ECLI:NL:RBOBR:2016:2725

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 mei 2016
Publicatiedatum
30 mei 2016
Zaaknummer
01/860294-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige tegen betaling

Op 31 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. De verdachte, geboren in 1961, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 27 februari 2015 in Eindhoven ontucht te hebben gepleegd met een persoon die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren had bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn hand op de ontblote borst van het slachtoffer heeft gehouden en met zijn lichaam op het ontblote lichaam van het slachtoffer is gaan liggen. De rechtbank achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders was ten laste gelegd. De strafbaarheid van het feit werd bevestigd, en er waren geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter besloten om een lichtere straf op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld en openheid van zaken had gegeven na de ontdekking van het strafbare feit. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak is gedaan op 31 mei 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/860294-15
Datum uitspraak: 31 mei 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
wonende te [adresgegevens] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 april 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 25 maart 2016.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 februari 2015 te Eindhovenontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte zijn hand op de (ontblote) borst van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of met zijn lichaam op het (onblote) lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan liggen en/of zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of gehouden en/of zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of bewogen en/of geduwd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 27 februari 2015 te Eindhoven ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] ), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte zijn hand op de ontblote borst van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en met zijn lichaam op het ontblote lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan liggen en zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft met een minderjarige van de leeftijd van 17 jaar seksueel contact tegen betaling gehad, terwijl hij kon begrijpen dat minderjarigen in het algemeen te weinig ervaring en inzicht hebben om de gevolgen van prostitutie te kunnen overzien en derhalve niet kan worden gesteld dat hun keuze voor prostitutie een vrijwillige keuze is.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 24 maart 2016 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Verdachte heeft na ontdekking van het strafbare feit aan de politie openheid van zaken gegeven. Hij heeft er blijk van gegeven dat hij de ernst van het door hem aan het slachtoffer aangedane leed inziet en hij heeft oprecht berouw getoond. Voorts betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet volgt dat verdachte specifiek op zoek was naar een minderjarig meisje.
De rechtbank ziet in de persoon van verdachte, het gegeven dat hij na zijn aanhouding uit eigen beweging hulp heeft gezocht voor zijn geestelijke en financiële problemen en het tijdsverloop aanleiding om af te zien van oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een duur zoals gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat naast een voorwaardelijke gevangenisstraf, die er toe dient om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, een taakstraf passend en geboden is. Wanneer bij schending van artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht niet een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd, laat de wet een taakstraf echter niet toe. De rechtbank ziet zich hierdoor genoodzaakt om te bepalen dat één dag van de eerder genoemde gevangenisstraf onvoorwaardelijk zal worden opgelegd.
Alles afwegend worden na te noemen straffen passend en geboden geacht.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 248b.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren heeft bereikt.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.

Taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.

Gevangenisstrafvoor de duur van
60 dagen, waarvan
59 dagenvoorwaardelijk met een proeftijd van
2jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van , griffier,
en is uitgesproken op 31 mei 2016.