, te meer daar deze herkenningen niet los gezien kunnen worden van de overige bewijsmiddelen, waaronder de handpalmafdrukidentificatie van [medeverdachte 3] , de verklaring van [getuige 1] (en diens herkenning van [medeverdachte 3] ), het gebruik van een Renault Megane en de historische verkeersgegevens. Anders dan de raadsman heeft betoogd, kent de rechtbank wel betekenis toe aan het feit dat de telefoons van [medeverdachte 3] en [verdachte] dezelfde masten aanstralen vlak voor en na de overval. Uit de telefooncontacten blijkt dat zij op 22 en 23 oktober 2013 veelvuldig telefonisch contact hebben voor of nadat [medeverdachte 3] telefonisch contact heeft gehad met [getuige 1] (dan wel diens neef [betrokkene 3] ), de tussenpersoon dan wel bemiddelaar bij de wietdeal.
De fotoherkenning door [slachtoffer 2] op 3 april 2014 van [betrokkene 1] bezigt de rechtbank niet als bewijsmiddel en het verweer behoeft derhalve geen bespreking.

Ten aanzien van feit 2 en feit 4:

(bewijsmiddelenoverzicht 1c-1 Almere (overval + wapens)
Uit de in de bijlage opgenomen en weergegeven bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Bevindingen rondom de plaats-delict
In de nacht van 14 februari 2014 omstreeks 03.55 uur vond er een overval plaats in een bedrijf aan de [adres 1] te Almere. Op dat moment waren daar aanwezig de eigenaar van de onderneming, [slachtoffer 5] , alsmede [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . De rechtbank gaat er van uit dat zich de volgende gebeurtenissen in het pand hebben afgespeeld:
  • de groep overvallers bestond uit (tenminste) vijf personen;
  • de overvallers waren gemaskerd en minstens vier van hen van Marokkaanse afkomst;
  • de overvallers riepen ‘doe open, politie’ alvorens zij met behulp van blauwe breekijzers het rolluik/de roldeur en de toegangsdeur tot het bedrijfspand forceerden en het pand binnengingen;
Bij het forensisch-technisch onderzoek in/rondom het pand werd een blauw breek c.q. stootijzer aangetroffen.
  • de overvallers droegen allen vuurwapens, waaronder ook machinegeweren;
  • tijdens de overval zijn meerdere schoten gelost;
  • terwijl de overval in gang was belde [slachtoffer 3] met 112 en vroeg hij om politie naar de [adres 1] te sturen;
  • de overvallers kwamen voor de hennepkwekerij in het pand; tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] werd gezegd dat zij moesten gaan knippen;
  • de overvallers hebben van [slachtoffer 3] een Iphone 5 met hoesje met daarin een rijbewijs en pasjes alsmede een geldbedrag van ongeveer € 5.000,- afgenomen;
  • tijdens de overval zijn [slachtoffer 5] en [slachtoffer 3] geslagen; beiden hebben daarbij (bloedende) verwondingen opgelopen;
  • [slachtoffer 3] heeft één van de overvallers tegen het hoofd geslagen met een bezem.
  • de overvallers zijn gevlucht in een Audi station met het [kentekennummer 3] of [kentekennummer 4] ;
  • eerder op de avond had [slachtoffer 3] een voertuig in de buurt van het bedrijf gezien. [slachtoffer 3] herkende één van de inzittenden als [betrokkene 4] (de rechtbank stelt vast dat daarmee [betrokkene 4] wordt bedoeld).
Bij een doorzoeking van het pand aan de [adres 6] op 20 februari 2014 werd een hennepkwekerij aangetroffen met circa 1.200 planten.
Bij forensisch-technisch onderzoek in en rondom het pand aan de [adres 6] werden bloedsporen aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer 5] . Verder werden in het pand sporen aangetroffen die waren veroorzaakt door een kogel uit een vuurwapen alsmede een uitschotopening, veroorzaakt door een 9 mm kogel. Na uitlijning van de schotbaan werden in het tegenoverliggende pand kogelresten aangetroffen.
De verklaringen van [betrokkene 4]
Uit de verklaringen van [betrokkene 4] leidt de rechtbank het volgende af:
 [betrokkene 4] wist van [medeverdachte 5] dat in het pand aan de [adres 1] te Almere een hennepkwekerij was gevestigd;
 het plan was om met [medeverdachte 5] en nog een paar jongens uit Den Bosch de wietplanten te stelen zodra deze oogstrijp waren;
 [betrokkene 4] heeft in verband daarmee een aantal voorverkenningen uitgevoerd bij het pand, onder meer om te zien of de wietplanten al oogstrijp waren. Die voorverkenningen vonden plaats vanaf circa 6 weken voorafgaand aan de overval;
 behalve [medeverdachte 5] zijn ook [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] wel eens mee geweest bij een voorverkenning; zij kwamen telkens in een Renault Megane;
 [betrokkene 4] had in de periode van de voorverkenningen telefonisch contact met [medeverdachte 3] ;
 om in het pand de wietplanten te kunnen controleren had één van de jongens uit
‘s-Hertogenbosch een ladder tegen de zijwand gezet en gaatjes geboord zodat zij met een endoscoop naar binnen konden kijken;
Bij het forensisch-technisch onderzoek in/rondom het pand werden in een van de zijwanden van het pand ter hoogte van de eerste verdieping gaten aangetroffen.
 [verdachte] was degene die naar de planten ging kijken en die bepaalde of de planten klaar waren voor de oogst, [medeverdachte 3] heeft dat ook een keer gedaan;
 [medeverdachte 3] vertelde dat hij een zendertje onder de auto van de eigenaar van de hennepkwekerij wilde plaatsen om diens responstijd te meten nadat het alarm in de kwekerij afging;
Bij een doorzoeking van het feitelijke verblijfsadres van [medeverdachte 3] aan [adres 7] werd een GPS-tracker aangetroffen en inbeslaggenomen. Bij de doorzoeking van het GBA-adres van [verdachte] werd documentatie aangetroffen met de naam van een website en inlogcodes voor deze GPS-tracker. Uit nader onderzoek bleek dat de GPS-tracker te gebruiken is als een baken waarmee een voertuig kan worden gevolgd. Nadat met gebruikmaking van de inlogcodes werd ingelogd op de website bleek dat op 12 en 13 januari 2014 posities waren vastgelegd nabij het toenmalige verblijfsadres van [slachtoffer 3] aan [adres 8] .
 [betrokkene 4] heeft [medeverdachte 5] en [verdachte] op de avond voor de overval in de buurt van de [adres 1] te Almere ontmoet. Zij waren gekomen met de Renault Megane en konden maar even blijven omdat ze terug moesten naar Den Bosch. Over het leeghalen van de kwekerij die avond is niet gesproken;
 toen [betrokkene 4] de volgende dag hoorde dat de hennepkwekerij was overvallen heeft hij een bericht gestuurd naar [medeverdachte 5] met de tekst
“je had zoveel met mij kunnen verdienen snotneus, je hebt alles voor jezelf verpest”.[betrokkene 4] was kwaad dat zij zonder hem daar naar binnen waren gegaan zonder dat hij daarvan wist, maar een overval met vuurwapens zou hij nooit doen vanwege de grote pakkans en de hoge straf die daar op staat.
Bevindingen aangaande de vluchtauto
In de vroege ochtend van 14 februari 2014 rond 04.55 uur vond een achtervolging plaats op de A32 in zuidelijke richting ter hoogte van Meppel. Het betrof een Audi S4 Avant uit 2004 met [kentekennummer 1] die was gestolen. De achtervolgende politie-eenheid verloor het voertuig uit het zicht ter hoogte van Staphorst. Dit voertuig werd later die dag om 17.05 uur onbeheerd aangetroffen te Hasselt (Overijssel) en onder observatie genomen.
Door het observatieteam werd bij een eerste inspectie van het voertuig een automatisch vuurwapen (een Skorpion) en bijpassende (7.65) munitie aangetroffen en in beslag genomen.
Bij de doorzoeking van het feitelijke verblijfsadres van [verdachte] aan [adres 9] werd in de tuin een rugzak gevonden met daarin een doosje munitie van het kaliber 7.65mm (geschikt om te worden verschoten met een wapen als de Skorpion), een plastic zakje met ca. 28 patronen van het kaliber 7.62mm (bestemd voor een Kalasjnikov-machinegeweer) en een patroonhoudertas, geschikt voor twee patroonhouders, met daarin één gevulde patroonhouder die hoort bij een Skorpion machinepistool.
Het voertuig werd vervolgens gevolgd naar ‘s-Hertogenbosch, alwaar de auto die nacht op de nabij gelegen Wethouder Kuijperstraat aangetroffen en in beslag genomen. In de auto werden onder meer aangetroffen een setje portofoons, 1 patroon S&B 7.65mm, een 9mm pistool (Walther P99) met patroonhouder, een breekijzer, 1 Bahco schroevendraaier, 1 Gamma schroevendraaier, 2 lakens en 3 Gardena tuinscharen.
Uit onderzoek naar de herkomst van de schroevendraaiers en snoeischaren blijkt dat [medeverdachte 3] en [verdachte] op 13 februari 2014 rond 18.30 uur de Gamma aan de Vogelstraat in ’s-Hertogenbosch zijn binnengegaan en daar drie Gardena snoeischaren en een Bahco schroevendraaier hebben weggenomen. De Gamma schroevendraaier werd aan de kassa afgerekend.
Uit het forensische-technisch onderzoek aan het voertuig en de daarin aangetroffen en inbeslaggenomen goederen blijkt het volgende:
 uit het biologisch contactspoor, aangetroffen op het stuur en de versnellingspook van de Audi is een DNA-mengprofiel gegenereerd van minimaal 5 personen, waaronder [verdachte] (matchkans niet berekend);
 uit het biologisch contactspoor, aangetroffen op de binnengreep van het linkerachterportier is een DNA-profiel van een man aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 5] (matchkans <1:1 mld);
 uit het biologisch contactspoor, aangetroffen op de binnengreep van het rechterachterportier is een mengprofiel aangetroffen met DNA-nevenkenmerken van minimaal 5 personen, waarbij [medeverdachte 2] niet kan worden uitgesloten (matchkans niet berekend);
 uit het biologisch bloedspoor, aangetroffen op het dashboard, is een DNA-profiel gegenereerd dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] (matchkans <1:1 mld);
 op de Skorpion zijn een 6-tal biologische contactsporen aangetroffen waaruit DNA-profielen zijn gegenereerd. Van twee contactsporen is vastgesteld dat [medeverdachte 2] de donor is van het aangetroffen materiaal (matchkans < 1:1 mld); de overige vier (complexe) mengprofielen bevatten materiaal, afkomstig van tenminste 3 personen, waarbij [medeverdachte 2] telkens niet kan worden uitgesloten;
 de Walther P99 is gebruikt bij een schietincident op het Muntelbolwerk in
‘s-Hertogenbosch op 25 september 2013. In die zaak werd [verdachte] door [aangever 1] aangewezen als schutter.
Bevindingen met betrekking tot het telefoonverkeer, historische verkeersgegevens, camerabeelden, observaties en bakengegevens van de Renault 33-ZLS-3 in de periode 13-15 februari 2014
Uit de combinatie van deze bevindingen met de overige onderzoeksbevindingen leidt de rechtbank het volgende af:
 op 13 februari 2014 rond 23.30 uur vertrekt [verdachte] met [medeverdachte 5] in het bakenvoertuig vanaf Den Bosch over de A2 in noordelijke richting;
 omstreeks 23.48 uur wordt er voor een tankbeurt gestopt bij het Shell tankstation nabij Bruchem. [verdachte] en [medeverdachte 5] worden op de camerabeelden herkend;
 tussen 00.33 en 01.15 uur heeft het bakenvoertuig zich opgehouden in de nabijheid van het pand [adres 6] . [verdachte] en [medeverdachte 5] voeren daar een voorverkenning uit met [betrokkene 4] ;
 om 01.15 vertrekt het bakenvoertuig Almere en rijdt over de A27 terug in de richting van ‘s-Hertogenbosch;
 onderweg heeft [medeverdachte 5] telefonisch contact met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 5] vertelt dat ze daar in Almere personen hebben gezien. Duidelijk is dat [medeverdachte 3] later die nacht [verdachte] en [medeverdachte 5] nog zal treffen;
 kort daarop heeft [verdachte] sms-contact met [medeverdachte 3] waarin hij [medeverdachte 3] vraagt of hij [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) ook zal meenemen. [medeverdachte 3] zegt dat [verdachte] [medeverdachte 5] thuis moet laten;
 uit het bel- en berichtenverkeer op 14 februari 2014 tussen 01.45 en 02.45 uur blijkt dat [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] zich verzamelen. Kennelijk is besloten dat [medeverdachte 5] toch meegaat. Vanaf 02.50 uur valt het telefoonverkeer stil;
 om 03.03 uur komt een donkere Audi met [kentekennummer 1] het Shell-tankstation Zaltbommel aan de A2 bij Bruchem opgereden om te tanken. De bijrijder wordt herkend als [medeverdachte 2] . Uit de camerabeelden blijkt dat er – naast [medeverdachte 2] – meerdere personen in het voertuig zitten.
Ter zitting verklaarde [medeverdachte 2] dat hij inderdaad daar toen heeft getankt met de Audi met [kentekennummer 1] en dat de jas die hij op dat moment droeg dezelfde jas is die bij de doorzoeking van zijn GBA-adres op 18 maart 2014 werd aangetroffen. Uit forensisch-technisch onderzoek naar deze jas is gebleken dat op de rechtermouw munitiedeeltjes zijn aangetroffen die duiden op een vrijwel zekere relatie met een schietproces.
 rond 03.54 uur vindt een overval plaats aan de [adres 1] te Almere. Bij de vlucht van de overvallers wordt gebruik gemaakt van een Audi met het [kentekennummer 3] of [kentekennummer 4] ;
 omstreeks 04.55 uur zet een politiesurveillance-eenheid de achtervolging in op een – vier dagen eerder gestolen – Audi met [kentekennummer 1] die in zuidelijke richting rijdt over de A32 ter hoogte van Meppel. Ter hoogte van Staphorst verliest de politie-eenheid het voertuig uit het oog.
Om 17.05 uur wordt dit voertuig onbeheerd aangetroffen aan het Drapeniersgilde te Hasselt (Overijssel) en onder observatie genomen.
 om 05.43 uur belt [medeverdachte 3] met zijn vriendin [betrokkene 5] ; zijn toestel straalt de mast Prinsenstraat in Hasselt aan. Om 05.49 uur krijgt [betrokkene 6] een SMS-bericht van het toestel van [medeverdachte 3] met de inhoud “ [adres 10] ”. Kort daarop belt [verdachte] met het toestel van [medeverdachte 3] met [betrokkene 6] . [verdachte] vraagt of ze het ontvangen heeft en zegt dat ze een beetje haast moet maken. [betrokkene 6] zegt dat ze het ontvangen heeft, dat zij aan het rijden is en dat het nog zeker 130 kilometer is. Beide keren straalt het toestel van [medeverdachte 3] de mast aan de Prinsenstraat in Hasselt aan;
 vanaf 05.22 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 5] de mast Prinsenstraat te Hasselt aan. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat [medeverdachte 5] tussen dat tijdstip en 07.12 uur contact heeft met [medeverdachte 1] ;
 om 05.52 belt [verdachte] met het toestel van [medeverdachte 3] met [medeverdachte 5] . [verdachte] zegt dat zij in Hasselt zijn en vraagt of [medeverdachte 5] vervoer heeft geregeld. [medeverdachte 5] zegt dat hij vervoer heeft geregeld en dat hij weet dat zij in Hasselt zijn. Hoorbaar is dat er nog een man bij [medeverdachte 5] is. Beide toestellen stralen de mast Prinsenstraat in Hasselt aan;
 om 06.11 uur stopt het bakenvoertuig bij het Texaco benzinestation langs de A50 ter hoogte van Wolfheze. [betrokkene 6] wordt als bestuurder herkend;
 tussen 05.55 en 07.00 uur informeert [verdachte] regelmatig bij [betrokkene 6] waar ze zich bevindt en hoe lang het nog duurt. [verdachte] gebruikt daarbij het toestel van [medeverdachte 3] dat telkens de mast Prinsenstraat Hasselt aanstraalt;
 om 07.04 uur stopt het bakenvoertuig in de buurt van De Meent in Hasselt; uit het laatste telefooncontact tussen [betrokkene 6] en [verdachte] blijkt dat de telefoons dezelfde mast in Hasselt aanstralen;
 vervolgens komt het bakenvoertuig om 07.05 uur weer in beweging en rijdt deze in zuidelijke richting terug over de A28; het voertuig stopt om 08.43 uur bij de woning van [betrokkene 6] aan de Lekstraat in ‘s-Hertogenbosch;
 uit de mastgegevens van het toestel van [medeverdachte 1] blijkt dat dit toestel zich om 05.32 uur verplaatst van Waalwijk via Vinkel, Geffen, Schaarsbergen, Apeldoorn, Vaassen en Heerde om vervolgens om 07.12 uur in Hasselt (mast Prinsenstraat) aan te komen. Al die tijd straalt het toestel van [medeverdachte 5] de mast Prinsenstraat in Hasselt aan;
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte 3] in de vroege ochtend samen zijn in Hasselt en dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] zich op datzelfde moment elders in Hasselt ophouden. [medeverdachte 5] heeft met [medeverdachte 1] afgesproken dat hij [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] in Hasselt komt ophalen; [betrokkene 6] rijdt met het bakenvoertuig naar Hasselt om [verdachte] en [medeverdachte 3] op te halen.
 Tenslotte blijkt uit de combinatie van tapgesprekken, historische verkeersgegevens, bakengegevens, observaties en camerabeelden dat [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] diezelfde dag om circa 19.00 uur met het bakenvoertuig naar Hasselt rijden om de Audi met [kentekennummer 1] op te halen.
(overige) bevindingen met betrekking tot in beslag genomen goederen
 Aangetroffen op het feitelijke verblijfsadres van [medeverdachte 3] aan [adres 11] :
 twee groene doosjes met 35 stuks diverse soorten vuurwapenmunitie;
 een koffertje met opschrift “Beretta”, bestemd voor het opbergen/vervoeren van een handvuurwapen met daarin 2 stuks 9mm patronen;
 een vuurwapenpatroon 9mm Luger, aangetroffen in de nabij de woning geparkeerde Volkswagen Passat met kenteken 50-ST-NX.
Bevindingen naar aanleiding van de aangetroffen vuurwapens in de Audi [kentekennummer 1]
Uit het onderzoek dat is ingesteld naar de in de Audi aangetroffen Skorpion en Walther P99 blijkt dat het telkens gaat om een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie II respectievelijk categorie III van de wet wapens en munitie.
Conclusie:
Op grond van de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden, in onderling (tijds-) verband en samenhang bezien met hetgeen overigens uit de bewijsmiddelen naar voren komt acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en één of meer onbekende derden zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de gewapende overval te Almere en het voorhanden hebben van de in de Audi aangetroffen Skorpion en Walther P99, nu er op grond van de bewijsmiddelen van uit moet worden gegaan dat verdachten deze wapens tijdens de overval hebben gebruikt. De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting dat zijn DNA op de Skorpion terecht is gekomen toen hij dit wapen een keertje bij een vriend van hem thuis in handen heeft gehad. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking het feit dat [medeverdachte 2] eerst ter terechtzitting met deze verklaring komt en overigens op geen enkele wijze zijn bewering staaft met verifieerbare gegevens omtrent wanneer hij dit wapen in handen heeft gehad, waar dit is gebeurd en wie de vriend is in wiens huis dit alles heeft plaatsgevonden. Ook aan de verklaring van [medeverdachte 2] dat hij de jas die hij die nacht aanhad en waarop schotresten zijn aangetroffen van een vriend heeft geleend hecht de rechtbank om dezelfde reden geen geloof.
Zwijgrecht verdachte:
Verdachte is zowel in het voorbereidend onderzoek alsook ter terechtzitting geconfronteerd met de hem incriminerende feiten en omstandigheden. Verdachte heeft zich in reactie daarop in overwegende mate op zijn zwijgrecht beroepen. Voor zover verdachte wel een verklaring heeft afgelegd hult hij zich in stilzwijgen zodra wordt doorgevraagd naar concrete verifieerbare aanknopingspunten teneinde die verklaring op haar waarheidsgehalte te kunnen toetsen, mede aan de hand van de overige onderzoeksbevindingen uit het dossier. Daardoor overstijgt deze verklaring nimmer het niveau van de blote, niet door enige onderbouwing gesubstantieerde bewering, waaraan de rechtbank bij haar beoordeling geen betekenis kan toekennen.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden wijzen op zichzelf, maar zeker in onderling verband en samenhang bezien, zodanig sterk in de richting van verdachte dat van hem in beginsel gevraagd kan worden om een redelijke, concrete en toetsbare verklaring die een ander (alternatief) licht kunnen werpen op de onderzoeksbevindingen en de conclusies waartoe deze leiden. Verdachten heeft evenwel een dergelijke verklaring niet gegeven.
De rechtbank ziet onvoldoende bewijs voor het voorhanden hebben van de door [slachtoffer 3] ingeleverde Beretta en de 3 kogelpatronen, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Overwegingen naar aanleiding van de door de verdediging gevoerde verweren:
Namens verdachte is betoogd dat geen geloof moet worden gehecht aan de verklaringen van [betrokkene 4] omdat de vele tegenstrijdigheden in diens verklaringen duidelijk maken dat deze getuige onbetrouwbaar is.
De rechtbank is het daar niet mee eens en meent dat de verklaringen van [betrokkene 4] in de kern consistent en (daardoor) geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst er in dit verband op dat de formeel als verdachte afgelegde verklaringen van [betrokkene 4] niet wezenlijk afwijken van hetgeen hij eerder spontaan tijdens zijn transport naar het politiebureau op 30 april 2014 over de overval in Almere vertelde en waarin hij meteen ook al belastend verklaarde over zijn eigen rol. Verschillende details uit zijn verklaringen vinden voorts bevestiging in andere onderzoeksbevindingen. De rechtbank twijfelt evenmin aan de herkenning door [betrokkene 4] van [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] nu ook die herkenning in overeenstemming is met de onderzoeksbevindingen aangaande het telefoonverkeer, de historische verkeersgegevens, de bakengegevens en de verschillende herkenningen op 14 februari 2014 en de daaraan voorafgegane periode. Daar waar het onderzoek onvoldoende aanknopingspunten heeft opgeleverd voor betrokkenheid van [betrokkene 7] en [medeverdachte 4] bij de overval is dit in overeenstemming met het gegeven dat [betrokkene 4] , [betrokkene 7] en [medeverdachte 4] niet herkent op de hem getoonde foto’s. De omstandigheid dat [betrokkene 4] zich tijdens een van zijn verklaringen (mogelijk) vergist in de nummers van de foto’s die hem eerder zijn getoond maakt zijn verklaringen noch zijn herkenningen onbetrouwbaar, temeer nu uit de tapgesprekken, historische verkeersgegevens, camerabeelden en bakengegevens buiten twijfel kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 5] en [verdachte] in de nacht van 13 op 14 februari 2014 voor een laatste voorverkenning naar Almere zijn gereden en aldaar [betrokkene 4] hebben getroffen.
Voorts heeft verdachte onder verwijzing naar de verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting een alternatief scenario gesuggereerd wat er op neer komt dat in de nacht van 14 februari 2014 een andere dadergroep met de Audi [kentekennummer 1] op weg was naar Almere om daar een overval te plegen. Dit verweer moet worden verworpen nu het feitelijk grondslag ontbeert. De rechtbank acht namelijk de verklaring van [medeverdachte 2] (inhoudende dat hij in de bewuste nacht bij het tankstation te Bruchem heeft getankt op verzoek van personen die niet gezien willen worden op camerabeelden en vervolgens na het tanken in een andere auto is overgestapt waarmee hij terug is gereden naar
‘s-Hertogenbosch) volstrekt ongeloofwaardig, in aanmerking nemende het tijdstip waarop deze verklaring voor het eerst wordt afgelegd (ter terechtzitting op 1 juni 2016) alsmede de weigering van [medeverdachte 2] om concrete aanknopingspunten te bieden aan de hand waarvan het waarheidsgehalte van zijn bewering kan worden getoetst.
De verdediging heeft (opnieuw) verzocht om aanhouding van de zaak zodat nader onderzoek gedaan kan worden naar de betrouwbaarheid van de gepresenteerde sporen, dit gelet op de gang van zaken rondom de in het relaasproces-verbaal gememoreerde herkenning van een dacty-spoor van [verdachte] op een Aldi-tas, aangetroffen in de Audi met [kentekennummer 1] , waarvan vast is komen te staan dat dit spoor niet voor herkenning geschikt was. De verdediging heeft in dit verband tevens verzocht om de betrokken verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] als getuigen te (doen) horen.
Op een eerder, gelijkluidend verzoek van de verdediging ter terechtzitting van 1 juni 2016 heeft de rechtbank afwijzend beslist, overwegende dat de rechtbank reeds bij de voorbereiding was gebleken dat de in het relaas gememoreerde herkenning niet ondersteund werd door een onderliggend proces-verbaal en dat nader onderzoek respectievelijk het horen van genoemde verbalisanten niet noodzakelijk is gelet op het door de officier van justitie ter terechtzitting gepresenteerde aanvullend proces-verbaal en er geen (concrete) aanwijzingen zijn dat elders in het dossier soortgelijke vergissingen zijn gemaakt.
De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging nader bij pleidooi heeft aangevoerd geen aanleiding om thans tot een andere afweging te komen en wijst derhalve de verzoeken van de verdediging af, onder verwijzing naar hetgeen zij daaromtrent eerder heeft overwogen.
De verdediging heeft verder betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, althans dat de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] van het bewijs moeten worden uitgesloten wegens schending van verdachtes recht op een eerlijk proces. Er is sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering. De verdediging wijst daarbij in het bijzonder op het feit dat:
  • getuige [slachtoffer 3] op 28 maart 2014 door de rechter-commissaris is gehoord buiten aanwezigheid van de verdediging;
  • getuige [slachtoffer 5] op 4 april 2014 telefonisch gehoord is door opsporingsambtenaren zonder dat een poging is gedaan daar de rechter-commissaris en de verdediging daarbij te betrekken;
  • de rechter-commissaris (vervolgens, mede op basis van deze verklaringen) op 4 augustus 2014 (
De verdediging is verder van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] onbetrouwbaar, want inconsistent, zijn en ook om die reden niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
De rechtbank verwerpt het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie nu de daaraan te grondslag gelegde verwijten - zowel afzonderlijk alsook in onderling verband gezien - geen hout snijden.
Anders dan de verdediging heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de verdediging niet op afstand is gezet doordat [slachtoffer 3] op 28 maart 2014 buiten aanwezigheid van de verdediging op verzoek van de officier van justitie door de rechter-commissaris is gehoord, nu de verdediging immers later de gelegenheid heeft gekregen en genomen om deze getuige uitvoerig en kritisch te bevragen. Van enige schending van het recht van de verdediging is dan ook geen sprake.
Voor zover de verdediging klaagt over de gang van zaken rondom het telefonische verhoor van [slachtoffer 5] dient het verweer te worden verworpen, reeds omdat de rechtbank voor haar bewijsbeslissing geen gebruik maakt van de verklaring van deze [slachtoffer 5] .
De rechtbank heeft op de laatste regiezitting in deze zaak op 25 januari 2016 het door de verdediging herhaalde verzoek om een 3D-schotreconstructie afgewezen onder verwijzing naar hetgeen dienaangaande eerder door de rechter-commissaris is overwogen en beslist, nu de verdediging in het herhaalde verzoek niet is ingegaan op de overwegingen van de rechter-commissaris bij zijn afwijzende beslissing.
De rechtbank stelt vast dat ook thans de verdediging bij pleidooi nalaat om op adequate wijze te beargumenteren en onderbouwen dat en waarom het uitvoeren van een dergelijk onderzoek in weerwil van de argumenten van de rechter-commissaris noodzakelijk is met het oog op enige ingevolge de artikelen 348/350 van het Wetboek van Strafvordering te beantwoorden vragen. Om die reden wordt dit verzoek (andermaal) als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat om dezelfde redenen het verzoek, om de verklaring van [slachtoffer 3] (en in het verlengde hiervan die van [slachtoffer 4] ) van het bewijs uit te sluiten, moet worden afgewezen.
Voor zover van de zijde van de verdediging is betoogd dat de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] onbetrouwbaar en inconsistent zijn en om die reden niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt deelt de rechtbank die opvatting niet. De rechtbank meent dat hun verklaringen – voor zover tot bewijs gebezigd – in de kern consistent en eensluidend zijn en in overeenstemming met de overige onderzoeksbevindingen en derhalve geen twijfel oproepen aangaande hun betrouwbaarheid. De omstandigheid dat deze getuigen aanvankelijk niet vertelden dat het doelwit van de overvallers een hennepkwekerij was en dit aanvankelijk in hun verklaring verdoezelden (hetgeen vanuit hun positie invoelbaar is) maakt nog niet dat in het geheel geen geloof meer kan worden gehecht aan hun verklaringen.

