ECLI:NL:RBOBR:2016:2681

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 mei 2016
Publicatiedatum
25 mei 2016
Zaaknummer
01/879590-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige meisjes en vervaardiging van kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 mei 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met minderjarige meisjes. De verdachte kwam in contact met deze meisjes via een door hem opgerichte website. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende seksuele handelingen met de meisjes, waaronder het seksueel binnendringen van hun lichamen. Daarnaast heeft hij deze handelingen heimelijk gefilmd, waardoor hij kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De voorwaarden voor de voorwaardelijke straf omvatten onder andere reclasseringstoezicht en deelname aan een ambulante behandeling, voor zover de reclassering dit nodig acht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, een grote inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte is vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij deze had gepleegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879590-15
Datum uitspraak: 25 mei 2016
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1958] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 augustus 2015 en 11 mei 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 juli 2015. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 11 mei 2016 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2015, althans in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 27 april 2015 te Helmond, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [2000] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (over de kleding heen) betasten van het (boven)been en/of de buik en/of de heup(en), althans het lichaam van [slachtoffer 1] en/of het kussen op de mond en/of op het hoofd en/of in de nek van [slachtoffer 1] ;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 22 maart 2015 te Helmond, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op [2000] ), die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte
- zijn penis, meermalen, althans eenmaal, in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of (vervolgens) met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] een of meer heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of - die [slachtoffer 2] gevingerd, althans een of meer van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of (vervolgens) met een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] een of meer heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of - meermalen, althans eenmaal, de vagina en/of de schaamstreek en/of borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld en/of gelikt en/of - zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, getongzoend;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2015 tot en met 30 april 2015 te Helmond en/of Roosendaal, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , geboren op [2000] , van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten de belofte van een geldbedrag (van 300 euro), opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van hem, verdachte, te dulden, met dat opzet:
- die [slachtoffer 1] meerdere, althans één Whatsapp-bericht(en) heeft gestuurd waarin hij, verdachte, vraagt of die [slachtoffer 1] tegen betaling van een geldbedrag seks met hem wil hebben en/of
- met die [slachtoffer 1] heeft afgesproken op het station van Helmond en/of - (vervolgens) die [slachtoffer 1] op het station van Helmond heeft opgehaald en/of - met die [slachtoffer 1] naar een hotelkamer is gegaan,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 23 april 2015 te Deurne en/of Roosendaal en/of Nijmegen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] , geboren op [1998] , van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten de belofte van een geldbedrag (van 250 euro), opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van hem, verdachte, te dulden, met dat opzet:
- die [slachtoffer 3] een of meerdere mailberichten heeft gestuurd waarin hij, verdachte, vraagt of die [slachtoffer 3] een hotelkamer-date met hem wil maken,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2015 tot en met 22 maart 2015 te Helmond, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 4] (geboren op [2000] ), die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , hebbende verdachte
- zijn penis, meermalen, althans eenmaal, in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en/of (vervolgens) met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 4] een of meer heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer 4] , althans zijn penis, meermalen, althans eenmaal in de mond van die [slachtoffer 4] gebracht en/of - die [slachtoffer 4] gevingerd, althans een of meer van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en/of (vervolgens) met een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 4] een of meer heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of - meermalen, althans eenmaal, de vagina en/of de schaamstreek en/of de borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer 4] betast en/of gestreeld en/of gelikt en/of - zich laten aftrekken door die [slachtoffer 4] en/of
- die [slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, getongzoend;
6.
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2015 tot en met 22 maart 2015 te Helmond en/of Roosendaal, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer afbeelding(en) te weten een of meerdere foto's en/of een of meerdere video's en/of een of meerdere film(s) heeft vervaardigd en/of heeft verworven,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had(den) bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [2000] ) en/of [slachtoffer 1] (geboren op [2000] ) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [2000] ) was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had/hadden bereikt
en/of
betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) en/of de bil(len) en/of de borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] , althans (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had/hadden bereikt en/of het betasten en/of aanraken van de het/de geslachtsde(e)l(en) van een (ander) persoon door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had/hadden bereikt.

