Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Gemeente Gemert-Bakel,
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Gemeente Gemert-Bakel, als eiseres, een vordering ingesteld tegen twee gedaagden met betrekking tot een huurovereenkomst voor een woonwagen en standplaats. De Gemeente vordert de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonwagen vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 24.918,69, die is ontstaan door het niet tijdig betalen van de huur. De gedaagden hebben erkend dat er een huurachterstand is, maar hebben aangevoerd dat de Gemeente te lang heeft gewacht met juridische stappen en dat zij inmiddels een automatische incasso hebben ingesteld om de huurbetalingen te voldoen. Daarnaast hebben de gedaagden gesteld dat er gebreken aan de woonwagen zijn, waardoor zij zich beroepen op hun wettelijk opschortingsrecht.
De kantonrechter heeft de vordering van de Gemeente toegewezen, omdat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt, wat volgens de wet een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet aannemelijk hebben gemaakt dat er goede gronden zijn voor opschorting van de huurbetalingen. De Gemeente heeft ook aangegeven bereid te zijn om een betalingsregeling te treffen, maar alleen onder de voorwaarde van een vonnis. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de woonwagen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de achterstallige huur en de nog te vervallen huurpenningen.
De beslissing van de kantonrechter is gebaseerd op artikel 6:265 lid 1 BW, dat bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de wederpartij het recht geeft om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming van geringe betekenis is. In dit geval was de huurachterstand te groot om als gering te worden beschouwd, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De gedaagden zijn ook veroordeeld in de kosten van de procedure.