Ten aanzien van feit 3 subsidiair:

De overweging ten aanzien van feit 3 subsidiair (heling Audi met het [kentekennummer 1] ) wordt besproken bij de overwegingen ten aanzien van de criminele organisatie, parketnummer 01/860508-14, feit 1.

Ten aanzien van het parketnummer 01/860508-14.

Ten aanzien van feit 2:

(bewijsmiddelenoverzicht 1d delict Hannover)
Uit de bewijsmiddelen zoals opgenomen en weergegeven in de bewijsmiddelenbijlage leidt de rechtbank het volgende af.
Bevindingen op/rondom de plaats delict:
  • Uit camerabeelden blijkt dat op 16 maart 2014 omstreeks 22:55 uur met een voertuig tegen een zijdeur van de [winkelbedrijf 1] in Hannover, Duitsland is gereden waarmee de toegang tot het pand wordt geforceerd. Tenminste vijf daders zijn naar binnen gegaan, alwaar zij glazen vitrines kapot hebben geslagen met behulp van een hamer. Uit deze vitrines hebben de daders 493 mobiele telefoons van diverse merken gepakt, in zakken gedaan en meegenomen. Alle daders droegen handschoenen en bivakmutsen. Omstreeks 22.58 uur verlieten de daders de [winkelbedrijf 1] met de gestolen goederen.
  • In mobiele telefoontoestellen te koop bij de [winkelbedrijf 1] zijn vanwege eerdere diefstallen bij de [winkelbedrijf 1] GPS trackers gemonteerd.
Volgen en aantreffen buit:
  • Dankzij deze GPS trackers konden de gestolen goederen worden gevolgd. De gestolen telefoons verplaatsten zich deels met hoge snelheid in westelijke richting en werden gedurende 113 kilometer gevolgd. De posities en verplaatsingen werden aan de politie doorgegeven die de achtervolging inzette. Om 23:52 uur is er geen verplaatsing meer en stond de GPS tracker stil bij [adres 12] .
  • Om 00.05 uur werd aldaar een Audi zonder inzittenden met [kentekennummer 5] aangetroffen met daarin de bij [winkelbedrijf 1] gestolen telefoons.
Bevindingen naar aanleiding van aantreffen en onderzoeken van de Audi:
  • Behalve de buit zijn in de auto gereedschappen aangetroffen. Achter de stoel van de bestuurder stond een voorhamer en een nagelklauw, onder de stoel van de bestuurder lag een hamer. Op de bijrijdersstoel lag een geopend Coca Cola 0,5 liter flesje.
  • De auto, een Audi Avant stationwagen RS6, bleek in de nacht van 28 februari op 1 maart 2014 te zijn gestolen op de [adres 13] . Het voertuig was via een advertentie op www.mobile.de te koop aangeboden onder vermelding van de standplaats en telefoonnummer.
  • Het geopende flesje Coca Cola is bemonsterd. Het DNA profiel van dit spoor uit Duitsland K031416300448 matcht met het DNA profiel van [medeverdachte 3] . Deze matchkans is kleiner dan één op één miljard. Daarnaast is op de versnellingspook een onvolledig DNA profiel aangetroffen van minimaal één man, te weten [medeverdachte 3] . De matchkans is niet berekend.
  • De [kentekennummer 6] op de gestolen Audi waren niet afgegeven voor een Audi, maar voor een Ford Mondeo en waren tussen 16 maart 2014 en 17 maart 2014 weggenomen in Wunstorf/Kolenfeld, Duitsland.
  • In de gestolen zwarte Audi RS6 werden naast de bijrijdersstoel twee Nederlandse [kentekennummer 7] aangetroffen. Dit kenteken was afgegeven voor een zwarte Audi A6 Avant.
Herkenning verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] :
- Op 16 maart 2014 om 23:35:22 uur is de Audi met [kentekennummer 8] geflitst met verkeerscamera’s die stonden opgesteld op de vluchtroute. Aan de hand van deze flitsfoto is door Nederlandse verbalisanten [verdachte] als bestuurder herkend aan de contouren van zijn gezicht, zijn neus, mond, oren en aan de lichte baardgroei en haargrens. [medeverdachte 3] is als bijrijder herkend onder andere aan de contouren van zijn gezicht, zijn wenkbrauwen en haardracht.
Bevindingen naar aanleiding van onderzoek naar inbeslaggenomen goederen:
  • In de bij de huiszoeking op het feitelijke verblijfsadres van [verdachte] in beslag genomen mobiele Nokia telefoon met [telefoonnummer 3] staat in de map met conceptberichten een bericht met inhoud: “ [kentekennummer 7] ”.
  • Verder blijkt dat met dit telefoonnummer op 22 december 2013 is gebeld naar de vaste Duitse telefoonlijn [telefoonnummer 4] te Werne, Duitsland, van [betrokkene 8] , dochter van de eigenaar van de gestolen zwarte Audi Rs6 en aanbieder van het voertuig op de internetsite www.mobile.de.
  • Bij de doorzoeking op het feitelijke verblijfsadres van [medeverdachte 3] op [adres 11] is een Ipad in beslaggenomen waaruit blijkt dat met behulp van die Ipad op 26 februari 2014 kort na elkaar de navolgende zoekslagen zijn uitgevoerd:
 Audi RS6 Angebote bei mobile.de
 Audi RS6 Avant als Kombi in Werne
 Werne Duitsland (Google Maps)
 ’s-Hertogenbosch naar [adres 13] (Google Maps).
Verweren:
Anders dan de verdediging heeft betoogd acht de rechtbank de herkenning door verbalisanten van het onderzoeksteam BRZ 429 van [medeverdachte 3] en [verdachte] naar aanleiding van de flitsfoto relevant en bruikbaar voor het bewijs, temeer nu de rechtbank zelf uit eigen waarneming ter zitting overeenkomsten heeft kunnen vaststellen tussen de foto’s van verdachten en de personen die op de flitsfoto staan afgebeeld en zij voorts geen met de herkenning onverenigbare verschillen heeft kunnen waarnemen. De herkenning door verschillende verbalisanten van beide verdachten wordt bovendien ondersteund door andere bewijsmiddelen zoals het DNA spoor van [medeverdachte 3] op de Coca Cola fles aangetroffen in de vluchtaudi, de historische printgegevens bij het telefoonnummer [telefoonnummer 3] van [verdachte] alsook de gegevens die zijn aangetroffen in de Ipad, aangetroffen in de woning van [medeverdachte 3] .
Mede gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal met braak door een groep van tenminste vijf daders met hamers, het aantreffen van hamers, inbraakgereedschap en de buit in de vluchtaudi waarin verdachten korte tijd later worden waargenomen, het aantreffen van DNA van [medeverdachte 3] in deze Audi alsmede de hiervoor besproken bevindingen met betrekking tot de telecomgegevens en de data, aangetroffen op de Ipad, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 3] en [verdachte] als medeplegers betrokken zijn geweest bij de ramkraak bij de [winkelbedrijf 1] in Hannover, Duitsland. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte voor deze hem incrimerende feiten en omstandigheden geen dan wel geen deugdelijk onderbouwde verklaring heeft gegeven.