De geldigheid van de dagvaarding.

De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 en feit 4 betoogd dat ten onrechte de tenlastegelegde ontuchtige handelingen niet nader zijn omschreven. De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 4 voorts en in dit verband op het standpunt gesteld dat een ‘hotelkamerdate’ niet expliciet inhoudt dat er seks zou gaan plaatsvinden. Met deze constateringen is niet voldaan aan de minimumeisen die de Hoge Raad stelt aan de opgave van het feit in de dagvaarding. De dagvaarding is ten aanzien van de feiten 3 en 4 aldus onvoldoende feitelijk is en dient nietig verklaard te worden.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 3 op het standpunt gesteld dat in de dagvaarding expliciet staat dat er naar het slachtoffer Whatsapp-berichten gestuurd zijn, waarin verdachte vraagt om tegen betaling seks met hem te hebben. Dat is een duidelijk omschreven vorm van een ontuchtige handeling wat de dagvaarding voldoende feitelijk maakt. Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie aangevoerd dat het bieden van forse bedragen aan een jonge dame voor een hotelkamerdate niets anders kan impliceren dan dat er ontuchtige handelingen zouden worden verricht, mede in het licht van de onderlinge samenhang met de overige feiten.
De officier van justitie is van oordeel dat het door de raadsman gevoerde verweer tot nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van de feiten 3 en 4 moet worden verworpen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Anders dan de raadsman heeft aangevoerd, is het in een geval als dit niet vereist de tenlastegelegde ontuchtige handeling(en) nader te omschrijven. De rechtbank wijst er daarbij op dat de feiten 3 en 4 als een poging zijn ten laste gelegd. Ook overigens acht de rechtbank de opgave van feit 4 te voldoen aan het bepaalde in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer.
De dagvaarding voldoet ook overigens aan alle wettelijke eisen en is derhalve geldig.

De overige formele voorvragen.

De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.

Vrijspraak.

Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat er daadwerkelijk een ontmoeting tussen verdachte en [slachtoffer 3] heeft plaatsgevonden. Evenmin blijkt van een concrete afspraak voor zulk een ontmoeting. Daarmee is niet wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte een begin van uitvoering heeft gemaakt met het onder 4 aan hem verweten, door hem voorgenomen misdrijf.
Voor een bewezenverklaring is immers vereist dat het gedrag van verdachte zich concretiseert tot een voorstel voor een ontmoeting met de minderjarige gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting. Er is voor strafbaarheid derhalve meer nodig dan het uitsluitend (via internet) communiceren met een minderjarige en het daarbij maken van seksuele toespelingen. Als voorbeeld noemt de wetgever de omstandigheid dat de verdachte zich daadwerkelijk begeeft naar de voor de ontmoeting afgesproken plek (Kamerstukken II 2008/09, 31 810, nr. 3, p. 6-7, Memorie van Toelichting).
De rechtbank acht op grond van het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Aan de overige door de raadsman met betrekking tot dit feit gevoerde verweren komt de rechtbank niet meer toe.

Bijzondere bewijsoverweging.

