Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
(artikel 285b Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
een website [website 1] en/of [website 2] heeft doen oprichten en/of op die website, althans op internet, foto's en/of camerabeelden van voornoemde [slachtoffer 1] doen plaatsen en/of teksten doen plaatsen, althans (een) geschrift(en) en / of (een) afbeelding(en), zoals aan deze telastelegging gehecht en daarvan deel uitmakende, verspreid;
De formele voorvragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak.
Deze berichten heeft verdachte, zoals blijkt uit de inhoud van deze berichten deels verstuurd in het kader van zijn werkzaamheden ten behoeve van zijn incassobureau, om op deze wijze te trachten de schadevergoeding die [slachtoffer 1] ten behoeve van zijn zoon [persoon 1] diende te betalen, veilig te stellen, dan wel om zowel de ouders als de werkgever van [slachtoffer 1] en een aantal andere, direct betrokkenen op de hoogte te houden van de gang van zaken.
m.b.t. feit 2:
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
Aan verdachte zijn drie feiten tenlastegelegd waarvan de eerste twee feiten qua zwaarte de belangrijkste zijn. Van die feiten zal verdachte worden vrijgesproken. De verdenking van die feiten heeft volgens de verdachte meegebracht dat hij zijn incassobureau heeft moeten stilleggen.
De rechtbank houdt er verder rekening mee dat verdachte niet eerder voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Voorts neemt de rechtbank het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde feit in ogenschouw. Het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden op 6 november 2011. Verder heeft de rechtbank de geringe ernst van het feit mee laten wegen.