Ten aanzien van feit 1:

Juridisch kader criminele organisatie

De verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van overvallen en/of inbraken en/of diefstallen en/of andere misdrijven.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van (kort gezegd) vermogensdelicten en, zo ja, of de verdachte kan worden aangemerkt als deelnemer aan die organisatie geldt het volgende.
In de eerste plaats moet kunnen worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie. Onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht moet worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één ander persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Evenmin is vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvoering, een taakverdeling, een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Deze aanwijzingen vormen evenwel geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken. Een samenwerkingsverband kan toevallig en in de loop der tijd ontstaan omdat men ‘werkendeweg’ ontdekt dat men een gezamenlijk doel heeft waarvan de realisering met duurzame samenwerking gediend is.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen is voorts vereist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is of dat de organisatie de uitsluitende bedoeling heeft misdrijven te plegen. Voor het bewijs van het oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Tot slot moet worden vastgesteld of de verdachte kan worden aangemerkt als deelnemer aan de organisatie. Van deelneming is sprake indien een persoon behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De verdachte dient in dat verband te weten dat de organisatie het oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad. Zoals hiervoor reeds overwogen is evenmin vereist dat de verdachte moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Ook is niet van belang dat de verdachte is vrijgesproken van betrokkenheid bij een misdrijf dat in het verband van de organisatie is begaan.

