ECLI:NL:RBOBR:2016:3362

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
01/880764-15 (G) & 01/880765-15 (G)
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag uit gijzeling van getuige in strafzaak

Op 23 juni 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een raadkamerzitting uitspraak gedaan over de gijzeling van een getuige in de strafzaak tegen twee verdachten. De rechtbank heeft de getuige, die eerder was gegijzeld op verzoek van de rechter-commissaris, gehoord. De rechter-commissaris had de gijzeling bevolen omdat de getuige weigerde een verklaring af te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuige, die op 28 december 2011 betrokken was bij een roofoverval, geen relevante informatie kon geven over de betrokkenheid van de verdachten bij deze overval. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de getuige zonder wettige grond heeft geweigerd om te verklaren. De rechtbank heeft daarbij ook overwogen dat de getuige tijdens eerdere verhoren zijn verklaringen heeft aangepast, maar dit was niet doorslaggevend voor de beslissing. Gelet op de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de getuige met onmiddellijke ingang te ontslaan uit de gijzeling.

Uitspraak

Rechtbank `s-HertogenboschStrafraadkamer
Parketnummer: 01/880764-15 (G) & 01/880765-15 (G)
RC-nummer : 16/6 & 16/7
Beschikking ex artikel 221, lid 2 en 222 van het Wetboek van Strafvordering
Deze beslissing volgt op beschikking van de Rechter-commissaris d.d.
21 juni 2016strekkende de gijzeling van:

[getuige]

Geboren
[1992] te [geboorteplaats]
Wonende te
[woonplaats]
hierna te noemen ‘gegijzelde’ in de strafzaak tegen:

[verdachte 1] en [verdachte 2]

De rechtbank heeft de gegijzelde in raadkamer gehoord op 23 juni 2016. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt.

Beoordeling:

De rechter-commissaris heeft op
21 juni 2016de gegijzelde gehoord, daarover verslag uitgebracht aan de rechtbank en de gijzeling bevolen.
De rechter-commissaris heeft daarbij overwogen dat gegijzelde weigert de van hem als getuige gevorderde verklaring af te leggen. Daarbij baseert hij zich op OVC-gesprekken van 25 februari 2016 en 1 april 2016 en de verklaring van de vriendin van gegijzelde, [verdachte 1] . Gegijzelde zou zelfs een getal met referte aan de kluis hebben genoemd.
Voor wat betreft dit laatste begrijpt de rechtbank dat het hier gaat om het OVC-gesprek met fragmentnummer 181710.WAV, zoals vastgelegd in het proces-verbaal van verhoor: “zestig daar in de kluis.” Noch in het genoemde fragmentnummer, noch in de verdere verslaglegging van het OVC gesprek van 25 februari 2016 is dit terug te vinden. De rechtbank kan niet op grond van de ter beschikking staande stukken vaststellen dat dit – in deze of soortgelijke bewoordingen - door de gegijzelde is gezegd tijdens het bewuste OVC-gesprek.
De rechtbank overweegt dat het weliswaar gaat om ernstig feit, maar dat dit een geruime tijd geleden namelijk op 28 december 2011 gepleegde roofoverval betreft en dat [verdachte 1] toen nog niet zijn vriendin was.
Nu niet is gebleken dat door gegijzelde een getal is genoemd in referte tot de kluis en dit onderdeel van de overweging van de rechter-commissaris daarmee moet worden geacht feitelijke grondslag te ontberen is hetgeen verder door verdachte wel of niet is verklaard, in aanmerking genomen dat hij [verdachte 1] ten tijde van de gepleegde roofoverval op 28 december 2011 niet kende onvoldoende om vast te stellen dat hij zonder wettige grond heeft geweigerd de van hem gevorderde verklaring af te leggen. Uit de OVC-gesprekken kan niet, althans niet buiten redelijke twijfel, worden afgeleid dat gegijzelde relevante wetenschap heeft met betrekking tot de personen die betrokken zijn geweest bij de roofoverval op 28 december 2011 en hun rolverdeling tijdens die overval. De enkele omstandigheid dat gegijzelde geen nadere verklaring kan geven voor bepaalde uitlatingen, gedaan tijdens de OVC-gesprekken, acht de rechtbank onvoldoende. In dit verband komt naar het oordeel van de rechtbank aan de omstandigheid dat gegijzelde tijdens eerdere politieverhoren zijn verklaring aanpast nadat hij geconfronteerd is geworden met uitlatingen, door hem gedaan tijdens OVC-gesprekken, evenmin doorslaggevende betekenis toe.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande niet toe aan het door de raadsman opgevoerde verweer met betrekking tot het verschoningsrecht van gegijzelde in verband met verdenking van meineed zoals ter zitting gebleken en waarvan de officier van justitie naar aanleiding van een verklaring van verdachte van 18 mei 2016 heeft verklaard voornemens te zijn tot vervolging over te gaan..
De rechtbank zal op grond van het hiervoor overwogene de gegijzelde ontslaan uit de gijzeling.

Beslissing :

De Rechtbank
Beveelt het ontslag uit de gijzeling van [getuige] met onmiddellijke ingang.

Aldus gegeven in raadkamer van de rechtbank Oost-Brabant op 23 juni 2016 door

mr. W. Weerkamp, voorzitter, en mrs. W. Schoorlemmer en C.A. Mandemakers leden,
en uitgesproken in tegenwoordigheid van I.E.M. Ran, griffier.
De griffier, De voorzitter,