Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.maatschap [eiseres sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiseres sub 3],
[eiseres sub 4],
[eiser sub 5],
[eiser sub 6],
[eiser sub 9],
[eiseres sub 10],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 februari 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 18 april 2016.
2.De feiten
€ 1.059.323,48.
3.Het geschil
- te handelen in strijd met hun wettelijke plicht door zich schuldig te maken aan het medeplegen van valsheid in geschrifte (strafbaar gesteld in art. 225 Wetboek van Strafrecht) en door geen aangifte te doen van valsheid in geschrifte gepleegd door SAZON,
- te handelen in strijd met het gelijkheidsbeginsel door SAZON te bevoordelen,
- te handelen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt door onvoldoende toezicht te houden op de besteding van subsidiegelden en de naleving van subsidievoorwaarden door SAZON.
4.De beoordeling
954,00(2 punt × tarief II € 452,00)