Beoordeling

1.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn mannen in de leeftijd van nu 23 tot en met 27 jaar met een Marokkaanse achtergrond en met onderlinge familie en/of vriendschapsbanden. Uit onderhavig vonnis alsmede uit de vonnissen van heden in de zaken tegen de medeverdachten blijkt van de navolgende door een of meerdere van hen gepleegde misdrijven:
a. een diefstal met geweld op 5 juli 2011 te Heerlen (aangever spreekt over drie daders) waarbij hennepplanten uit een woning zijn weggenomen; één van de daders is [medeverdachte 6] ;
een diefstal met geweld op 23 oktober 2013 te Gorinchem (aangevers spreken over drie daders) waarbij een partij wiet die te koop werd aangeboden door de potentiële kopers uit een woning werd weggenomen; twee van de daders zijn [medeverdachte 3] en [verdachte] ;
een diefstal met geweld op 14 februari 2014 te Almere (aangever en getuige spreken over meerdere daders- vijf of zes) waarbij men het oog had op de in een bedrijfspand aanwezige hennepplanten; 4 van de daders zijn [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] ;
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] bij dit strafbare feit betrokkenheid heeft gehad omdat hij in ieder geval één van de daders (te weten [medeverdachte 5] ) na het feit heeft opgehaald in Hasselt, waar de bij de diefstal betrokken auto (een gestolen Audi S4, bouwjaar 2004, [kentekennummer 1] ) door de daders is achtergelaten.
In die auto zijn aangetroffen een automatisch vuurwapen (Scorpion CZ) met 2 bijbehorende patronen, een setje portofoons, schroevendraaiers, een pistool met patroonhouder, merk Walther P99, een patroon S &B 7.65mm, een uitschuifbare ladder, een moker, een breekijzer, 2 lakens, een trolley koffer/sporttas, 1 betonschaar, 3 nieuwe snoeischaren en twee rollen blauwe vuilniszakken;
een diefstal met geweld op 16 maart 2014 te Hannover (op de camerabeelden zijn tenminste 5 daders te zien) waarbij 493 mobiele telefoons zijn weggenomen; twee van de daders zijn [medeverdachte 3] en [verdachte] ;
voorts blijkt uit die vonnissen dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 2] zijn vrijgesproken van -kort samengevat- een poging tot diefstal met geweld op 19 juni 2011 te Born, waarbij de daders, zo leidt de rechtbank uit de aard van de door de daders bij de woning achtergelaten goederen af, het oog hadden op de in de woning aanwezige hennepplanten en deze mee wilden nemen.
De rechtbank stelt evenwel de navolgende feiten en/of omstandigheden vast:
  • de daders waren 3 of 4 personen met bivakmutsen die zich verplaatsten met een personenauto, waarvan aangever denkt dat het een Audi was. Voordat er is ingebroken hebben twee buurmannen van aangever een grotere Audi gezien waarin twee Marokkaanse of Turkse mannen zaten;
  • de woning is door middel van braak betreden;
  • kort na binnenkomst werd door een van de daders ‘politie’ of ‘polizei’ of iets soortgelijks geroepen;
  • in de woning is vermoedelijk met een gasalarmpistool geschoten. Door een dader die nabij de auto stond is op aangever geschoten met een vuurwapen. Aangever bevond zich toen op een kamer op de eerste etage aan de voorzijde van de woning;
  • bij de hennepkwekerij was betrokken [betrokkene10] , die ook betrokkenheid had bij een hennepkwekerij in een woning aan de [adres 14] , waar op 5 juli 2011 een gewapende ripdeal heeft plaatsgevonden (zie hiervoor onder 1a);
  • na de poging tot diefstal met geweld is bij de achterdeur van de woning een accu gevonden en zijn in de tuin achter die woning twee tassen met inhoud aangetroffen. In de tassen zaten twee snoeischaren, schroevendraaiers, ongebruikte tie-rips en twee rollen grof vuilniszakken;
  • de hengsels van de tassen zijn bemonsterd en op die hengsels zijn biologische sporen aangetroffen waarvan, kortgezegd, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] de donoren kunnen zijn en waarvan niet kan worden uitgesloten dat [medeverdachte 7] een donor is. De rechtbank merkt hierbij op dat geen sprake is van een statistisch onderbouwde matchkans;
  • op 17 juni 2011 heeft omstreeks 00:10 uur een politie-achtervolging plaatsgevonden van een Volkswagen Golf waarvan het kenteken op naam stond van [medeverdachte 6] . De bestuurder was een man met een Noord-Afrikaans uiterlijk. De achtervolging vond plaats in Born en is gestaakt toen de VW Golf eenmaal op de A2 richting Eindhoven reed. Uit de mastgegevens van de bij [medeverdachte 6] in gebruik zijnde telefoon volgt dat deze later die nacht aanstraalde op achtereenvolgens masten in Hunsel, gemeente Leudal (Limburg), Maarheeze, Leende en uiteindelijk in zijn woonplaats Tilburg. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 6] de bestuurder van de auto was;
  • uit de gegevens van een peilbaken onder de auto van [medeverdachte 5] , telecomgegevens en herkenningen op camerabeelden volgt -in onderling verband en samenhang bezien- dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [verdachte] op 18 juni 2011 kort na middernacht zijn vertrokken naar Born en zich in de directe nabijheid van de woning aan de [adres 15] hebben opgehouden van 03:12 uur tot 03.52 uur. Het strafbaar feit heeft de nacht daaropvolgend rond hetzelfde tijdvak plaatsgevonden.
Uit dit een en ander volgt, naar het oordeel van de rechtbank, dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [verdachte] betrokkenheid hebben gehad bij de poging tot diefstal met geweld op 19 juni 2011 te Born, in die zin dat zij een voorverkenning ter plaatse hebben uitgevoerd. De rechtbank heeft bij haar oordeel in aanmerking genomen dat voornoemde personen geen verklaring hebben gegeven voor voornoemde hen belastende feiten en/of omstandigheden.
2.
Voorts is gebleken van de navolgende veroordelingen:
a. [verdachte] is op 8 mei 2013 bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld wegens een woninginbraak op 15 november 2012 te Erp en schuldheling van goederen, die eerder die dag zijn buit gemaakt bij een woninginbraak te Best.
De auto waarin hij en drie anderen zijn gevlucht voor de politie is op een dijk van de weg geraakt, waarna hij zich in het water heeft verscholen. Medeverdachte [medeverdachte 4] is verstopt in een heg met doorweekte kleding aangetroffen. Hij was onderkoeld en vertelde de politie dat hij een half uur in het water had gelegen. [medeverdachte 5] is later die avond gezien toen hij met natte kleding en met modder besmeurd een bus wilde nemen. Hij had alleen nat geld bij zich. Voorts is zijn DNA aangetroffen op een in de vluchtauto aanwezig frisdrankflesje. Ook het DNA van [medeverdachte 3] is op een in de vluchtauto aanwezig frisdrankflesje aangetroffen. De vluchtauto was een in de nacht van 2 op 3 oktober 2012 gestolen auto, die voorzien was van valse kentekenplaten die ook begin oktober waren gestolen. In de auto treft de politie onder meer aan een stootijzer, breekijzers en in een bergvak van het voorportier aan de passagierszijde een vuurwapen, te weten een pistool, merk Walther P99 met 10 bijbehorende patronen in de patroonhouder.
[medeverdachte 3] is op 26 juni 2014 bij vonnis van de rechtbank Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. De onderliggende kwestie was een woninginbraak op 21/22 november 2012 te Zeist, waarbij sleutels van een personenauto, merk Audi, zijn weggenomen en vervolgens de Audi zelf werd gestolen. Het was een RS6 met het [kentekennummer 9] en het bouwjaar 2009. Op 27 november 2012 werd dit voertuig gesignaleerd en achtervolgd waarbij een helikopter werd ingezet. Het voertuig werd geparkeerd te Haaften, de 2 inzittenden ontdeden zich van een kogelvrijvest (in een kliko) en vluchtten vervolgens een woning in. Een arrestatieteam houdt [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in de woning aan. In het voertuig vindt men een vuurwapen, merk Walther met 5 patronen in de houder, in het portiervak een doosje munitie alsmede een stootijzer, een koevoet, een moker, een betonschaar, 2 doeken, 2 snoeischaren en een schroevendraaier.
[medeverdachte 2] en [betrokkene 9] zijn op 26 juni 2015 bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar met aftrek van voorarrest wegens een diefstal met geweld op 16 april 2013 te Helmond, waarbij een persoon zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hij werd neergeschoten. Het ging daar om drie daders van Marokkaanse afkomst die zich voordeden als potentiële kopers van wiet, die vervolgens de te koop aangeboden partij hebben weggenomen.
De rechtbank stelt vast dat bij de misdrijven gepleegd te Almere, Erp en Hannover gebruik is gemaakt van een gestolen auto. In die auto’s zijn goederen aangetroffen die geschikt zijn voor het uitvoeren van diefstallen al dan niet vergezeld van braak en/of geweld, waaronder zogenaamde “ripdeals”. De rechtbank zal hierna, in navolging van de terminologie gebruikt in het politiedossier, spreken over “werkauto’s”, nu aan het dossier geen aanwijzingen zijn te ontlenen dat die auto’s met een ander doel dan het gebruik bij misdrijven (bijvoorbeeld om te verkopen) werden gestolen.
Overigens zijn ook in de in Zeist ontvreemde auto, die later te Haaften is aangetroffen (hiervoor onder 2b), soortgelijke goederen aangetroffen.
3.
Voorts stelt de rechtbank vast dat er meerdere werkauto’s zijn aangetroffen die in relatie te brengen zijn met verdachte en/of zijn medeverdachten:
3.a. Aangetroffen in loods te Velddriel
In die loods (een voormalige champignoncel) zijn op 1 februari 2012 onder meer twee auto’s, merk Audi, aangetroffen die beide van misdrijf afkomstig waren en waren voorzien van valse kentekens. Het gaat om:
  • een Audi RS4, bouwjaar 2007, waarop bevestigd was het [kentekennummer 10] (origineel [kentekennummer 11] .) De Audi RS4 was op 7 juni 2010 bij een garagebedrijf te Nijmegen gestolen, nadat daar eerder die avond de sleutels van de auto bij een inbraak waren weggenomen. Ook is daar toen ook een kluis weggenomen. Deze is in september 2010 teruggevonden bij een sluis te ’s-Hertogenbosch tezamen met 22 andere kluizen. De kentekenplaten op die auto behoorden bij een op 11 oktober 2011 uitgevoerde auto, en
  • een Audi RS6, bouwjaar 2003, waarop bevestigd was het [kentekennummer 12] (origineel [kentekennummer 13] ). Deze Audi was op 23 oktober 2011 te Bladel verkregen door misdrijf. Een, vermoedelijk Marokkaanse, man die een proefrit met de auto maakte heeft de eigenaar van die auto onder bedreiging met een stroomstootwapen de auto afhandig gemaakt. De kentekenplaten op die auto hoorden bij een Audi A4 van een inwoner uit Amersfoort, waarvoor op 28 september 2009 een duplicaatkenteken was afgegeven.
[getuige 2] heeft verklaard dat die Audi’s in de loods van [verdachte] en [medeverdachte 1] waren. Dit vindt bevestiging in de omstandigheid dat een foto, die op 19 november 2011 waarschijnlijk in die loods is genomen, is aangetroffen in een in februari 2013 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen en bij hem in gebruik zijnde Blackberry. Op die foto is overigens onder meer een personenauto van het merk Audi, [kentekennummer 14] te zien, waarover hierna meer. Ook is in het navigatiesysteem, aangetroffen in de Audi RS6, onder meer het adres [adres 16] aangetroffen, zijnde het woonadres van onder meer [verdachte] en [medeverdachte 1] .
De verhuurder van de loods heeft verklaard dat de loods werd gebruikt door een vrij jonge Marokkaanse man, dat er bij betaling van de huur meestal meer waren en er dan werd rondgegaan om geld te verzamelen voor de betaling van de huur, dat hij al vrij snel in de gaten had dat er iets niet deugde, dat er steeds auto’s in de loods stonden, meestal Audi’s waar ze ’s avonds mee wegreden, dat hij ook inbrekerswerktuigen en bivakmutsen in de auto’s had gezien, en dat hoofzakelijk Marokkanen de cel bezochten.
In de Audi RS4 is een vuurwapen aangetroffen (een alarmpistool met naamaanduiding BBM, fabrikant Bruni, model GAP –kopie van model Glock) met een houder met 8 knalpatronen, een navigatiesysteem, mobiele telefoons, handschoenen, bivakmutsen, een skibril, zaklampen, breekijzers, portofoons, jammers, mokers en heggescharen.
De navolgende DNA sporen zijn in die Audi aangetroffen:
  • op een op de vloer voor de linker achterbank aangetroffen rechterhandschoen is een onvolledig DNA mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen, waarvan de donor kan zijn [verdachte] en [medeverdachte 5] [medeverdachte 7] . Geen matchkans berekend.
  • op een aldaar aangetroffen linker handschoen is een DNA mengprofiel aangetroffen van minimaal 3 personen, met een onvolledig hoofdprofiel waarvan [medeverdachte 7] de donor kan zijn (matchkans kleiner dan 1:1 mld);
  • op een rechterhandschoen, aangetroffen in een vak van het linker voorportier, is een DNA mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen, waarvan donor kan zijn [medeverdachte 7] en waarbij [medeverdachte 5] niet als donor kan worden uitgesloten;
  • op een zwarte bivakmuts in een vak van het linker voorportier is een DNA mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen en een DNA hoofdprofiel waarvan [medeverdachte 1] de donor kan zijn (matchkans kleiner dan 1:1 mld);
  • op een rechter handschoen, aangetroffen in een vak van het linker voorportier is een DNA mengprofiel aangetroffen van minimaal 3 personen, waarvan [medeverdachte 1] donor kan zijn. Matchkans niet berekend.
In de Audi RS6 zijn aangetroffen navigatiesystemen, 2 vuurwapens (alarmpistolen, met merknaam BBM, fabriek Bruni, model Glock en model Bruni Model .85), munitie, kniptangen, een bivakmuts, rollen vuilniszakken, hoeslakens, een laserthermometer, een breekijzer, (zak)lampen, kort samengevat politiekleding, resten van hennepplanten op een van de politie t-shirts en kentekenplaten [kentennummer 19] .
De navolgende DNA sporen zijn in die auto aangetroffen:
  • op een peuk onder de vloermat bij de bestuurder is een DNA mengprofiel van minimaal 2 personen aangetroffen met een afgeleid DNA hoofdprofiel waarvan [medeverdachte 5] de donor kan zijn (matchkans kleiner dan 1:1 mld) en een afgeleide combinatie van DNA nevenkenmerken, waarvan [verdachte] de donor kan zijn (matchkans kleiner dan 1:1 mld);
  • op een van de in het dashboardkastje aangetroffen alarmpistolen is een enkelvoudig DNA profiel aangetroffen van [medeverdachte 2] (matchkans kleiner dan 1:1 mld).
