ECLI:NL:RBOBR:2016:2682
Rechtbank Oost-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake woningsluiting op basis van artikel 13b van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 12 mei 2016 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een woningsluiting op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester van de gemeente Oss had op 13 april 2016 besloten om de woning van verzoekers voor drie maanden te sluiten, met ingang van 20 mei 2016. Verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. R.J. Laatsman, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 12 mei 2016 is uitvoerig ingegaan op de gevolgen van de sluiting voor de verzoekers, die problemen van sociaal-psychologische en medische aard zouden ondervinden. De burgemeester was vertegenwoordigd door mr. S.P. Ligthart, maar de derde-partij, Brabant Wonen, was niet aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende gemotiveerd heeft waarom in dit geval van het beleid is afgeweken, dat normaal gesproken een waarschuwing zou inhouden bij meer dan 30 gram softdrugs. De burgemeester had gesteld dat er sprake was van een zeer ernstig geval, maar de voorzieningenrechter vond de onderbouwing daarvan te mager. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de belangen van verzoekers zwaarder wegen, gezien de medische en sociale impact van de sluiting. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de woning niet gesloten mag worden tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van verzoekers. Tevens is de burgemeester opgedragen het griffierecht en de proceskosten te vergoeden.