ECLI:NL:RBOBR:2016:2709
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens vrijspraak van verdachte
Op 27 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de ontnemingszaak met parketnummer 01/820267-15. De vordering van de officier van justitie, ingediend op 13 april 2016, strekte tot het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 85.686,-- ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze vordering werd behandeld in het kader van een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1947, werd beschuldigd van verduistering en/of diefstal. Tijdens de zitting op 13 mei 2016 werd besloten de ontnemingsvordering buiten behandeling te laten in afwachting van de uitkomst van de hoofdzaak. De rechtbank heeft op dezelfde dag de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor zijn betrokkenheid. Gezien deze vrijspraak kon de rechtbank de ontnemingsvordering niet toewijzen, aangezien er geen basis was voor de verplichting tot betaling van het gevorderde bedrag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie dan ook afgewezen.