Ook zijn in de loods kogelwerende vesten aangetroffen.
3b. Aangetroffen in garagebox aan de [adres40] te ’s-Hertogenbosch
In die, door [medeverdachte 6] en/of zijn echtgenote gehuurde en bij hen in gebruik zijnde, garagebox is op 5 december 2011 een auto, merk Audi S6, bouwjaar 2007, waarop bevestigd was het [kentekennummer 15] (origineel kenteken [kentekennummer 16] ) aangetroffen. Deze auto was op 16 november 2011 gestolen te Eindhoven nadat bij een inbraak in een woning de autosleutels waren weggenomen. Het track en trace-systeem van de auto was uitgeschakeld.
De politie heeft die auto aangetroffen nadat tijdens een patrouille werd gezien dat de garagebox in kwestie openstond en een onbekende persoon van Noord-Afrikaanse afkomst naast een voertuig in de box stond en wegrende. Een getuige heeft verklaard dat hij vaak Marokkaanse personen in de box zag.
In de Audi A6 zijn aangetroffen onder meer 2 portofoons, een breekijzer, een zaklamp, een schroevendraaier, ducttape, verpakte handschoenen, een klauwhamer en een kamikazemuts en een peuk in de asbak.
Er is een match gevonden tussen het DNA profiel van [medeverdachte 5] en de bemonstering van de kamikazemuts (matchkans kleiner dan 1:1 mld). Ook van het monster van de peuk is een enkelvoudig DNA profiel gegenereerd dat matcht met het DNA profiel van [medeverdachte 5] (matchkans kleiner dan 1:1 mld).
3c. Aangetroffen op de openbare weg te Waalwijk
Op 4 februari 2014 is te Waalwijk een auto, merk Audi S4 Avant, Quattro, bouwjaar 2004, aangetroffen waarop bevestigd was het kenteken [kentekennummer 17] (origineel [kentekennummer 18] ). Deze auto was tussen 10 en 11 januari 2014 gestolen te Oss; de kentekenplaten waren op 18 januari 2014 te Waalwijk gestolen.
Een getuige heeft verklaard dat de auto er al 3 tot 4 weken stond, dat de auto er vaak ’s nachts niet stond en dan ’s ochtends weer wel met beslagen ramen. Ook heeft de getuige wel eens in de auto gekeken en daar een breekijzer en een schroevendraaier in gezien.
In de auto zijn onder meer inbrekersgereedschap, waaronder breekijzers en een kamikazemuts aangetroffen alsmede een Ikea tas met 3 ongeopende blauwe vuilniszakrollen en 2 knipscharen.
Op de blauwe Ikea tas wordt een vingerafdruk van [verdachte] gevonden. Voorts volgt uit onder meer de inhoud van afgeluisterde telefoongesprekken dat op 18 januari 2014 [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] inzittenden van deze auto zijn geweest.
De rechtbank merkt nog op dat het breekijzer dat in deze auto is aangetroffen van hetzelfde merk, te weten “Stanley Fat Max” en dezelfde kleuren, te weten geel en zwartkleurig, is als het bij het delict Almere door de daders achtergelaten breekijzer en het breekijzer dat is aangetroffen in de bij dat delict gebruikte auto.
4.
De auto’s en hetgeen overigens in de loods te Velddriel is aangetroffen zijn in direct verband te brengen met na te melden misdrijven, te weten (pogingen tot) diefstal met geweld en/of braak:
a.
Adressen in navigatiesystemen
In de navigatiesystemen van de in de loods aangetroffen Audi’s zijn adressen aangetroffen waar een (poging tot) inbraak heeft plaatsgevonden. Het gaat onder meer om de navolgende adressen:
  • een woninginbraak op 24 februari 2011 aan de [adres 17] , waarbij de achterdeur van de aanbouw is opengebroken en Euro 2.000,- is weggenomen uit een kast;
  • een bedrijfsinbraak in een autobedrijf [autobedrijf 1] aan de [adres 18] in de nacht van 7 op 8 maart 2011 waarbij een ruit werd ingeslagen en de kassalade met Euro 930,- uit een afgesloten kast is weggenomen. Daartoe is braak gepleegd aan de kast, vermoedelijk met behulp van een breekijzer;
  • een bedrijfsinbraak aan de [adres 19] op 24/25 november 2011 en een poging daartoe op 8 december 2011. Tussen 24 november 2011 20:45 uur en 25 november 2011 02:50 uur is in het pand ingebroken. Er is braakschade. Weggenomen zijn een kluis en sleutels van auto’s uit de showroom. Daartoe zijn kasten opengebroken. Aangever zag een Audi A6 Avant met Audi ringen in de grill. Via alle 4 de portieren stapten personen in. In de nacht van 8 december 2011 zag aangever een donkerkleurige station, Audi 6 Avant met zwaar geluid. Weer zag hij 4 personen instappen. De toegangsdeur was opengebroken, een kluis was beschadigd maar er was niets weggenomen;
  • een woninginbraak aan de [adres 20] gepleegd op 24 december 2011 tussen 20:30 uur en 21:15 uur. Aangever heeft een bedrijf aan huis. Een kluis die aan de muur bevestigd was is weggenomen. Daarin zaten paspoorten, Euro 6.000,- contant, sleutels van diverse auto’s en overschrijvingsbewijzen van die auto’s. De woning is geheel doorzocht en er zijn nog andere voorwerpen meegenomen. De voordeur is met een breekvoorwerp beschadigd;
  • een woninginbraak aan de [adres 21] op 26 december 2011, waarbij
een deur is opengebroken door het cilinderslot in de deur af te breken en paspoorten en bankpassen zijn weggenomen. Ook de wapenkluis die in de muur verankerd zat is meegenomen;
een tweetal woninginbraken aan de [adres 22] op 2 en 30 december 2011, waarbij onder meer een Nokia is weggenomen. Deze Nokia werd vervolgens teruggevonden in de in de loods aangetroffen Audi RS4, [kentekennummer 10] .
Kentekenplaten [kentennummer 19]
De in de Audi RS6 aangetroffen kentekenplaten (die hoorden bij een te Haarlem te koop staande auto) zijn gebruikt bij een diefstal met geweld op 20 december 2011 aan de [adres 23] , waarbij meerdere mannen met bivakmutsen de woning van aangever zijn binnengedrongen, de aangever met een vuurwapen op het hoofd hebben geslagen en waarbij het volgens aangever leek dat één van de daders met een Marokkaans accent sprak.
Audi RS6 ( [kentekennummer 12] )is gebruikt bij een poging tot diefstal met geweld te
Ressenop 12 november 2011.
Aangever heeft bij zijn thuiskomst een geparkeerde Audi klemgereden met zijn auto, een BMW X5 omdat hij “het” niet vertrouwde. De Audi kwam plots naar voren gereden en raakte met zijn rechtervoorzijde de rechterzijkant van de BMW. Vervolgens sloeg een man met een zaklamp op het raam van de BMW
.Hij schreeuwde. Toen zag aangever een man naar hem wijzen, terwijl de andere man nog stond te bonken op het raam. Aangever hoorde plotseling knallen. De man die wees, bleek een wapen in handen te hebben, een klein model pistool. Aangever, zijn vrouw en kinderen die allemaal in de auto zaten waren erg bang en aangever is achteruit gereden. De Audi kon wegrijden. Aangever herinnert zich een bivakmuts. Aan de achterzijde van de woning zijn sporen gevonden, vermoedelijk van een ladder die onder een openstaand slaapkamerraam geplaatst was geweest. De zoon van aangever heeft twee mannen met bivakmutsen gezien en heeft een schot gehoord.
De rechtbank stelt vast dat voornoemde Audi bij het voorval is gebruikt omdat die Audi bij het aantreffen daarvan in de loods schade aan de rechtervoorzijde had die past bij de schade aan de BMW X5 van aangever. Ook mist die Audi een luchtinlaatrooster in de bumper soortgelijk aan een luchtinlaatrooster dat op de plaats delict is veiliggesteld. Voorts is de huls die op de plaats delict is aangetroffen van hetzelfde munitiemerk en kaliber als de in de Audi aangetroffen munitie, terwijl vergelijkend hulzenonderzoek (tussen twee hulzen afkomstig van proefschoten met een in de Audi aangetroffen vuurwapen enerzijds en de huls die op de plaats delict is gevonden anderzijds) leert dat de draaisporen en oneffenheden in de slagpinindrukken overeenkomen en dat in de overige sporen geen kenmerkende overeenkomsten of verschillen werden waargenomen.
Audi RS6 ( [kentekennummer 12] )is gebruikt bij een poging tot diefstal met geweld aan de
[adres 24]op 10 januari 2012 (zogenaamde ripdeal).
In voornoemd pand had aangever een hennepkwekerij. Er zouden mensen komen knippen. Er stonden 460 planten. Op 10 januari 2012 omstreeks 2:45 uur hoorde hij enorme knallen tegen de garagedeur alsof mensen tegen de garagedeur sloegen. Hij had zijn gsm in zijn handen maar had plotseling geen bereik meer. Hij vermoedt dat men een gsm-jammer bij zich had. Hij zag dat enkele handen de deur aan de onderzijde vast hadden. Iemand lag op de grond om binnen te komen. Aangever probeerde de mensen tegen te houden door tegen de deur en de handen te schoppen. Hij zag een gedeelte van een vuurwapen onder de garagedeur door komen. Hij zag mondingsvuur uit het vuurwapen komen en hoorde 3 à 4 knallen. Er werd geschoten. Aangever vluchtte naar binnen. Plotseling vertrokken de mensen. Aangever hoorde een personenauto wegrijden. Voor de garagedeur lag een breekijzer. Ter plaatse zijn twee hulzen aangetroffen.
De rechtbank stelt vast dat voornoemde Audi betrokken is geweest bij voornoemde poging tot diefstal met geweld omdat de politie die avond de bij die poging betrokken auto heeft achtervolgd tot op de A2 richting ’s-Hertogenbosch en een deel van het kenteken, te weten [adres 25] heeft gezien en het model (station) overeenstemde en ook ten aanzien van het type auto werd vastgesteld dat het waarschijnlijk een RS6 betrof. Ook passen de aangetroffen hulzen bij een van de in de Audi RS6 in de loods te Velddriel aangetroffen vuurwapens en munitie. De op de plaats delict aangetroffen hulzen zijn voorzien van het bodemstempel “UMA 8 mmK”. De hulzen zijn vermoedelijk verschoten met een semi-automatisch gas/alarmpistool van het kaliber 8mm Knal. Het alarmpistool dat in de Audi RS6 in Velddriel is aangetroffen is van het merk BBM, opschrift BRUNI MOD 85 Cal 8mmK. De houder was gevuld met 3 patronen kaliber 8mm knal merk Uma 8 mmK. In de Audi is tevens munitie aangetroffen van het kaliber 8 mm knal Umarex. Tot slot acht de rechtbank van belang dat in de in de loods in Velddriel aangetroffen navigatie-apparatuur het adres [adres 26] was opgenomen
(opmerking rechtbank: mist derhalve slechts het cijfer 2).
5.
Uit het dossier blijkt voorts nog van de navolgende misdrijven die in relatie zijn te brengen
tot de verdachte en/of zijn medeverdachten.
a. Op 26 januari 2012 heeft een diefstal met geweld (een ripdeal) plaatsgevonden aan de [adres41] te Heerewaarden. Daarbij waren betrokken 7 personen die in twee auto’s, merk Audi, arriveerden. Opvallend was dat van één van de auto’s de achterbumper aan de linkerzijde geheel kapot was. Zes personen betraden het perceel, drie van hen droegen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Een van de personen droeg een groene bivakmuts en een ander droeg een gele politiejas. Er werden zakken met weed weggenomen.
Ook de buurman van een belendend perceel is bedreigd door twee van de daders, mannen met bivakmutsen en een vuurwapen van het merk Glock. De mannen riepen dat ze wiet moesten hebben. Het slachtoffer heeft een donkere Audi A6 station gezien, een speciaal uitgevoerde (hele snelle). Het waren erg jonge jongens, hij schat niet ouder dan 25 jaar, in ieder geval jonger dan 30.
Hij is geslagen door een groep Marokkanen die daarbij een hard voorwerp gebruikten en riepen “habibi, habibi” en “politie, naar beneden kijken”.
[betrokkene 10] heeft op de camerabeelden [betrokkene 9]
(rechtbank begrijpt [betrokkene 9] )en [medeverdachte 1] herkend als drie van de daders van de ripdeal. Voorts zijn tijdens de doorzoeking van de loods in Velddriel, naast de 2 Audi’s met daarin onder meer een vuurwapen soortgelijk als bij deze ripdeal gezien en waarvan van de zwarte Audi RS4 de linkerachterzijde zwaar was beschadigd, ook een reflecterende gele politiejas en een groene bivakmuts aangetroffen.
In de nacht van 27 oktober 2011 heeft een bedrijfsinbraak plaatsgevonden aan de [adres 27] . Een getuige, [getuige 3] heeft ter plaatse een zwarte Audi geparkeerd zien staan met een bestuurder in de auto. Hij zag dat 5 of 6
personen met bivakmutsen van alle kanten kwamen en in de Audi gingen zitten.
Het kenteken van de Audi was [kentekennummer 19] .
Hiervoor is onder punt 4a al vermeld dat op een bij [medeverdachte 1] aangetroffen Blackberry een foto is opgeslagen, waarop een Audi is te zien met voornoemd kenteken. Deze foto is op 19 november 2011 gemaakt.
Op 6 augustus 2012 heeft een diefstal met geweld in een woning aan de [adres 24] te ’s Hertogenbosch plaatsgevonden, gepleegd door drie personen met bivakmutsen. Het slachtoffer is geslagen, ook met een voorwerp. Er zijn onder meer televisies en sieraden meegenomen. In de woning hebben de daders een Karwei tas achtergelaten. Hierin zijn blauwe vuilniszakken, schroevendraaiers en scharen aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat het doel van de daders was om hennepplanten weg te nemen. De politie heeft overigens later in de woning ook wiet aangetroffen. Op één van de vuilniszakken werd een vingerafdruk aangetroffen van [verdachte] . Aangever heeft verklaard dat de Karwei tas niet van hem is en [verdachte] nog nooit in zijn woning is geweest. Ook verklaart hij tijdens een verhoor op 23 september 2014 ( [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] zijn dan voorlopig gehecht) tegen de politie: “jullie hebben de goeie al zitten”, maar hij wil geen namen noemen.
In de voormalige woning van [betrokkene 9] is een SD-kaartje afkomstig uit een TomTom aangetroffen. Als “huidige locatie” onder positie 12 is de straatnaam [adres 24] , Den Bosch vermeld.
Op 13 april 2012 heeft een woninginbraak plaatsgevonden aan de [adres36] te ’s-Hertogenbosch, waarbij autosleutels zijn buitgemaakt, waarna met die sleutels een auto, merk Porsche Panamera is weggenomen. De daders waren drie jongens met een Marokkaans uiterlijk. De politie vindt de auto na enkele uren terug. Er was een omvormer op de sigarettenaansluiting aangesloten en aan de omvormer zat een in werking zijnde jammer.
Op de schakelaar van de jammer is een DNA-match gevonden met het DNA-profiel van [medeverdachte 6] . De kans dat een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Op de aansluitplug van de jammer werd een mengprofiel van minimaal 3 personen aangetroffen, waarbij [medeverdachte 6] niet uit te sluiten is.
Tussen 30 november 2013 en 1 december 2013 heeft een woninginbraak aan de [adres 28] plaatsgevonden. Er is een kluis weggegenomen. De ziekenhuispas van [verdachte] wordt gevonden op de plaats waar eerst de kluis stond.
6.
Onder [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn goederen in beslag genomen die in relatie staan tot een aantal concrete misdrijven.

