ECLI:NL:RBOBR:2016:3385

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 juni 2016
Publicatiedatum
27 juni 2016
Zaaknummer
C/01/292517 / HA ZA 15-276
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis benoeming deskundige en vaststelling voorschot deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, is op 29 juni 2016 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft de benoeming van een deskundige en de vaststelling van een voorschot op de kosten van deze deskundige. De rechtbank heeft eerder, op 4 mei 2016, een deskundigenbericht bevolen en een deskundige aangezocht die een kostenbegroting heeft opgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze begroting afdoende is gespecificeerd.

De rechtbank benoemt de heer N. Jongeneelen, verbonden aan Advies- en Ingenieursbureau Van de Laar B.V., als deskundige en stelt het voorschot op de kosten vast op € 5.820,10. Dit bedrag dient door de eisers binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies te worden overgemaakt. De rechtbank benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat bij niet-naleving van deze verplichtingen de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij geraden acht.

De deskundige moet binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport indienen bij de rechtbank, waarin ook de reacties van partijen op het concept-rapport moeten worden vermeld. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op de parkeerrol zal komen op 5 oktober 2016 en dat de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/292517 / HA ZA 15-276
Vonnis van 29 juni 2016
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[eiseres sub 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat mr. F.J.M. Drykoningen te Eindhoven,
tegen
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. R. Eringa te Oss.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 mei 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij het tussenvonnis van 4 mei 2016 is een deskundigenbericht bevolen. Daarna is een deskundige aangezocht die een kostenbegroting heeft opgesteld, die naar het oordeel van de rechtbank afdoende is gespecificeerd.
2.2.
De rechtbank zal thans de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het in de beslissing vermelde bedrag.
2.3.
In de beslissing van 16 maart 2016 is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.4.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.5.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt tot deskundige:
De heer N. Jongeneelen, verbonden aan Advies- en Ingenieursbureau Van de Laar B.V.,
correspondentieadres:
Bruckernerplein 19 Eindhoven, 5653 ER Eindhoven
telefoon: 040-2526625,
het voorschot
3.2.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.820,10,
3.3.
bepaalt dat [eisers] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eisers] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
5 oktober 2016,
3.13.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] op een termijn van vier weken,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Bik en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2016.