Ten aanzien van feit 3
De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 aangevoerd dat er geen begin van uitvoering is geweest, aangezien verdachte niet is aangevangen met het verrichten van ontuchtige handelingen. Dit zou aldus de raadsman tot vrijspraak moeten leiden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er wel degelijk een begin van uitvoering was, doordat verdachte het slachtoffer geld heeft geboden voor seks, een hotelkamer heeft gehuurd en vervolgens met het slachtoffer naar de hotelkamer is gegaan.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat er een begin van uitvoering was. Er is uitdrukkelijk een afspraak gemaakt tussen verdachte en [slachtoffer 1] tot het hebben van seks tegen betaling, er is een afspraak gemaakt om naar een hotelkamer te gaan, deze kamer is vervolgens ook door verdachte geboekt en verdachte heeft zich met deze [slachtoffer 1] ook daadwerkelijk in deze kamer begeven. Verdachte had bovendien bij zijn aanhouding een envelop met het afgesproken geldbedrag in zijn jaszak.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 21 maart 2015 te Helmond met [slachtoffer 1] , geboren op [2000] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (over de kleding heen) betasten van het (boven)been en de buik van [slachtoffer 1] en het kussen op de mond en op het hoofd en in de nek van [slachtoffer 1] ;
2.
op tijdstip(pen) in de periode van 01 maart 2015 tot en met 22 maart 2015 te Helmond met [slachtoffer 2] (geboren op [2000] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en (vervolgens) met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] een of meer heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- die [slachtoffer 2] gevingerd en/of - de vagina en/of de schaamstreek en/of borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] betast en/of gestreeld en/of gelikt en/of - zich laten aftrekken door die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] getongzoend.
3.
in de periode van 28 april 2015 tot en met 30 april 2015 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] , geboren op [2000] , van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt door beloften van geld, te weten de belofte van een geldbedrag (van 300 euro), opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van hem, verdachte, te dulden, met dat opzet:
- die [slachtoffer 1] Whatsapp-bericht(en) heeft gestuurd waarin hij, verdachte, vraagt of die [slachtoffer 1] tegen betaling van een geldbedrag seks met hem wil hebben en
- met die [slachtoffer 1] heeft afgesproken op het station van Helmond en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] op het station van Helmond heeft opgehaald en
- met die [slachtoffer 1] naar een hotelkamer is gegaan.
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
5.
op tijdstip(pen) in de periode van 28 februari 2015 tot en met 22 maart 2015 in Nederland met [slachtoffer 4] (geboren op [2000] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en (vervolgens) met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 4] een of meer heen en weer gaande bewegingen gemaakt en/of
- zich laten pijpen door die [slachtoffer 4] en/of - die [slachtoffer 4] gevingerd en/of - de vagina en/of de schaamstreek en/of de borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer 4] betast en/of gestreeld en/of gelikt en/of - zich laten aftrekken door die [slachtoffer 4] en/of
- die [slachtoffer 4] getongzoend;
6.
op tijdstippen in de periode van 28 februari 2015 tot en met 22 maart 2015 te in Nederland, meermalen, afbeeldingen te weten video's en/of films heeft vervaardigd
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hadden bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [2000] ) en/of [slachtoffer 1] (geboren op [2000] ) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [2000] ) was/waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] die de leeftijd van 18 jaren nog niet hadden bereikt
en/of
betasten en/of aanraken van de geslachtsde(e)l(en) en/of de bil(len) en/of de borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] .
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie eist ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6 een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. De officier van justitie vordert aan deze proeftijd bijzondere voorwaarden op te leggen in de vorm van reclasseringstoezicht met een ambulante behandeling in een forensische kliniek. Voorts verzoekt de officier van justitie opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft met betrekking tot de strafoplegging verzocht de geëiste straf te matigen, teneinde de (verdere) behandeling van verdachte zo snel mogelijk te kunnen laten plaatsvinden. De verdediging heeft voorts gesteld dat sprake is van eendaadse samenloop tussen feit 6 enerzijds en anderzijds de feiten 1, 2, 5 (afzonderlijk).