[verdachte]

Tijdens de doorzoeking van de woning van de vriendin van [verdachte] aan de [adres 4] (het feitelijke verblijfadres van [verdachte] ) op 18 maart 2014 is in de lade van de tafel in de woonkamer onder andere een witte enveloppe aangetroffen met daarop handgeschreven aantekeningen en daarin vijf papiertjes met handgeschreven notities. Nu voornoemde vriendin heeft verklaard dat de enveloppe met de briefjes niet van haar is en op een papier in de enveloppe drie vingerafdrukken van [verdachte] aangetroffen zijn, gaat de rechtbank er van uit dat bedoelde enveloppe met inhoud aan hem toebehoort.
De aantekeningen leiden tot de navolgende misdrijven.
6-1a.De tekst “2003 en [adres 29] ” leidt tot de poging tot diefstal van een auto aan de [adres 29] tussen 10 en 11 november 2013.
Het ging daarbij om een personenauto, Audi S4 Avant Quattro V8 253kw, zwart, [kentekennummer 20] , bouwjaar 2003.
Dit jaartal, de postcode en de woonplaats staan op de enveloppe.
Uit de aangifte blijkt dat het slot van de deur aan de bestuurderszijde uit de auto is gehaald en dat een onbekende sleutel in het contactslot zat.
6-1b.De tekst “ [adres37] Rot” leidt tot de diefstal van een auto aan de [adres37] te Rotterdam tussen 13 en 16 november 2013.
Het ging daarbij om de diefstal van een personenauto, Audi S4 Avant Quattro V8 253kw, zwart, [kentekennummer 21] (bouwjaar 2005). De auto is op 17 november 2013 in Vlaardingen aangetroffen. Het cilinderslot was verbroken en er was schade aan de buitenzijde van het slot.
6-1c.De tekst “2.7 V6 Bi turbo [adres38] ” en “ [adres38] leidt tot een poging tot diefstal van een personenauto tussen op 11 en 12 november 2013 ter hoogte van de Luitenant van Hamelstraat 5 te Oss en tot de diefstal daarvan op 6 januari 2014.
Het ging om een personenauto, Audi S4 Avant Quattro zwart, [kentekennummer 22] (bouwjaar 1999).
De postcode en het adres staan op de enveloppe. De aantekening 2.7 V6 Bi-turbo komt overeen met de specificatie van het betreffende voertuig.
De auto is op 7 januari 2014 gevonden in Geldermalsen. Er was sprake van braakschade aan het slot en aan de binnenzijde aan het contactslot.
6-1d.De tekst “ [adres 30] ” leidt tot een diefstal van een auto aan de [adres 30] op 1 december 2012. De namen [adres 30] komen voor in Erp, gemeente Veghel.
Het ging om een Audi RS4, zwart, kenteken [kentekennummer 23] , bouwjaar 2007. De aangever had beide sleutels nog.
De auto is op 13 januari 2013 in Rotterdam teruggevonden. Deze was toen voorzien van een ander kenteken, namelijk [kentekennummer 24] . In de auto zijn onder meer een portofoon en skibrillen gevonden, die niet van de eigenaar zijn.
6-1e.De tekst “rs4 [adres 31] [telefoonnummer 5] ” leidt tot een diefstal van een auto aan de [adres 31] op 9 maart 2014. Het ging om een Audi RS4, kenteken [kentekennummer 25] (bouwjaar 2007). Het telefoonnummer is dat van aangever. Deze had de auto op Marktplaats te koop aangeboden en op de site zijn mobiele nummer en postcode gezet.
Uit vorenstaande alsmede uit:
  • de verklaring van [betrokkene 10] , inhoudende dat [verdachte] Audi’s steelt, een kastje heeft dat hij in de poort van de boardcomputers steekt en ze van te voren een sleutel knippen die ook gebruikt kan worden voor het starten van de auto;
  • het op 19 maart 2014 aantreffen van de verpakking van een speciale (sleutel)tang, die wordt gebruikt voor het vervaardigen van autosleutels, in de bij [verdachte] in gebruik zijnde personenauto;
  • de omstandigheid dat in voornoemde enveloppe ook een briefje wordt aangetroffen met daarop een tekening waarop te zien is hoe een autosleutel geknipt moet worden;
  • het door de politie zien van een tweetal OBD readers, zijnde apparaten waarmee men boardcomputers van een auto kan uitlezen en programmeren, tijdens een doorzoeking op 30 oktober 2013 in de [adres 32] , zijnde het GBA-adres van onder meer [verdachte] ;
  • het in de telefoon van [verdachte] aantreffen van concept-berichten, waarvan 2 in relatie te brengen zijn tot een snelle Audi en één het adres is van een in Duitsland gevestigd bedrijf dat is gespecialiseerd in apparatuur voor het openen van personenauto’s en in het aanpassen en het uitlezen van software van personenauto’s van diverse merken, met name de merken Audi en Volkswagen. Ook wordt “hu66” aangetroffen, dat te herleiden is tot meerdere producten die alle bestemd zijn voor het vervaardigen van autosleutels en het uitlezen van sloten,
volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] minst genomen nauwe betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal van voornoemde auto’s.

