Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[S.] ,
Corfas B.V.,
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift van [werknemer] , ontvangen op 10 mei 2016;
- het verweerschrift van [S.] c.s., ontvangen op 31 mei 2016.
formele grondslagvan het verzoek strekkende tot aansprakelijkstelling van verwerende partij in de hoedanigheid van statutair bestuurder van Vlisco Netherlands B.V. (hierna: Vlisco) is behandeld tijdens de zitting van 21 juni 2016. [werknemer] heeft pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen, welke vanaf pagina 15 relevant zijn voor het onderhavige verzoek. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
2.De feiten
3.Het verzoek
- te verklaren voor recht dat [S.] c.s. als bestuurders van Vlisco ten aanzien van haar in strijd met artikel 6:162 BW hebben gehandeld, dientengevolge als statutair bestuurders van Vlisco ten opzichte van [werknemer] persoonlijk mede aansprakelijk zijn voor de door [werknemer] dientengevolge geleden en nog te lijden schade;
- [S.] c.s. – hoofdelijk – te veroordelen om:
4.Het verweer
verzoekt bij wijze van voorbeslissing[werknemer] primair niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen en/of over te gaan tot een onbevoegd verklaring ex artikel 72 Rv en/of subsidiair te beslissen dat het onderhavig verzoek zich niet leent voor gezamenlijke behandeling met het verzoek strekkende tot vernietiging van het ontslag op staande voet.