Het oordeel van de rechtbank.

algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
Verdachte kwam middels de (mede) door hem opgerichte website ‘ [naam website] ’ in contact met onder andere de minderjarige meisjes [slachtoffer 1] (feiten 1, 3 en 6), [slachtoffer 2] (feiten 2 en 6) en [slachtoffer 4] (feit 5 en 6). Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met deze minderjarige meisjes. Het is hierbij tot betaalde afspraken gekomen, waarbij seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, bij twee van de drie meisjes onder andere inhoudend het seksueel binnendringen van het lichaam van die meisjes. Eénmaal is het bij een poging gebleven. Daarnaast heeft verdachte deze seksuele ontuchtige handelingen heimelijk gefilmd en aldus kinderpornografisch materiaal vervaardigd. Op deze filmpjes werden (vergaande) seksuele handelingen bij en met de meisjes vastgelegd.
Verdachte heeft door zijn handelen een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de jonge meisjes en hun lichamelijke integriteit op grove wijze aangetast. Hij heeft zijn eigen seksuele behoefte boven de belangen van de meisjes gesteld, waaronder hun recht op een ongestoorde seksuele (door)ontwikkeling. Slachtoffers van dergelijke ontucht ondervinden daar niet zelden nog jarenlang, zo niet voor de rest van hun leven, last van op psychisch en seksueel gebied. Mede uit de door de politie omschreven camerabeelden van de ontuchtige handelingen blijkt de impact die de handelingen op de meisjes hebben gehad. Verdachte heeft weinig inlevingsgevoel getoond ten opzichte van de jonge meisjes. Verdachte heeft ter zitting verklaard wel geweten te hebben, dat het niet in orde was wat hij deed, maar dat hij er niet meer mee kon stoppen. Dit ernstige gebrek aan zelfbeheersing rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is naar het oordeel van de rechtbank voorts niet op enigerlei wijze sprake van eendaadse samenloop tussen feit 6 en de feiten 1, 2 en 5, aangezien er weliswaar wel sprake is van gelijktijdigheid van tijd en plaats, maar in geval van feit 6 van een op zichzelf staande, strafbare gedraging, te weten het filmen van de ontucht.
Justitiële documentatie
De rechtbank weegt mee dat hij niet eerder is veroordeeld.
De gedragskundige rapportage
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. M van Heteren, GZ-psycholoog, d.d. 1 januari 2015, blijkt dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt kort weergegeven in dat verdachte lijdt aan een Pervasieve Ontwikkelingsstoornis NAO (PDD-nos). Verdachte beschikt hierdoor over weinig inlevingsvermogen en heeft de meisjes als een soort product gezien waarbij hij zichzelf graag als ondernemer en niet als een seksbeluste klant zag.
De rechtbank sluit voor wat betreft de conclusies uit het rapport aan bij de bevindingen van de deskundige, kan zich hiermee verenigen en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal op grond van deze onderzoeken verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar achten.
De strafmodaliteit
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank anders dan de officier van justitie vrijspreekt van het onder 4 tenlastegelegde feit en van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van de wel bewezenverklaarde feiten voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank heeft daarbij gelet op straffen die voor min of meer vergelijkbare feiten door andere rechters zijn opgelegd.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor de helft (9 maanden), voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. De rechtbank zal – gezien de ernst van de feiten – aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf een proeftijd van 3 jaar verbinden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank ziet geen aanleiding om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bij dit vonnis op te leggen voorwaarden te bevelen.
Voorlopige hechtenis
Voor het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals door de officier van justitie gevorderd, bestaat onvoldoende grond.
De rechtbank zal de reeds eerder geschorste voorlopige hechtenis opheffen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 240b, 245, 247 en 248a.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.T.a.v. feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit, of mede bestaan uit, het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
Poging tot door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te duldenT.a.v. feit 5:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit, of mede bestaan uit, het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegdT.a.v. feit 6:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken vervaardigen, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.

T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 5 en feit 6:Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27

Wetboek van Strafrecht waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- voor zover en zo lang de reclassering dit nodig acht, zal meewerken aan een ambulante behandeling bij een door de reclassering aan te wijzen forensische polikliniek,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank heft op, het op 18 augustus 2015 reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. M.M. Klinkenbijl, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.J. Huijskens, griffier,
en is uitgesproken op 25 mei 2016.