[medeverdachte 3]

6-2a.Tijdens de doorzoeking van de woning van de vriendin van [medeverdachte 3] aan de [adres 33] (het feitelijke verblijfadres van [medeverdachte 3] ) is op 18 maart 2014 in een jas die aan de kapstok hing en waarin het paspoort van [medeverdachte 3] zat een parkeerkaartje met de handgeschreven tekst “ [adres 34] ” aangetroffen.
Deze tekst leidt tot een woninginbraak aan de [adres 34] op 9 maart 2014. Het slot was uit de voordeur geboord en weggenomen zijn een fooienpot van € 1.750,- die op de slaapkamer stond alsmede 4 horloges en I-phones. Aangever is eigenaar van een aantal horecazaken in ‘s-Hertogenbosch. Hij heeft een kluis in zijn woning maar deze stond open en was leeg.
Uit camerabeelden blijkt dat er drie daders te zien zijn op 9 maart 2014 omstreeks 5:34 uur. Te zien is dat met behulp van een slotentrekker het slot van de voordeur wordt geforceerd. De daders dragen bivakmutsen en handschoenen.
6-3.
Naast voornoemde inbeslaggenomen goederen blijkt nog van het navolgende:
  • In de woning van [medeverdachte 2] wordt een portofoon aangetroffen en een simkaarthouder van een telefoonnummer dat gedurende een langere periode in gebruik is geweest bij [verdachte] ;
  • in de tuin van de woning van de vriendin van [verdachte] is een blauwe rugtas met daarin een zakje met patronen, geschikt en bestemd voor een Kalashnikov automatisch vuurwapen, een dubbele patroonhoudertas met een patroonhouder van een Scorpion vuurwapen met scherpe munitie
  • op het GBA-adres van [verdachte] en [medeverdachte 1] is een factuur voor een plasmasnijder aangetroffen alsmede een GPS formulier met een gebruikersnaam en wachtwoord aangetroffen, dat hoort bij een in de woning van de vriendin van [medeverdachte 3] aangetroffen GPS tracker
  • op het feitelijk verblijfadres van [medeverdachte 3] wordt naast de reeds genoemde GPS-tracker een I-pad aangetroffen die ook [medeverdachte 3] gebruikt, aldus zijn vriendin. In deze I-pad zijn zoekopdrachten te vinden over onder meer plasmasnijders, de verhuur van garageboxen, internetwinkel “inbrekerswerktuigen” en Google locaties
7.
Uit de hiervoor omschreven feiten en/of omstandigheden -in onderling verband en samenhang bezien- volgt dat er sprake is geweest van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht gedurende de periode van 1 januari 2011 tot en met 18 maart 2014. Gelet op de door de deelnemers aan de organisatie in de bewezenverklaarde periode gepleegde misdrijven, het duurzame karakter van de samenwerking en de planmatigheid en stelselmatigheid van de activiteiten voor het overige was het oogmerk van de organisatie, naar het oordeel van de rechtbank, gericht op het plegen van misdrijven, te weten het plegen van overvallen en/of inbraken en/of diefstallen en/of andere misdrijven (waaronder heling en het voorhanden hebben van wapens en munitie) zoals tenlastegelegd. Voorts volgt uit de hiervoor omschreven feiten en/of omstandigheden dat verdachte van die organisatie deel uitmaakte door het, tezamen met een of meerdere medeverdachten en/of een of meer (deels onbekend gebleven) anderen, plegen van misdrijven dan wel daar op andere wijze daarbij betrokken was door gedragingen te ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie.
Bij dit oordeel heeft de rechtbank zich rekenschap gegeven van de omstandigheid dat tussen de verdachte en de medeverdachten ook sprake was van een vriendschappelijke en/of familieband. Dát staat evenwel aan een bewezenverklaring van het bestaan van en de deelname aan een criminele organisatie niet in de weg. Ook de omstandigheid dat -voor zover bekend is geworden- in wisselende samenstellingen (met minimaal twee daders) werd gehandeld en het samenwerkingsverband niet steeds uit dezelfde personen heeft bestaan staat daaraan niet in de weg.
Zoals hiervoor onder het kopje “juridisch kader” reeds overwogen is voor de vaststelling dat er sprake was van een samenwerkingsverband niet steeds vereist dat er binnen dat verband sprake was van onder meer gemeenschappelijke regels, een taakverdeling en/of een bepaalde hiërarchie. De rechtbank heeft dat ook niet kunnen vaststellen, hoewel er sterke aanwijzingen zijn dat [verdachte] binnen de organisatie nauw betrokken was bij de diefstal van de werkauto’s (zie hiervoor onder 7-1) en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een meer leidende rol hadden, omdat zij bepaalden wie deel zou nemen aan het delict Almere en waarbij [verdachte] bijvoorbeeld aan laatstgenoemde vraagt of hij [medeverdachte 5] ook mee moet nemen. Ook [betrokkene 4] noemt [medeverdachte 3] “leiderachtig”. Mede uit de structurele wijze waarop de misdrijven zijn gepleegd volgt evenwel, naar het oordeel van de rechtbank, dat desalniettemin van een samenwerkingsverband sprake was.
De organisatie heeft zich onder meer gericht op het wegnemen van wiet dan wel wietplanten, voor het knippen waarvan men aanvankelijk gebruik maakte van een pand aan de [adres39] te ’s-Hertogenbosch, het zogenaamde kniphok. Ook deed men zich voor als “bonafide” koper van wiet, waarna deze werd weggenomen. De organisatie richtte zich tevens op het plegen van andere vermogensdelicten, waarbij het opvalt dat het daarbij herhaaldelijk ging om panden waar een kluis (vermoed werd) aanwezig te zijn (onder meer de bedrijfsinbraak op 24 december 2011 te Heeswijk en de woninginbraak tussen 30 november 2013 en 1 december 2013 te Den Dungen).
De delicten werden voorbereid, soms zelfs enige tijd voor het plegen van het delict, zoals onder meer blijkt uit het volgende:
  • bij het delict Born wordt de situatie ter plaatse in ieder geval de nacht voorafgaand aan de (overigens mislukte) overval verkend en ook bij het delict Heerlen vinden voorverkenningen plaats;
  • bij het delict Almere wordt niet alleen de situatie ter plaatse gedurende een langere periode door meerdere deelnemers aan de organisatie (in wisselende samenstellingen) verkend, maar wordt ook op de auto van een van de latere slachtoffers een GPS-tracker geplaatst;
  • bij de delicten Heerlen en Almere wordt de datum van de overval afhankelijk gesteld van het oogstrijp zijn van de hennepplanten, bij het delict Almere worden ter vaststelling daarvan zelfs gaatjes in de muur van het pand gemaakt;
  • met betrekking tot de bij het delict Hannover (op 16 maart 2014) gebruikte Audi is al op 22 december 2013 met de verkoper daarvan contact, waarna die auto vervolgens op 28 februari/1 maart 2014 wordt gestolen.
De organisatie maakte bij het plegen van de delicten vaak gebruik van werkauto’s, waarin voor de overval dan wel diefstal met braak benodigde attributen werden meegenomen. Deze werkauto’s werden na gebruik in een loods/garagebox dan wel op de openbare weg weggezet, waarbij die attributen (waaronder vuurwapens) in de auto werden achtergelaten. Uit dit een en ander volgt dat de organisatie deze werkauto’s derhalve “voorhanden” had teneinde ze te gebruiken voor het plegen van -kort gezegd- overvallen en diefstallen met braak.
Overigens zijn er aanwijzingen dat de organisatie over nog andere werkauto’s beschikte. Zo werd op 28 mei 2013 in ’s-Hertogenbosch [medeverdachte 2] door de politie gecontroleerd omdat hij in een niet verzekerde auto zou rijden. In de navigatie van die auto is als recent adres aangetroffen: [adres 35] . Het ging om een garagebox. In relatie tot dit adres is uit het politiesysteem gebleken dat de verhuurder van deze garagebox de politie heeft gebeld omdat hij de huurder niet vertrouwde en al eerder een op 27 januari 2013 in ‘s-Hertogenbosch gestolen Audi S6 werd teruggevonden in deze garagebox. Ook werd er op 21 mei 2013 een op 27 maart 2013 in Groningen gestolen Audi RS4 gevonden. Uit onderzoek was naar voren gekomen dat de huurder van de garagebox niet bestond en valse gegevens gebruikt had bij het huren van de box.
Bij de werkauto’s ging het vrijwel steeds om auto’s van het merk Audi die gestolen waren. Ook de diefstal van deze auto’s werd voorbereid, getuige onder meer de adressen die zijn aangetroffen in de navigatiesystemen van de in Velddriel aanwezige auto’s en de tot diefstallen van Audi’s te herleiden notities in het bezit van [verdachte] en [medeverdachte 3] . Het waren veelal Audi’s met een zodanig groot motorvermogen en stabiele wegligging dat geen enkel politievoertuig deze zou kunnen bijhouden (hetgeen bijvoorbeeld bij de delicten Almere en de [adres 26] te Eindhoven ook is gebeurd) en vaak ook van een ouder bouwjaar, kennelijk omdat deze auto’s toen nog niet voorzien waren van een geavanceerd beveiligingssysteem en/of track&trace systeem hetgeen de diefstal er van vergemakkelijkte. De auto’s waren vaak voorzien van een vals (gestolen) dan wel vervalst kenteken.
Waar vermoed werd dat een hennepkwekerij aanwezig was, werden onder meer (knip)scharen en vuilniszakken/lakens meegenomen om de planten in te vervoeren (delicten Heerlen, Almere en de [adres 24] in ’s-Hertogenbosch). Men deed zich herhaaldelijk voor als politie en/of gebruikte politie-kleding (delicten Born, Heerlen, Almere en Heerewaarden). Ook werden er accu’s en jammers meegenomen (delicten Born, Heerlen en hoogstwaarschijnlijk ook bij de [adres 26] te Eindhoven) teneinde mobiel telefoonverkeer te verhinderen. Er werd ook gebruik gemaakt van portofoons. Dit is door een observatieteam gezien toen de bij het delict Almere betrokken werkauto werd opgehaald en tevens zijn portofoons aangetroffen in een auto in de loods in Velddriel en in de auto in de [adres40] alsmede in de woning van [medeverdachte 2] . Uit de omstandigheid dat kort voor, ten tijde van en na het plegen van sommige van de delicten, de telefoons van betrokkenen geen mast aanstraalden in combinatie met de omstandigheid dat er portofoons voorhanden waren, leidt de rechtbank af dat betrokkenen hun telefoons op die momenten uitschakelden om te voorkomen dat op grond van mastgegevens vastgesteld zou kunnen worden dat zij bij het delict betrokken waren en zij desondanks middels portofoons met elkaar konden communiceren. Bij het plegen van de delicten werd vrijwel steeds gebruik gemaakt van handschoenen en bivakmutsen.
Bij het plegen van de delicten werd het gebruik van geweld niet geschuwd, integendeel. Zo is er in de richting van de aangever geschoten bij het delict Born, is bij het delict Helmond een persoon neergeschoten met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge, is bij het delict Almere meerdere malen geschoten evenals bij de delicten te Ressen en de [adres 26] te Eindhoven. Bij de delicten Almere, Heerewaarden en de [adres 24] te ’s-Hertogenbosch zijn mensen (op grove wijze) mishandeld en bij de delicten Heerlen, Gorinchem en Heerewaarden is gedreigd met vuurwapens, althans met op vuurwapens gelijkende voorwerpen. Bij de delicten Heerlen en Bladel was sprake van een taser.
Al dit vorenstaande leidt tot de conclusie dat de organisatie de delicten planmatig en gedegen voorbereidde en uitvoerde, een structureel samenwerkingsverband derhalve. Ter illustratie hiervan wil de rechtbank het navolgende niet onvermeld laten:
- één van de daders bij het delict Heerlen heeft tegen de zoon des huizes, die onder bedreiging van vuurwapens en een taser hennepplanten moest afknippen, gezegd: “je moet wat van je leven gaan maken, Je moet niet doen wat wij doen, want wat wij doen is eigenlijk ons dagelijks werk”, en
- een van de daders bij het delict Gorinchem tegen de slachtoffers heeft gezegd:
“je kunt beter niets doen. Dit is voor ons gewoon routinewerk”.
Gelet op al het vorenstaande wordt het andersluidend verweer van de raadsman verworpen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte deelnemer van de criminele organisatie is geweest in de periode van 1 juni 2011 tot en met 18 maart 2014; een criminele organisatie die beschikte over werkauto’s die waren gestolen. Ook bij het delict Almere is een aantal dagen daarvoor gestolen auto (merk Audi) als werkauto gebruikt. De rechtbank kan niet op grond van wettige bewijsmiddelen vaststellen dat verdachte als (mede)pleger betrokken is geweest bij de diefstal van die auto, zodat hij van de in de zaak met parketnummer 879311-13 onder 3 primair tenlastegelegde diefstal van die auto moet worden vrijgesproken. Mede met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 6 is overwogen, kan het niet anders zijn dan dat verdachte (medepleger van het delict Almere) wist dat de betreffende auto van misdrijf afkomstig was, zoals onder 3 subsidiair ten laste is gelegd.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van het parketnummer 01-879311-13:
Ten aanzien van feit 1:
op 23 oktober 2013 te Gorinchem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid softdrugs, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en diens mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld bestond (zakelijk weergegeven) uit: - het ten overstaan van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te voorschijn halen van op een vuurwapen gelijkende voorwerpen en het richten en gericht houden van op een vuurwapen gelijkende voorwerpen op het hoofd van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en -het drukken en gedrukt houden van op een vuurwapen gelijkende voorwerpen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] en -het tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij op de grond moesten gaan liggen en dat zij beter niets konden doen omdat dit gewoon routinewerk voor hen was en dat er als ze niet zouden meewerken geschoten zou worden;
Ten aanzien van feit 2:
op 14 februari 2014 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een pand aan de [adres 1] een hoeveelheid geld (ongeveer 5.000 euro) en een Iphone met hoesje inhoudende een rijbewijs en pasjes, toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot dat pand hebben verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van een roldeur en een toegangsdeur van dat pand,
en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en diens mededaders, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden (zakelijk weergegeven) uit:
-het -terwijl die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zich in het pand aan de [adres 1] bevonden- openbreken en forceren van een roldeur en een toegangsdeur van voormeld pand en het daarbij, althans vervolgens, met een of meer vuurwapen(s) schieten op een raam en/of die deur van dat pand en
-het ten overstaan van die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] tonen en/of voorhouden van vuurwapens en
-het (in voormeld pand) met een vuurwapen schieten in de richting van die [slachtoffer 5] en
-het tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 4] drukken en gedrukt houden van vuurwapens en -het in de nabijheid van die [slachtoffer 3] met een vuurwapen in de lucht schieten en -het slaan met de kolf van een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 3] en -het die [slachtoffer 3] toeroepen dat hij op de grond moest gaan liggen en dat die [slachtoffer 3] geen grapjes moest maken omdat hij anders zou schieten en
-het slaan van die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] ;
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
in de periode van 10 februari 2014 tot en met 15 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto, Audi (met het [kentekennummer 1] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Ten aanzien van feit 4:
op 14 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie II, te weten een machinepistool, merk CZ (Skorpion), kaliber 7.65 mm en een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Walther, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het parketnummer 01/860508-14:
Ten aanzien van feit 1:
hij in de periode van 1 juni 2011 tot en met 18 maart 2014 te
's-Hertogenbosch en elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van overvallen en inbraken en diefstallen en andere misdrijven;
Ten aanzien van feit 2:
op 16 maart 2014 te Hannover (Duitsland), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkelbedrijf genaamd [winkelbedrijf 1] ( [adres 2] ) 493 mobiele telefoons, toebehorende aan de [winkelbedrijf 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot dat winkelbedrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, door met een voertuig het stalen hekwerk van dat winkelbedrijf te rammen en diverse vitrines te vernielen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officieren van justitie.
De officieren van justitie vorderen vrijspraak ten aanzien van het tenlastegelegde onder het parketnummer 01/879311-13, feit 3 primair.
Zij vorderen ten aanzien van het parketnummer 01/879311-13 onder feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 en het parketnummer 01/860508-14 onder feit 1 en feit 2, een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek van het voorarrest.
Zij vorderen de maatregel van onttrekking aan het verkeer ten aanzien van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde goederen onder de nummers 4, 5, 11, 18, 22, 27, 33, 38 tot en met 50, 51, 52, 52a, 52b, 53 en 54 tot en met 62.
Zij vorderen de teruggave van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde goederen onder de nummers 3, 6 tot en met 10, 12 tot en met 15, 16 (aan Gamma), 17, 19, 20, 21, 23 tot en met 26, 28 tot en met 32 en 34 tot en met 37.
Een kopie van de vordering van de officieren van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is verzocht rekening te houden met de gezondheidstoestand van het kind van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zogenaamde ripdeal, een overval, een ramkraak en het voorhanden hebben van een gestolen personenauto en verboden wapens (automatisch vuurwapen en een pistool) die gebruikt zijn bij één van de overvallen. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van onder andere overvallen, inbraken, diefstallen, heling en verboden wapenbezit.
In een aantal gevallen is daadwerkelijk geschoten met vuurwapens terwijl in andere gevallen met vuurwapens is gedreigd. Een aantal overvallen vond plaats in de woning van het slachtoffer.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens verhoogt het risico op levensbedreigende geweldsdelicten aanzienlijk, hetgeen in versterkte mate geldt indien dit bezit (semi-) automatische wapens betreft. Door het vuurwapengebruik hadden dodelijke slachtoffers kunnen vallen, ook onder omstanders tegen wie het geweld niet (primair) was gericht. Daarbij valt in het bijzonder te wijzen op de kogelinslag in de tegenover de plaats delict (overval Almere) gelegen bromfietswerkplaats. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens.
In het algemeen geldt dat een overval, zeker wanneer daarbij gedreigd wordt met geweld, voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring oplevert waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben, te meer nu de slachtoffers daarmee zijn geconfronteerd in een omgeving waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen. Overvallen versterken bovendien gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft met die gevoelens en deze effecten geen rekening gehouden toen hij besloot op een gewelddadige manier snel aan geld te willen komen. Hij heeft zich kennelijk uitsluitend laten leiden door financiële motieven. Daar waar verdachte zich specifiek richtte op het overvallen van een hennepkwekerij valt daar in het bijzonder nog het volgende aan toe te voegen. Het illegaal kweken van hennep vormt een ongewenst maatschappelijk verschijnsel dat met kracht dient te worden bestreden. Dit geldt eveneens voor het overvallen van hennepkwekerijen, waarmee - zo is algemeen bekend - zeer aanzienlijke geldbedragen kunnen worden verdiend tegen minimale kosten en waarbij - vanwege het verboden karakter van de hennepteelt - de aangiftebereidheid van de slachtoffers (en daarmee de kans op succesvolle opsporing en vervolging) veelal beperkt is. Datzelfde lucratieve karakter is er (mede) de oorzaak van dat dergelijke overvallen gepaard plegen te gaan met (het dreigen met) grove vormen van (vuurwapen)geweld. Dat was in de onderhavige zaak niet anders.
Verdachte heeft het hiervoor genoemde delict gepleegd in georganiseerd verband.
De criminele organisatie waarvan verdachte deel uitmaakte had - onder meer - als oogmerk het stelselmatig en planmatig plegen van overvallen op plekken waar hennep kon worden meegenomen. Daarnaast had de organisatie het oog op het plegen van inbraken waarbij kluizen en/of dure personenauto’s konden worden buitgemaakt. Deze auto’s werden vervolgens doorgaans weer gebruikt als zogenaamde werkauto’s van de organisatie bij het plegen van strafbare feiten.
Criminaliteit in georganiseerd verband zoals die waarmee de onderhavige organisatie zich bezig hield vormt een ernstige bedreiging voor de Nederlandse samenleving. Deze dreiging is met name gelegen in de macht en corrumperende invloed die deze organisatie uitoefent op haar leden en het effect daarvan op de sociaal-culturele en etnische omgeving waaruit zij afkomstig zijn. De ernst van deze dreiging komt - onder meer - tot uitdrukking in het schijnbare gemak waarmee en de instrumentele wijze waarop de leden van de organisatie gebruik maken van vuurwapengeweld of de dreiging daarmee en het grote aantal ernstige feiten waaraan deze organisatie zich in een relatief beperkt tijdsbestek schuldig heeft gemaakt. De indruk bestaat dat het plegen van strafbare feiten in georganiseerd verband door de leden van de criminele organisatie werd gezien als een manier van leven, waar alles ondergeschikt aan werd gemaakt.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten, die als vertrekpunt dienen bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een langdurige gevangenisstraf.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank voorts ten nadele van hem rekening met de omstandigheid dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij kennelijk niet of onvoldoende bereid is zijn criminele gedrag te veranderen.
De ter zitting aangevoerde persoonlijke omstandigheden geven de rechtbank geen aanleiding om een lagere straf op te leggen dan gezien de aard en ernst van de feiten geboden is.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officieren van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan, met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid, terwijl die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen, met uitzondering van de goederen genoemd op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 16; van deze goederen wordt de teruggave gelast aan Gamma.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht, artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57, 63, 140, 310, 311, 312 en 416;
Wet wapens en munitie, artikelen 26 en 55 (oud).

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd ten aanzien van het parketnummer 01/879311-13 onder feit 3 primair en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het ten aanzien van het parketnummer 01/879311-13 onder feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 4 en het parketnummer 01/860508-14 onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte ten aanzien van de parketnummers 01/879311-13 en 01/860508-14 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van 01/879311-13 feit 1:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van 01/879311-13 feit 2:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en waarbij de schuldige zich de toegang de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Ten aanzien van 01/879311-13 feit 3 subsidiair:
medeplegen van:opzetheling;
Ten aanzien van 01/879311-13 feit 4:
medeplegen van:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie IIen
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Ten aanzien van 01/860508-14 feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Ten aanzien van 01/860508-14 feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel.
Ten aanzien van 01/879311-13 feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 en 01/860508-14 feit 1, feit 2:
Gevangenisstrafvoor de duur van 10 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:de op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen genoemde voorwerpen met de nummers: 4, 5, 11, 18, 22, 27, 33, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50 en 52;Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:de op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen genoemde voorwerpen met de nummers: 51, 52a, 52b, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61 en 62;

Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten:aan verdachte de op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen genoemde voorwerpen met de nummers: 3, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 17, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36 en 37

en aan de rechthebbende (GAMMA) de op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen genoemde voorwerpen met het nummer: 16
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. J.H.L.M. Snijders en mr. A.J.M. van Gink, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs en M.J.H. Rijnbeek, griffiers,
en is uitgesproken op 14 juli 2016.